ECLI:NL:GHARL:2024:3578

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
200.324.551
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over schadevergoeding en contractuele boete in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft Tripticom Intelligence B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter, waarin haar vorderingen tot schadevergoeding en contractuele boete werden afgewezen. De arbeidsovereenkomst tussen Tripticom en de geïntimeerde, die van 1 oktober 2014 tot 31 mei 2015 liep, eindigde van rechtswege. Tripticom had bedrijfsmiddelen aan de geïntimeerde ter beschikking gesteld, die niet zijn geretourneerd na beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Tripticom vorderde een schadevergoeding van € 4.233,54, inclusief een contractuele boete van € 2.500,00 voor het niet retourneren van de bedrijfsmiddelen. De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen waren verjaard, maar het hof kwam tot de conclusie dat de verjaringstermijn tijdig was gestuit door een aanmaning van Tripticom. Het hof oordeelde dat de geïntimeerde aansprakelijk was voor de schade, omdat hij niet als een goed huisvader met de bedrijfsmiddelen was omgegaan. De vordering tot schadevergoeding werd toegewezen, maar de vordering tot contractuele boete werd afgewezen, omdat het niet is toegestaan om zowel een boete als schadevergoeding voor hetzelfde feit te vorderen. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de geïntimeerde tot betaling van € 1.733,54 aan Tripticom, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.324.551
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 9770996)
arrest van 28 mei 2024
in de zaak van
Tripticom Intelligence B.V,
die is gevestigd aan Capelle aan den IJssel
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als eiseres
hierna: Tripticom Intelligence B.V.
advocaat: mr. J. Verbeeke
tegen
[geïntimeerde]
die woont in [woonplaats1]
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde
hierna: [geïntimeerde]
advocaat: mr. C.J. Tijman

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Naar aanleiding van het arrest van 23 mei 2023, heeft op 3 oktober 2023 een mondelinge behandeling bij het gerechtshof (hierna: hof) plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen de volgende processtukken ingediend:
  • memorie van grieven,
  • memorie van antwoord
1.2.
Vervolgens hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1.
Tussen partijen heeft een arbeidsovereenkomst bestaan van 1 oktober 2014 tot en met 31 mei 2015. Deze is van rechtswege geëindigd als gevolg van het verstrijken van de overeengekomen bepaalde tijd. Ten behoeve van de uitvoering van de monteurswerkzaamheden door [geïntimeerde] zijn door Tripticom Intelligence B.V. bedrijfsmiddelen aan hem ter beschikking gesteld. Daarnaast zijn er ook bedrijfsmiddelen aan [geïntimeerde] ter beschikking gesteld door Aannemingsbedrijf [naam1] B.V. Dat is een klant van Tripticom Intelligence B.V. voor wie [geïntimeerde] werkzaamheden verrichtte.
2.2.
De arbeidsovereenkomst bevat onder andere de volgende bedingen:
“12.1 Werkgever kan aan Werknemer ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden bedrijfsmiddelen ter beschikking stellen, zolang de goede feitelijke
uitoefening van zijn functie dit noodzakelijk maakt, zoals maar niet beperkt tot, een
leaseauto, mobiele telefoon, (elektrisch) gereedschap, spraak- en data abonnementen,
laptop, toegangspas en sleutels. Werknemer dient zich als een goed huisvader van de
bedrijfsmiddelen te gedragen, zoals maar niet beperkt tot, het goed onderhouden, niet
onbeheerd achterlaten, deskundig gebruik maken in overeenstemming met de
bestemming en gebruiksaanwijzing, overeenkomstig de wet en gangbare normen. De
kosten/schade als gevolg van, onzorgvuldig gedrag en/of opzettelijk gedrag, met
betrekking tot de bedrijfsmiddelen zijn voor rekening van Werknemer.”
