Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellante2a]en
[appellant2b],
[appellant3a]en
[appellant3b],
[appellant4],
[appellant5],
[appellant6a]en
[appellante6b],
[appellant7a]en
[appellante7b],
[appellant8a]en
[appellante8b],
[appellant9a]en
[appellante9b],
[appellant10],
[appellant11],
[appellant12],
[appellant13],
[appellant14a] en [appellante14b],
[appellant15a] en [appellant15b],
[appellant16],
[appellant17],
[appellante18],
[appellant19],
[appellante20a] en [appellant20b],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
vordering e) worden ingetrokken.
van de deskundige te vernemen of de deskundige het voor het verkrijgen van betrouwbare meetresultaten nodig vindt om in alle woningen van de betreffende huurders metingen te verrichten dan wel of er kan worden volstaan met een steekproefsgewijze meting in een aantal woningen. Als dat laatste het geval is, dan verzoeken partijen de deskundige om zich uit te laten over de vraag om hoeveel woningen en welke woningen (bouwlaag, ligging etc.) het dan zou moeten gaan om de meeste betrouwbare resultaten te verkrijgen. In ieder geval dient, indien besloten wordt tot referentiewoningen, gekozen te worden voor woningen op verschillende etages om een volledig beeld te krijgen.”
vordering b).
vordering d).
vordering c). Die datum kan niet als ingangsdatum worden genomen, ook niet als Bo-Ex als gevolg van mededelingen van de gemeente in augustus 2019 in de zin van art. 7:207 lid 1 BW al in voldoende mate bekend was met het gebrek om tot maatregelen te kunnen overgaan, zoals de huurders stellen. Gesteld noch gebleken is immers dat de huurders al voor het conceptrapport van Expertise Bureau Noord van 21 mei 2021 bekend waren met de brandveiligheidsgebreken en als gevolg daarvan een vermindering van het huurgenot ondervonden. Deze laatste datum kan op zijn vroegst de ingangsdatum voor een huurprijsvermindering zijn. Het hof begrijpt dat Bo-Ex tot uitgangspunt neemt dat zij in ieder geval op die datum met de bevindingen van Expertise Bureau Noord en daarmee met de gebrekkige brandveiligheid bekend was, nu zij 21 mei 2021 in haar memorie van antwoord onder 39 als potentiële ingangsdatum voor een huurprijsvermindering noemt. Dat sluit ook aan bij haar verklaring op de mondelinge behandeling dat de bevindingen van Expertise Bureau Noord voor haar aanleiding zijn geweest de VRU te benaderen met vragen over de te nemen maatregelen. Tegen die achtergrond ten overvloede, overweegt het hof dat het weinig geloofwaardig is dat Bo-Ex de door de huurders overgelegde brief van de gemeente van 2 augustus 2019 over zorgen omtrent de (brand)veiligheid van portiekflats in de straat niet heeft ontvangen. Dat geldt ook voor haar verweer dat niet zeker is dat de daaropvolgende presentatie van de gemeente in augustus 2019, waarbij twee van de medewerkers van Bo-Ex aanwezig waren, mede hierop betrekking had en dat zij dat intern ook niet heeft kunnen achterhalen.
vordering f). Daarnaast vorderen zij betaling aan de huurders van € 2.600,- in verband met de kosten van het bouwkundig rapport van Aannemersbedrijf Nagtegaal (
vordering g). Ook deze vorderingen zijn toewijsbaar. Het gaat om in redelijkheid gemaakte kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid die ook redelijk naar omvang zijn en waarop de regels betreffende de proceskosten geen betrekking hebben (art. 6:96 lid 2 aanhef en onder c en lid 3 BW).
vordering a). Omdat Bo-Ex overwegend in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof Bo-Ex tot betaling van de proceskosten zowel in hoger beroep als bij de kantonrechter veroordelen (
vordering h). Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [5]