Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
off the record, dus zwart, heeft verricht, wat de vraag oproept waarom er een factuur is opgemaakt waarin staat dat het bedrag van € 52.500,- inclusief een bedrag van € 9.111,57 aan btw is. [appellant] heeft wel een overeenkomst van opdracht met [de betrokkene] overgelegd, waarin een prijsafspraak voor de accessoires wordt vermeld van € 52.500, maar die overeenkomst beschrijft niet duidelijk welke accessoires [de betrokkene] daarvoor precies zou leveren en monteren. De omstandigheid dat er waarderingen zijn van [de expert] (aan de zijde van [appellant] ) en [de expert van appellant] die in de buurt komen van het door [appellant] gestelde aanschafbedrag legt tegenover dit alles onvoldoende gewicht in de schaal, omdat daarmee nog steeds onzeker is wat [appellant] nu precies heeft betaald. Op grond van artikel 15 in verband met artikel 12 (dat voor de aanschafwaarde bewijs door documenten verlangt) laat het hof de e-mailverklaring van [de betrokkene] van 12 januari 2019 buiten beschouwing. Het aanbod om hem als getuige te horen, passeert het hof daarom ook.