In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 september 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna aangeduid als [eiseres], en Drenthe Power B.V., eveneens een besloten vennootschap. De zaak betreft de toegang tot een terrein waar zonnepanelen zijn geplaatst op het dak van een stal, eigendom van [eiseres]. De rechtbank oordeelde dat Drenthe Power verplicht is om [eiseres] toegang te verlenen tot het terrein en de daarop gelegen gebouwen, zodat zij onderhoud, reparatie of inspectie kan uitvoeren aan het zonnepanelensysteem. De rechtbank heeft vastgesteld dat Drenthe Power onrechtmatig handelt door deze toegang te weigeren, wat een inbreuk vormt op het eigendomsrecht van [eiseres].
De rechtbank heeft Drenthe Power veroordeeld tot het gedogen van de aanwezigheid van de zonnepanelen op het dak van de hal, met een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere handeling die tot verwijdering van de zonnepanelen leidt, tot een maximum van € 1.000.000,00. Daarnaast is Drenthe Power verplicht om binnen twee weken mee te werken aan het passeren van een opstalakte, ook onder dwangsom. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiseres] toegewezen, omdat zij een spoedeisend belang heeft bij toegang tot het terrein, gezien de zonnepanelen al lange tijd niet in gebruik zijn en zij hierdoor schade lijdt. De proceskosten zijn aan de zijde van [eiseres] begroot op € 1.800,41.
De uitspraak volgt op eerdere procedures tussen partijen, waarbij de rechtbank Noord-Nederland eerder heeft geoordeeld dat de gebruiksovereenkomst en de opstalovereenkomst rechtsgeldig zijn. Drenthe Power heeft hoger beroep ingesteld tegen dat vonnis, maar de rechtbank in Amsterdam heeft geoordeeld dat de eerdere beslissingen van de bodemrechter gerespecteerd moeten worden in dit kort geding. De rechter heeft benadrukt dat de bezwaren van Drenthe Power in de bodemprocedure al zijn behandeld en dat dit kort geding niet kan dienen als een verkapt hoger beroep.