En:
“12.6 Bij het niet volledig voldoen aan het gestelde in dit artikel is Werknemer, ten gunste van Werkgever, een direct opeisbare boete van € 2.500,- verschuldigd per gebeurtenis en
tevens € 1.000,- per gebeurtenis voor iedere dag dat de overtreding voortduurt. Tevens
zal overtreding van dit artikel tijdens de duur van de dienstbetrekking kunnen worden
beschouwd als een dringende reden voor ontslag op staande voet. Daarnaast is
Werknemer aan Werkgever verschuldigd alle schade die ontstaat of mocht ontstaan
indien door Werknemer niet wordt voldaan aan één of meerdere verplichtingen uit
artikel 12. Daaronder wordt mede verstaan schade die kan ontstaan in de
bedrijfsvoering, als de bedrijfsmiddelen doordat deze niet direct worden ingeleverd dan
niet voor collega's beschikbaar zijn bij de uitoefening van hun werk, maar bijvoorbeeld
ook (andere) schade die mocht ontstaan om bedrijfsmiddelen terug te halen
(deurwaarderskosten, manuren, etc.).”
2.3.
Na afloop van de arbeidsovereenkomst moeten de ter beschikking gestelde bedrijfsmiddelen worden geretourneerd. Bij brief van 3 juni 2015 heeft Tripticom Intelligence B.V. aan [geïntimeerde] bericht dat een aantal bedrijfsmiddelen ontbrak toen onder meer de door haar aan [geïntimeerde] ter beschikking gestelde bedrijfsauto werd opgehaald.
2.4.
Uit de brief van 3 juni 2015 blijkt dat Tripticom Intelligence B.V. eigen bedrijfsmiddelen ter waarde van € 786,95 mist. Aan bedrijfsmiddelen van [naam1] is voor een bedrag van € 3.625,00 niet geretourneerd. [geïntimeerde] wordt aansprakelijk gesteld voor € 2.500,00 aan contractuele boete (die in de plaats komt van de schadevergoeding voor de eigen bedrijfsmiddelen) en € 3.625,00 aan bedrijfsmiddelen van [naam1] . Daarop in mindering strekken door Tripticom Intelligence B.V. nog aan [geïntimeerde] verschuldigde bedragen wegens loonposten en borg ter waarde van in totaal € 1.891,46. Totaal door [geïntimeerde] nog te betalen volgens Tripticom Intelligence B.V.: € 4.233,54.
2.5.
Tripticom Intelligence B.V. heeft het bedrag van € 3.625,00 aan [naam1] betaald.
2.6.
Tripticom Intelligence B.V. heeft bij de kantonrechter een bedrag van € 4.233,54 (vermeerderd met de wettelijke rente) gevorderd. Daarnaast heeft Tripticom Intelligence B.V. aanspraak gemaakt op betaling van incassokosten voor een bedrag van € 635,03.
2.7.
De kantonrechter heeft in haar vonnis van 12 oktober 2022 het beroep op verjaring van [geïntimeerde] gegrond geacht en daarom de vorderingen van Tripticom Intelligence B.V. afgewezen. Tripticom Intelligence B.V. is het niet eens met de beslissingen van de kantonrechter en heeft daarom hoger beroep ingesteld. [geïntimeerde] is in zijn tegenvordering (achterstallig salaris en kosten) door de kantonrechter niet-ontvankelijk verklaard. Daar klaagt hij niet over, zodat deze vordering in hoger beroep niet hoeft te worden beoordeeld.
2.8.
Tripticom Intelligence B.V. stelt in hoger beroep dat haar vordering niet is verjaard en dat [geïntimeerde] op grond van artikel 7:661 BW aansprakelijk is voor het bedrag van € 3.625,00 aan schade en daarnaast op grond van artikel 12.6 van de arbeidsovereenkomst de boete is verschuldigd.

3.Het oordeel van het hof

De beslissing
3.1.
