ECLI:NL:HR:2008:BC7572

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/12994 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van beschikkingen inzake niet vervolgen van strafbare feiten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2008 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van twee beschikkingen van het Gerechtshof te Amsterdam. De aanvrager had beklag ingediend over het niet vervolgen van strafbare feiten, maar de Hoge Raad oordeelde dat de aanvraag niet tot herziening kon leiden. Dit was gebaseerd op het feit dat een beschikking op een beklag, zoals in deze zaak, niet kan worden aangemerkt als een einduitspraak houdende veroordeling in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad verklaarde de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk.

De beschikkingen waartegen herziening werd gevraagd, waren beide afgewezen door het Hof. De aanvrager had in zijn verzoek om herziening ook brieven gevoegd die strekten tot aanvulling van de aanvraag. De Hoge Raad heeft deze brieven aan het arrest gehecht en als onderdeel van de beoordeling meegenomen. De kern van de zaak draait om de vraag of de aanvrage tot herziening ontvankelijk was, wat de Hoge Raad ontkende. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van een einduitspraak in het kader van herziening en de strikte voorwaarden die daarvoor gelden.

De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het duidelijk maakt dat niet elke beschikking die een beklag afwijst, kan leiden tot herziening. Dit arrest biedt inzicht in de toepassing van artikel 12 Sv en de voorwaarden waaronder herziening kan worden aangevraagd. De Hoge Raad heeft in deze zaak de juridische kaders helder uiteengezet en de aanvrager in zijn verzoek niet in het gelijk gesteld.

Uitspraak

25 maart 2008
Strafkamer
nr. 07/12994 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening
a. van een beschikking van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 oktober 2007, nummer K06/1562 en
b. van een beschikking van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 oktober 2007, nummer K07/0048,
ingediend door:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949, wonende te [woonplaats].
1. De beschikkingen waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in elk van de beschikkingen een beklag van de aanvrager over het niet vervolgen van strafbare feiten afgewezen.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening en de brieven van de aanvrager van 12 december 2007 en 2 januari 2008 die strekken tot aanvulling van de aanvrage zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Art. 457, eerste lid, Sv luidt, voor zover voor de beoordeling van de aanvrage van belang, als volgt:
"Herziening van eene in kracht van gewijsde gegane einduitspraak houdende veroordeeling, kan worden aangevraagd:
1°. (...)
2°. (...)
3°. (...)"
3.2. De aanvrage zal niet tot herziening kunnen leiden, omdat een beschikking op een beklag als bedoeld in art. 12 Sv, als waarvan te dezen sprake is, niet is een einduitspraak houdende veroordeling in de zin van art. 457, eerste lid, Sv. De aanvrage kan derhalve niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 25 maart 2008.