2.29.De gemeente heeft EOS bij brief van 21 oktober 2020, onder meer onder verwijzing naar het rapport van ELM, medegedeeld dat zij de overeenkomst ontbindt. Daartoe schrijft de gemeente het volgende:
Rapport ELM en conclusies CSC en Omgevingsdienst Groningen
Uit het rapport van ELM zijn enerzijds de conclusies ten aanzien van de meetonzekerheid van belang en anderzijds de gemeten waarden en hoe de gemeten waarden tot stand zijn gekomen (meetonzekerheid en gebruik gemiddelden). Wij zullen enkele aspecten bespreken en voor het overige verwijzen wij naar bijlage 1 en 2 welke integraal deel uitmaken van deze ontbinding.
Wijze van stoken
Uitgangspunt was dat de ketels zouden worden getest onder normale bedrijfscondities. Uit het rapport van CSC volgt dat E-OS de metingen heeft trachten te beïnvloeden door zaken aan te passen (rapport CSC pagina 14):
"7. Alle metingen uitgevoerd door ELM zijn uitgevoerd met een afgeplakte trekregelaar. Een trekregelaar heeft invloed op het verbrandingsproces. Deze omschrijving van de meetconditie staat niet in het meetrapport van ELM.
"12. Meting 1, 2 en 3 zijn niet onder normale bedrijfscondities uitgevoerd (de trekregelaars zijn afgeplakt tijdens de metingen. TS verklaarde dit te doen om geen verschil in verdunning van de rookgassen te veroorzaken met de metingen van ELM. TS verklaard dat dit niet de normale bedrijfswijze is)."
Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat getracht is de resultaten positief te beïnvloeden. Voor test 2 die door E-OS als zeer belangrijk wordt aangemerkt is de wijze van brandstoftoevoer ook nog eens gewijzigd (rapport CSC, pagina 14):
"8. De door EOS op 28 augustus 2020 aangevoerde brandstof is toegevoerd door het overvullingsluik van de ketel. Door het openen van dit luik wijzigt de luchthuishouding in de ketel."
Uitgangspunt van de tweede kans die E-OS is geboden, was niet dat zo aan de ketels gesleuteld werd dat de testen positief zouden uitvallen, maar dat de ketels in normale bedrijfscondities zouden voldoen. Ook hier heeft E-OS wederom zelf de spelregels gewijzigd en zelfs met de gewijzigde spelregels voldeden de ketels niet.
(…)
Test 1
In tabel 6.1. en 6.2. van het rapport van ELM zijn de uitkomsten van de tests opgesomd. Uit tabel 1 volgt dat ketel 1 en 2 meer stof uitstoten dan is toegestaan. Uit tabel 2 volgt dat de uitstoot bij ketel 1 van Formaldehyde, Benzeen en Co te hoog is en bij ketel 2 het gehalte aan Formaldehyde en CO.
Wat opvalt is dat waar bij tabel 6.1. als uitgangspunt is genomen de hoogst gemeten waarden en bij tabel 6.2. de gemiddelde waarden. Nu er geen reden is om dit onderscheid aan te brengen menen wij dat bij tabel 6.2. uitgegaan moet worden van de hoogst gemeten waarde.
Eerder bespraken wij al dat E-OS heeft getracht de meting te beïnvloeden door de bedrijfscondities af te laten wijken van de standaard bedrijfscondities. Gevreesd moet worden dat zonder die aanpassingen de resultaten nog slechter zijn. De conclusie is dus dat ketel 1 en 2 niet voldoen.
Test 2
Test 2 is uitgevoerd met "vers hout". Hiervoor is al toegelicht dat daar geen toestemming voor is gegeven en dat uit het plan van aanpak ook niet volgt dat voor de referentiemeting van de leverancier andere biomassa mocht worden gebruikt. De term "vers hout" is misleidend stelt CSC (rapport CSC, pagina 13):
"6. De benaming "oud hout" en "vers hout" is een onjuiste voorstelling van de actuele situatie. De analyse van het hout geeft aan dat er kwaliteitsverschil is in de houtsoorten. Vers hout heeft een vochtpercentage > 50% het onderzocht hout geeft lagere percentages. De verbrandingswaarde van het zgn. "Verse" hout is lager dan de verbrandingswaarde van de houtsnippers in de bunker."