Het hof zal de vorderingen van Tripticom Intelligence B.V. deels toewijzen, namelijk ten aanzien van de gevorderde schade van € 3.625,- (vermeerderd met de wettelijke rente). De door Tripticom Intelligence B.V. gevorderde boete van € 2.500,- zal door het hof worden afgewezen. Het verrekeningsverweer van [geïntimeerde] treft doel. Dit betekent dat het vonnis van de kantonrechter niet in stand kan blijven en dus zal worden vernietigd. Hierna zal het hof uitleggen hoe het tot dit oordeel komt.
De vorderingen zijn niet verjaard
3.2.
De kantonrechter heeft de vorderingen van Tripticom Intelligence B.V. afgewezen omdat de vorderingen zouden zijn verjaard. Het hof komt tot een ander oordeel, wat hierna wordt toegelicht.
3.3.
De ontvangst van de aansprakelijkstelling van 3 juni 2015 is door [geïntimeerde] niet betwist. Op of omstreeks 4 juni 2015 vangt de verjaringstermijn van vijf jaar dus aan. Omdat de inleidende dagvaarding dateert van 17 maart 2022 moet worden onderzocht of de verjaringstermijn voordien is gestuit. De aan [geïntimeerde] gerichte brief van 10 oktober 2019 van Tripticom Intelligence B.V. houdt een schriftelijke aanmaning in. [geïntimeerde] betwist deze brief te hebben ontvangen. Uit het door Tripticom Intelligence B.V. ingebrachte historisch overzicht uit de gemeentelijke basisadministratie volgt evenwel dat [geïntimeerde] op dat moment woonachtig was op het adres [adres1] te [plaats1] , waarnaar de brief is gezonden. Uit het verzend- en ontvangstbewijs (met een gelijkluidend barcode-nummer) volgt dat [geïntimeerde] deze brief heeft ontvangen. Daarmee is de verjaring door Tripticom Intelligence B.V. tijdig gestuit. Daarnaast overweegt het hof dat ook het exploot van 17 februari 2020 als een tijdige stuitingshandeling kan worden aangemerkt. Vaststaat dat het exploot [geïntimeerde] heeft bereikt omdat het door de deurwaarder is betekend aan het adres [adres2] in [woonplaats1] waar hij toen blijkens het genoemde historisch overzicht ingeschreven stond. Het argument dat het exploot namens Tripticom ICT B.V. is uitgebracht in plaats van Tripticom Intelligence B.V. doet daar niet aan af, omdat het voor [geïntimeerde] voldoende duidelijk was dat het exploot de vordering van Tripticom Intelligence B.V. betrof.
Contractuele boete wordt afgewezen
3.4.
Tripticom Intelligence B.V. vordert het bedrag van € 2.500,- als contractuele boete voor het niet retourneren van een aantal van haar bedrijfsmiddelen door [geïntimeerde] . Tripticom Intelligence B.V. baseert zich daarbij op artikel 12.6 van de arbeidsovereenkomst.
3.5.
Zoals door [geïntimeerde] terecht is aangevoerd, staat artikel 7:651 BW aan toewijzing van deze vordering in de weg. Op grond van dit artikel is het een werkgever niet toegestaan om een boete op te leggen en tevens schadevergoeding te vorderen voor hetzelfde feit. Elk beding in strijd met het voorgaande is nietig. Blijkens artikel 12.6 van de arbeidsovereenkomst kunnen de boete en de schadevergoeding naast elkaar worden gevorderd. Dit is niet toegestaan, zodat het beding nietig is. Daarbij is niet van belang dat Tripticom Intelligence B.V. de keuze heeft gemaakt alleen de boete te vorderen. De door Tripticom Intelligence B.V. gevorderde boete zal worden afgewezen.
Schadevergoeding wordt toegewezen
3.6.
De door Tripticom Intelligence B.V. gevorderde schadevergoeding zal worden toegewezen. Het hof legt dit oordeel hierna uit.
3.7.
