ECLI:NL:GHARL:2024:160

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
200.315.970
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en non-conformiteit van keramische tegels bij Hornbach Bouwmarkt

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een hoger beroep van Hornbach Bouwmarkt (Nederland) B.V. tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter. De zaak betreft de non-conformiteit van keramische vloertegels die door de geïntimeerden zijn aangeschaft bij Hornbach. De geïntimeerden hebben gesteld dat de tegels gebrekkig zijn, omdat er stukjes van de randen afspringen. Hornbach betwist deze claim en heeft geen bereidheid getoond om de tegels te vervangen. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de tegels non-conform waren en de vorderingen van de geïntimeerden had toegewezen. Hornbach heeft hoger beroep ingesteld, terwijl de geïntimeerden incidenteel hoger beroep hebben ingesteld om hun eis te vermeerderen vanwege gestegen prijzen van bouwmaterialen.

Tijdens de procedure heeft het hof vastgesteld dat de tegels niet voldoen aan de eigenschappen die voor normaal gebruik nodig zijn, en dat de geïntimeerden voldoende bewijs hebben geleverd voor hun claim van non-conformiteit. Het hof heeft de eisvermeerdering van de geïntimeerden afgewezen, maar heeft de eerdere uitspraak van de kantonrechter bekrachtigd. Hornbach is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de geïntimeerden. Het hof heeft geconcludeerd dat de non-conformiteit van de tegels voldoende is aangetoond en dat Hornbach niet heeft kunnen bewijzen dat de tegels conform de overeenkomst waren.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.315.970
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 9493259)
arrest van 9 januari 2024
in de zaak van
Hornbach Bouwmarkt (Nederland) B.V.
die is gevestigd in Driebergen-Rijsenburg (gemeente Utrechtse Heuvelrug)
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde
hierna: Hornbach
advocaat: mr. R.S. Ariëns
tegen

1.[geïntimeerde1]

2. [geïntimeerde2]
die beiden wonen in [woonplaats1]
die ook hoger beroep hebben ingesteld
en bij de kantonrechter optraden als eisers
hierna: [geïntimeerden]
advocaat: mr. A.H.M. de Jonge

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Naar aanleiding van het arrest van 25 oktober 2022 heeft op 23 januari 2023 een mondelinge behandeling na aanbrengen bij het gerechtshof (hierna: hof) plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Daarna hebben partijen de volgende processtukken ingediend:
  • memorie van grieven
  • memorie van antwoord tevens incidenteel appel
  • memorie van antwoord in incidenteel appel.
1.2.
Vervolgens hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1.
De vraag die in dit geschil centraal staat, is of de tegels die door [geïntimeerden] zijn aangekocht bij Hornbach de eigenschappen bezitten die [geïntimeerden] op grond van de koopovereenkomst mochten verwachten. Volgens [geïntimeerden] is dat niet het geval, omdat er stukjes van de randen van de tegels afspringen. Hornbach betwist dat de tegels gebrekkig zijn en is niet bereid geweest om de tegels te vervangen.
2.2.
[geïntimeerden] hebben bij de kantonrechter een verklaring voor recht gevorderd dat zij rechtsgeldig middels de dagvaarding een omzettingsverklaring ex artikel 6:87 BW hebben uitgebracht. Daarnaast hebben [geïntimeerden] gevorderd dat Hornbach veroordeeld wordt tot betaling van vervangende schadevergoeding bestaande uit de kosten van nieuwe tegels en lijm en andere met de vervanging gepaard gaande kosten, naast expertisekosten en (buiten)gerechtelijke kosten.
2.3.
De kantonrechter heeft in het vonnis van 25 mei 2022 beslist dat de tegels non-conform zijn en heeft de vorderingen van [geïntimeerden] toegewezen. Hornbach is het niet eens met het oordeel van de kantonrechter en heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
2.4.
[geïntimeerden] hebben incidenteel hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter omdat zij hun eis wensen te vermeerderen. Zij vorderen in hoger beroep een hoger bedrag aan schadevergoeding vanwege gestegen prijzen van (bouw)materialen.