De biomassa is niet te vergelijken met de biomassa die bij test 1 is gebruikt en onder het kopje "brandstof" zullen wij nog uitleggen dat deze brandstof niet mocht worden gebruikt en wij daarvoor ook geen toestemming zullen verlenen. De test is ook irrelevant nu geen sprake is van normale bedrijfscondities.
(…)
Als gezegd, gaat ELM ten onrechte ervan uit dat de maximale meetonzekerheid mag worden toegepast. Wij hebben u dat eerder uitgelegd. Voorts is geen toepassing gegeven aan artikel 2.23 lid 1 Activiteitenregeling. Dat had wel gemoeten. De conclusie is dan ook dat bij de tweede test ketel 2 niet voldoet.
Wij zullen derhalve de uitkomsten van test 2 terzijde schuiven, maar moeten eveneens constateren dat ketel 2 ook aan deze test niet heeft voldaan.
(…)
Hoewel wij van mening zijn dat de discussie omtrent de brandstof niet noodzakelijk is om tot beëindiging en ontbinding van de overeenkomst te komen wensen wij daar enkele opmerkingen over te maken.
Allereerst roepen wij nogmaals in herinnering hetgeen E-OS heeft aangeboden:
"De locatie, de bestaande infrastructuur en de warmtevragen van het perceel lenen zich uitstekend om een centrale warmteopwekkinggeheel met houtsnippers, uit de regio, mogelijk te maken. Het maakt dat er veilig en redundant, zonder aanvullende gassen of elektrische bijverwarming, het gehele jaar rond in de warmtebehoefte kan worden voorzien".
Ook wordt er iets aangegeven over de te gebruiken houtsnippers:
"Dewoodchips oftewel de laagwaardige biomassa wordt in de regio ingekochtten behoeve van deze installatie, hierdoor ontstaan korte aanrijtijden. We gaan samenwerken met bekende leveranciers uit deze regio en Staatsbosbeheer waarmee we een langjarig contract zullen aangaan."
Tot slot wordt nog aangegeven dat:
"Voor deze installatie wordteen laagwaardige biobrandstof op basis van rest natuurhoutgebruikt. Deze brandstof wordt vaker afgevoerd als afval maar wordt nu gebruikt als brandstof."
Uit uw rapport volgt niet dat de biomassa daaraan voldoet of in de regio is ingekocht.
Uit het rapport van CSC volgt in ieder geval dat de biomassa voor de tweede test in ieder geval niet afkomstig is van E-OS zo volgt uit de rapportage van CSC (rapport CSC, pagina 8):
"Er worden een aantal big bags gelost met door Sommerauer/Calor geleverde brandstof, gemeente informeert om te laten bevestigen dat hier niet mee gestookt mag worden.
Wij zijn niet voornemens om wijzigingen ten aanzien van de biomassa te accepteren en hebben op grond van artikel 8.1. sub f van de overeenkomst de mogelijkheid ook om die reden te ontbinden en zullen daartoe - voor zover nodig - overgaan. Mocht E-OS de ontbinding respectievelijk beëindiging niet accepteren ontvangen wij graag de biomassa boekhouding en de daarbij behorend onderliggende bewijsstukken zodat wij vanaf het begin van de ingebruikname kunnen nagaan of E-OS zich houdt aan hetgeen is overeengekomen.
Eerder hebben wij EOS in gebreke gesteld. Nadien is op verzoek van EOS een laatste kans geboden aan te tonen dat de ketels voldoen. Wij moeten constateren dat de ketels niet voldoen en dat u ten aanzien daarvan ook niet de benodigde transparantie heeft betracht die wij wel hadden mogen verwachten. De volksgezondheid van de omwonenden had moeten prevaleren boven het economische belang van E-OS.
Het plan van aanpak is niet gevolgd en E-OS heeft zelfstandig zaken aangepast zonder enig overleg. Vertrouwen is daardoor weg en maakt een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk. De uitstoot is vervuilend en de consequentie daarvoor voor onder andere de omwonenden is onzeker.
Met dit schrijven ontbinden wij de overeenkomst op grond van artikel 8 van de overeenkomst en eindigt dus de overeenkomst. Wij doen dit onder andere omdat E-OS de op haar rustende verplichting uit de overeenkomst niet nakomt. Wij zullen op korte termijn laten weten wanneer de installaties in Winschoten en ook in Finsterwolde uiterlijk dient te hebben verwijderd en welke schade wij op E-OS gaan verhalen. (…)"