De vordering tot schadevergoeding ziet op de bedrijfsmiddelen die door [naam1] aan [geïntimeerde] ter beschikking zijn gesteld ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden. Om welke bedrijfsmiddelen het gaat (een zogenoemde DOG, een Kurth-KE3600 en een pentablet) en dat deze bedrijfsmiddelen aan [geïntimeerde] daadwerkelijk ter beschikking zijn gesteld, staat niet ter discussie. Zoals hiervoor is vermeld heeft Tripticom Intelligence B.V. aan [naam1] de waarde vergoed van de bedrijfsmiddelen die volgens haar niet zijn geretourneerd.
3.8.
Tussen partijen zijn contractuele afspraken gemaakt over de terbeschikkingstelling van bedrijfsmiddelen, zoals blijkt uit het hiervoor weergegeven artikel 12.1 van de arbeidsovereenkomst. De vordering tot schadevergoeding is door Tripticom Intelligence B.V. in dit hoger beroep evenwel gebaseerd op artikel 7:661 BW en niet - zoals bij de kantonrechter - op artikel 12.1 van de arbeidsovereenkomst. Dit wetsartikel bepaalt dat een werknemer die bij de uitvoering van de overeenkomst schade toebrengt aan de werkgever of aan een derde jegens wie de werkgever tot vergoeding van die schade is gehouden, daarvoor niet jegens de werkgever aansprakelijk is, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid.
3.9.
Tripticom Intelligence B.V. stelt dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van [geïntimeerde] . Zij wijst erop dat [geïntimeerde] de mogelijkheid had gekregen om gebruik te maken van de aan hem ter beschikking gestelde materialen voor de uitvoering van de met hem overeengekomen werkzaamheden. Het kan volgens haar niet anders dan dat [geïntimeerde] niet als goed huisvader is omgegaan met de bedrijfsmiddelen. Indien reeds vóór de inname op 29 april 2015 bedrijfsmiddelen waren verdwenen, dan had [geïntimeerde] daar melding van moeten maken bij Tripticom Intelligence B.V. en/of [naam1] . Dat heeft hij echter nooit gedaan. Pas bij de inname van de bedrijfsmiddelen is uit het door [geïntimeerde] geparafeerde formulier gebleken dat de bedrijfsmiddelen van [naam1] niet aanwezig waren.
3.10.
[geïntimeerde] betwist dat hij de bedrijfsmiddelen heeft achtergehouden (niet heeft geretourneerd). Volgens [geïntimeerde] waren de bedrijfsmiddelen in de bedrijfsbus aanwezig toen deze bij hem werd opgehaald. Hij wijst erop dat niet alleen hij daarvan een sleutel had, maar ook Tripticom Intelligence B.V. en de leverancier die de bedrijfsbus ’s-nachts bevoorraadde. [geïntimeerde] geeft verder aan dat hij geen enkel belang heeft bij het achterhouden van deze bedrijfsmiddelen omdat die alleen maar kunnen worden gebruikt op installaties van KPN. Hij voert ook aan dat hij als gevolg van een ongeval met de bedrijfsbus arbeidsongeschikt en hierdoor “verdwaasd” was, waaruit het hof afleidt dat hij daarmee bedoelt te zeggen dat van hem niet kon worden verwacht dat hij goed oplette toen hij zijn paraaf plaatste.
3.11.
