In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een geschil tussen Drenthe Power B.V. en Buro Bloemen B.V. over zonnepanelen die door Buro Bloemen op het dak van een bedrijfsgebouw van Drenthe Power zijn geplaatst. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de zonnepanelen geen bestanddeel van het gebouw zijn en dat Drenthe Power niet door natrekking eigenaar is geworden van de zonnepanelen. Drenthe Power heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De kern van het geschil draait om de vraag of de zonnepanelen eigendom zijn van Buro Bloemen of Drenthe Power. Buro Bloemen heeft de zonnepanelen aangeschaft en stelt dat zij de eigenaar is, terwijl Drenthe Power betoogt dat de zonnepanelen door natrekking eigendom zijn geworden van haar. Het hof heeft vastgesteld dat de zonnepanelen eenvoudig van het dak kunnen worden verwijderd zonder schade aan het gebouw, en dat ze niet zijn bedoeld om het gebouw van stroom te voorzien, maar voor de markt. Hierdoor zijn de zonnepanelen niet aan te merken als bestanddeel van het gebouw.
Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd dat de opstalovereenkomst en de gebruiksovereenkomst rechtsgeldig zijn. Drenthe Power is verplicht om de zonnepanelen op het dak te laten liggen en Buro Bloemen toegang te verlenen voor onderhoud. De vordering van Drenthe Power tot schadevergoeding is afgewezen, en het hof heeft Buro Bloemen een bedrag van € 15.115,24 toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. Het hof heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.