Belanghebbende stelt dat sprake is geweest bij [naam8] B.V. van één objectieve onderneming. Hij wijst daartoe onder meer op de volgende feiten en omstandigheden, waarop hij ter zitting desgevraagd nog aanvullingen heeft gegeven:
• Beide activiteiten worden in de praktijk als één objectieve onderneming uitgeoefend. In [plaats1] worden horen en zien bijvoorbeeld gecombineerd in één winkel uitgeoefend;
• De grootvader van belanghebbende is begonnen als opticien, maar kort na oprichting al gestart met audicienactiviteiten. In sommige vestigingen werden beide gedaan, in andere vestigingen een van de twee. De presentatie van alle winkels was echter zowel intern als extern altijd één geheel, qua bijvoorbeeld logo’s, kleurstelling, naamgeving, interieur en de website. Dit was ook economisch van belang om “cross-selling” te bevorderen;
• Er was één management verantwoordelijk voor de inkoop zowel voor horen als voor zien. De inkoop vond plaats bij één inkooporganisatie, [naam13] , die altijd één factuur stuurde aan [naam10] , met als verschil dat de opticientak een modebewustere en seizoensafhankelijke branche betreft, waarvoor door het jaar heen inkopen moeten worden gedaan van de producten die goed verkopen. Voor de audicientak geldt dat niet, omdat een gehoorapparaat alleen een gebruiksproduct is. Voor de opticientak werden dus door het jaar heen nog deals gemaakt of waren er acties waaraan mee kon worden gedaan. De inkoop kon daarom ook in zoverre door het jaar heen worden bijgestuurd.
• De onderneming werd centraal geleid en de vestigingen hadden daarin dus geen eigen vrijheid. In dit kader werd gewerkt met management fees die de deelnemingen aan [naam7] B.V. (en [naam9] B.V.) moesten betalen;
• De CRM-systemen van horen en zien waren vanwege verzekerings- en facturatieredenen weliswaar apart, maar konden makkelijk worden gecombineerd en dat werd soms ook gedaan om bijvoorbeeld reclameacties op te zetten.
• De doelgroepen van de opticientak en de audicientak overlappen elkaar wel, maar niet voor 100%. Bij een optiekzaak komen bijvoorbeeld ook meer kinderen; bij een audicien niet zoveel. In de categorie leesbril en multifocaal zijn alle klanten 60+ en in zoverre stemt die doelgroep wel overeen met de doelgroep van horen. Bovendien zit [naam10] ook in een hogere prijsklasse, zodat iemand van bijvoorbeeld 25 sowieso minder snel geneigd is naar [naam10] te gaan;
• De deelnemingen [naam10] [plaats1] , [woonplaats] en [plaats2] , met de horen en zien activiteiten vormden voor de heffing van de omzetbelasting een fiscale eenheid;
• Alle resultaten van de deelnemingen [naam10] [plaats1] , [woonplaats] en [plaats2] werden geconsolideerd op het niveau van [naam8] B.V.;
• Baliemedewerkers deden het agendabeheer voor zowel de opticientak als de audicientak en uitwisseling van medewerkers over vestigingen was lokaal ook mogelijk. Voor eenvoudige werkzaamheden deden opticien-verkoopmedewerkers soms ook audicien-werkzaamheden en vice versa. Voor specialisten gold dat uiteraard niet. Alle medewerkers vielen ook onder dezelfde cao en bijvoorbeeld personeelsuitjes werden met alle medewerkers gezamenlijk georganiseerd.
• De groep bankierde geheel bij [de bank] .