3.Het oordeel van het hof

De beslissing
3.1.
Het hof komt evenals de kantonrechter tot het oordeel dat de tegels non-conform zijn en dat Hornbach de door [geïntimeerden] geleden schade als gevolg van die non-conformiteit aan hen moet vergoeden. De eisvermeerdering van [geïntimeerden] zal worden afgewezen. Dit betekent dat het vonnis van de kantonrechter in stand zal blijven. Hierna zal het hof uitleggen hoe het tot dit oordeel komt.
Inleiding
3.2.
[geïntimeerden] hebben op 13 maart 2019 keramische vloertegels gekocht van Hornbach. De tegels bestaan uit twee verschillende partijen (“batches”), waarbij [geïntimeerden] hebben ingestemd met een mogelijk kleurverschil. Het leggen van de tegels is door [geïntimeerden] zelf gedaan. De firma ICA Groep is de leverancier van de tegels aan Hornbach.
3.3.
Op 17 februari 2020, ongeveer 11 maanden na de aankoop, informeerden [geïntimeerden] Hornbach dat er op steeds meer plekken stukjes van de tegels afsprongen. Nadat vertegenwoordigers van zowel Hornbach als de tegelleverancier de tegelvloer hadden bekeken en dit geen aanleiding gaf voor Hornbach om tot herstel over te gaan, hebben [geïntimeerden] Top Expertise B.V. (hierna TOP) ingeschakeld. TOP heeft geconcludeerd dat de tegels op een juiste wijze zijn verwerkt en er dus geen sprake is van een verwerkingsfout. Gelet op de locatie van de schades wordt stootschade door TOP uitgesloten. Indien de tegels van goede kwaliteit zijn, is het volgens TOP uitgesloten dat er stukjes afbreken/afbrokkelen. Het feit dat er stukjes afbreken, wijst volgens TOP dan ook op een gebrek aan de tegels.
3.4.
Hornbach heeft naar aanleiding van de klacht twee van de door [geïntimeerden] aangekochte tegels (van elke batch één onverwerkte tegel) laten onderzoeken door Stichting Technisch Centrum voor de Kreamische Industrie (hierna: TCKI). TCKI heeft geconcludeerd dat de stootvastheid van de onderzochte tegels ruim voldoen aan de toepasselijke ISO voorschriften.
Non-conformiteit: stelplicht en bewijslast liggen bij [geïntimeerden]
3.5.
De tegels die door Hornbach aan [geïntimeerden] zijn verkocht en geleverd moeten aan de overeenkomst beantwoorden (artikel 7:17 lid 1 BW). De tegels beantwoorden niet aan de overeenkomst, indien zij niet de eigenschappen bezitten die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan [geïntimeerden] de aanwezigheid niet behoefden te betwijfelen (artikel 7:17 lid 2 BW). Het moment van aflevering is bepalend voor de vraag of de tegels aan de overeenkomst beantwoorden.
3.6.
Ten tijde van de aankoop werd ingevolge artikel 7:18 lid 2 BW oud vermoed dat in geval van consumentenkoop (zoals hier aan de orde) de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst had beantwoord indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering had geopenbaard, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzette. Met ingang van 1 januari 2022 is die termijn middels een wetswijziging verlengd tot een jaar (het huidige artikel 7:18a lid 2 BW). Zoals door partijen ook is onderkend, is in dit geval de oude termijn nog van toepassing. Vaststaat dat er in dit geval ongeveer 11 maanden waren verstreken op het moment dat de afwijking door [geïntimeerden] is geconstateerd en aan Hornbach is medegedeeld. Het hof stelt daarmee vast dat het wettelijk bewijsvermoeden hier niet van toepassing is. De stelplicht en bewijslast met betrekking tot de feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de tegels non-conform zijn, liggen dus bij [geïntimeerden]
Tegels zijn non-conform
3.7.
[geïntimeerden] stellen dat de tegels gebrekkig zijn omdat er van de tegelranden voortdurend stukjes afbreken/afbrokkelen. Hierdoor missen de tegels de eigenschappen die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn, en is dus volgens [geïntimeerden] sprake van non-conformiteit.
