Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 mei 2024 een tussenuitspraak gedaan in hoger beroep over een letselschadezaak die voortkwam uit een caféruzie. De appellant, die verwondingen aan zijn gezicht heeft opgelopen, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, die zijn vorderingen tot schadevergoeding had afgewezen op grond van verjaring. De kern van de zaak draait om de vraag of de rechtsvordering van de appellant is verjaard, en of de verlengde verjaringstermijn van toepassing is na de afwijzing van een klacht over niet-vervolging van de geïntimeerde. De appellant heeft op 19 april 2023 een vonnis gekregen waarin zijn vorderingen tot immateriële schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten werden afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant in de nacht van 18 op 19 december 2015 letsel heeft opgelopen tijdens een caféruzie, waarbij de geïntimeerde niet strafrechtelijk is vervolgd. De appellant heeft op 11 mei 2017 een klaagschrift ingediend, maar het hof heeft de strafvervolging van de geïntimeerde afgewezen. Het hof concludeert dat de rechtsvordering van de appellant niet is verjaard, omdat de strafvervolging nog mogelijk is. De zaak zal verder worden behandeld in een mondelinge zitting, waar partijen hun stellingen kunnen toelichten.