Op Tripticom Intelligence B.V. rust de stelplicht en, bij voldoende betwisting door [geïntimeerde] , ook de bewijslast dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Het hof overweegt dat [geïntimeerde] zijn paraaf heeft geplaatst op de e-mail van 29 april 2015 van [naam1] waarin een opsomming wordt gegeven van de apparatuur die wel en de apparatuur die niet in de bedrijfsbus is aangetroffen. Dat hij toen mogelijk “verdwaasd” was is door hem niet aangetoond met medische gegevens. Evenmin heeft hij zich beroepen op enig wilsgebrek (artikel 3:34 BW) zodat het hof uit moet gaan van zijn akkoord met deze lijst. Duidelijk is dat daarna [geïntimeerde] niet alsnog de ontbrekende bedrijfsmiddelen heeft terug gegeven. Dat als gevolg van het voorhanden zijn van drie sleutels de apparatuur ook door iemand anders kan zijn weggenomen wordt door [geïntimeerde] niet dan wel onvoldoende toegelicht. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat hij op zich heeft genomen als een goed huisvader voor de apparatuur te zorgen wat zonder meer inhoudt dat hij zaken niet onbeheerd achterlaat, regelmatig controleert of de apparatuur zich nog onder zijn beheer bevindt en als dat niet zo is daarvan zo snel mogelijk melding maakt. Verder overweegt het hof dat de toepassing van artikel 7:661 BW wordt ingekleurd door de context van de specifieke arbeidsverhouding. In deze zaak is duidelijk dat [geïntimeerde] op locatie zijn werkzaamheden verricht en dat hij dat alleen maar kan doen met behulp van de apparatuur die door Tripticom Intelligence B.V. en haar klanten aan hem ter beschikking is gesteld en waarvoor hij zich contractueel heeft verbonden daar goed op te passen. Duidelijk is dat hij dit niet heeft gedaan omdat een aantal ter beschikking gestelde apparaten en gereedschappen niet is geretourneerd. Het hof oordeelt daarom dat Tripticom Intelligence B.V. voldoende heeft gesteld, en [geïntimeerde] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, dat sprake is van (in elk geval) bewuste roekeloosheid, zodat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de schade van Tripticom Intelligence B.V. Het hof komt daarom niet toe aan bewijslevering. De schadevergoeding van € 3.625,- zal aan Tripticom Intelligence worden toegewezen met inachtneming van de verrekening zoals hierna vermeld.
3.12.
[geïntimeerde] heeft een beroep gedaan op verrekening met zijn vordering tot betaling van salaris (€ 934,60 netto), vakantiegeld (€ 806,86 netto) en borg (€ 150). Deze bedragen worden door Tripticom Intelligence B.V. niet betwist. Zij strekken in mindering op de schadevergoeding. Daarom zal een bedrag van € 1.733,54 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2015 worden toegewezen.
3.13.
[geïntimeerde] heeft ten slotte ook de omvang van de schade betwist en stelt dat sprake is van eigen schuld doordat Tripticom Intelligence B.V. niet heeft voldaan aan haar schadebeperkingsplicht (artikel 6:101 BW). Deze stellingen zijn door [geïntimeerde] echter niet voldoende onderbouwd, zodat het hof daaraan voorbijgaat.
Buitengerechtelijke kosten
3.14.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. Uit de door Tripticom Intelligence B.V. gegeven omschrijving van de verrichte werkzaamheden blijkt niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan Tripticom Intelligence B.V. vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
De conclusie
3.15.
Het hoger beroep slaagt. Het hof zal, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van Tripticom Intelligence B.V. ten aanzien van de schade (vermeerderd met de wettelijke rente) alsnog toewijzen. Omdat [geïntimeerde] overwegend in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof [geïntimeerde] tot betaling van de proceskosten zowel in het hoger beroep als bij de kantonrechter veroordelen maar voor het liquidatietarief uitgaan van het door het hof toegewezen bedrag. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak [1] .
3.16.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 12 oktober 2022 en veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan Tripticom Intelligence B.V. van € 1.733,54, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2015 tot aan de dag van betaling;
4.2.
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van de volgende proceskosten van Tripticom Intelligence B.V. tot aan de uitspraak van de kantonrechter:
€ 514,- aan griffierecht
€ 109,20 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan [geïntimeerde]
€ 561,- aan salaris van de advocaat van Tripticom Intelligence B.V. (3 procespunten x tarief € 187,-)
en tot betaling van de volgende proceskosten van Tripticom Intelligence B.V. in hoger beroep:
€ 783,- aan griffierecht
€ 106,04 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan [geïntimeerde]
€ 1.716,- aan salaris van de advocaat van Tripticom Intelligence B.V. (2 procespunten x appeltarief I)
4.3.
bepaalt dat de proceskosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag;
4.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.J.J. van Rijen, G.D. Hoekstra en J.C.J. Luijten en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2024.

Voetnoten

1.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.