3.8.
Het hof oordeelt dat [geïntimeerden] met het rapport van TOP hun stelling dat de tegels non-conform zijn voldoende hebben onderbouwd en dat Hornbach daar onvoldoende tegenin heeft gebracht. Hierna zal het hof ingaan op de feiten en omstandigheden die door Hornbach bij wijze van verweer naar voren zijn gebracht en op grond waarvan Hornbach betwist dat de tegels non-conform zijn.
3.9.
Het hof stelt voorop dat Hornbach onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat er sprake is geweest van normaal gebruik van de tegels door [geïntimeerden] Hornbach heeft aanvankelijk het standpunt ingenomen dat de beschadigingen zijn veroorzaakt door stootschade als gevolg van verwerkingsfouten (niveauverschillen en niet volvlak gevulde voegen). Dit standpunt was gebaseerd op een rapport van een door haar ingeschakeld adviesbureau. Hornbach heeft dit standpunt in hoger beroep expliciet verlaten. Hornbach heeft er nog wel op gewezen dat de verklaring voor het feit dat de schade zich alleen bij de randen heeft gemanifesteerd, besloten kan liggen in het sorteerproces. Zij heeft daarvoor verwezen naar een e-mail van de tegelleverancier (ICA) van 11 november 202 waarin wordt vermeld dat de tegels door [geïntimeerden] zijn gesorteerd vanwege het kleurverschil in de tegels met als gevolg dat de tegels voorafgaand aan het leggen al zijn beschadigd. De tegels zijn zo hard en zwaar met als gevolg dat een schade kan ontstaan als de tegels elkaar raken, aldus ICA. Dit is niet meer dan een aanname die door [geïntimeerden] wordt betwist. Het hof gaat daar bij gebrek aan verdere onderbouwing aan voorbij.
3.10.
Hornbach voert verder aan dat de tegels voldoen aan de daaraan gestelde kwaliteitseisen (toepasselijke NEN-EN normering en prestatieverklaring). Ook verwijst Hornbach naar het uitgevoerde onderzoek door TCKI. Uit het bijbehorende onderzoeksrapport van 11 november 2021 volgt dat de stootvastheid is onderzocht en dat de onderzochte tegels ruimschoots voldoen aan de voorschriften. Op basis hiervan concludeert Hornbach dat de tegels niet gebrekkig en dus conform zijn.
3.11.
Tussen partijen staat vast dat er geen concrete testmethode bestaat in verband met het afbrokkelen/afschilveren van keramische tegels. Dit wordt zowel door de door [geïntimeerden] ingeschakelde deskundige (TOP) alsook door de door Hornbach ingeschakelde deskundige (TCKI) bevestigd. Volgens Hornbach is het afbreken/los komen van stukjes van de tegel echter geen aparte norm en wordt binnen de toepasselijke NEN-EN norm waarmee de stootvastheid van de tegel wordt getest wel gekeken naar het ontstaan van barsten/scheuren en kleine putjes die in de randen zijn ontstaan (in de norm aangeduid als “cracking” en “indention”).
3.12.
Evenals de kantonrechter is het hof van oordeel dat het feit dat de tegels voldoen aan de kwaliteitseisen (onder andere eisen voor stootvastheid) niet automatisch betekent dat de tegels vrij van gebreken en dus conform zijn. In dit geval zijn er stukjes van de randen van de tegels afgebroken. Het hof begrijpt dat Hornbach betoogt dat dit valt onder de term “indention” binnen de toetsing die heeft plaatsgevonden conform de toepasselijke NEN-EN normen. Hornbach heeft evenwel niet gesteld dat de randen van de betreffende tegels zijn getest, bijvoorbeeld door het laten vallen van een stalen bal op de randen van de tegels. Dit valt ook niet uit het rapport van TCKI af te leiden. Dit leidt er al toe dat de uitgevoerde testen de bevindingen van Top onvoldoende weerleggen. Het feit dat de tegels conform de toepasselijke NEN-EN normen voldoende stootvast zijn weerlegt in ieder geval niet dat de tegels gebrekkig zijn. Verder is het hof van oordeel dat gezien de spoedige openbaring van het gebrek (binnen een jaar) in samenhang met de aard en omvang van het gebrek (ten tijde van het onderzoek door TOP betrof dat al 20% van alle tegels) bij gebreke van voldoende betwisting voldoende vaststaat dat het gebrek al aanwezig was ten tijde van aflevering.
3.13.
Uit het voorgaande volgt dat Hornbach de non-conformiteit onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Het hof gaat daarom ook aan het bewijsaanbod van Hornbach voorbij.
Eisvermeerdering wordt afgewezen
3.14.
[geïntimeerden] hebben incidenteel hoger beroep ingesteld waarbij zij hun eis hebben vermeerderd. De bij de kantonrechter ingestelde vordering van [geïntimeerden] is gebaseerd op een begroting van TOP van de herstelkosten uit 2020. [geïntimeerden] stellen dat zij op verzoek van Hornbach nog niet zijn overgegaan tot herstel/vervanging van de tegels en dat de prijzen van (bouw)materialen inmiddels zijn gestegen. Hornbach voert daartegen verweer. Het hof zal de eisvermeerdering van Kools afwijzen. [geïntimeerden] hebben de verplichting van Hornbach tot vervanging van de tegels (in de zin van artikel 7:21 lid 1 onder c BW) omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding. [geïntimeerden] hebben daarbij recht op vergoeding van de waarde van de uitgebleven prestatie. De vergoeding moet [geïntimeerden] in staat stellen de gemiste prestatie bij een derde te verwerven. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de schade op objectieve wijze wordt begroot op basis van de vermogensvermindering die ten tijde van de niet-nakoming door [geïntimeerden] is geleden ten opzichte van de situatie waarin zij zouden zijn geraakt bij behoorlijke nakoming van de verbintenis [1] . [geïntimeerden] hebben geen feiten en omstandigheden gesteld die maken dat van dit uitgangspunt afgeweken dient te worden. Dat [geïntimeerden] vooralsnog niet tot vervanging zijn overgegaan, komt voor hun risico.
De conclusie
3.15.
Het principaal hoger beroep slaagt niet. Omdat Hornbach in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof Hornbach tot betaling van de proceskosten in het principaal hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [2] Deze proceskostenveroordeling kan ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).
3.16.
Het incidenteel hoger beroep slaagt ook niet. Omdat [geïntimeerden] daarbij in het ongelijk worden gesteld, zal het hof [geïntimeerden] tot betaling van de proceskosten in het incidenteel hoger beroep veroordelen.

4.De beslissing

Het hof:
in principaal hoger beroep
4.1.
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 25 mei 2022;
4.2.
veroordeelt Hornbach tot betaling van de volgende proceskosten van [geïntimeerden] :
€ 783,- aan griffierecht
€ 3.062,- aan salaris van de advocaat van [geïntimeerden] (2 procespunten x appeltarief III);
4.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in incidenteel hoger beroep
4.4.
wijst de vorderingen (eisvermeerdering) van [geïntimeerden] af;
4.5.
veroordeelt [geïntimeerden] tot betaling van de volgende proceskosten van Hornbach:
€ 1.531,- aan salaris van de advocaat van Hornbach (1 procespunt x appeltarief III);
in principaal en incidenteel hoger beroep
4.6.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs., M. Schoemaker A.J.J. van Rijen en J.C.J. Luijten, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2024.

Voetnoten

1.Zie in dit verband ook HR 26 april 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9339.
2.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.