In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 juni 2022. De zaak betreft de aftrek van omzetbelasting op de aankoop van een complex met geïntegreerde zonnepanelen. Belanghebbende had aangifte omzetbelasting gedaan voor het vierde kwartaal van 2019 en verzocht om een teruggaaf van € 954. De Inspecteur heeft een teruggaafbeschikking afgegeven, maar belanghebbende heeft bezwaar gemaakt en een aanvullende teruggaaf van € 243.339 verzocht. De Inspecteur heeft het bezwaar gegrond verklaard, maar de teruggaaf vastgesteld op € 9.795. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, maar de Inspecteur veroordeeld tot betaling van immateriële schade en proceskosten.
In hoger beroep is de omvang van het recht op aftrek van omzetbelasting in geschil. Belanghebbende stelt dat er een rechtstreeks en noodzakelijk verband bestaat tussen de belaste verhuur van het dak en de aanschaf van het complex, terwijl de Inspecteur van mening is dat de uitgaven voor het complex niet zijn gedaan met het oog op de belaste verhuur. Het Hof oordeelt dat het complex een dubbele functie vervult: het genereert zowel vrijgestelde huurinkomsten als belaste verhuur van het dak. Het Hof concludeert dat de Inspecteur de voorbelasting terecht heeft vastgesteld op basis van de omzetmethode, omdat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het werkelijk gebruik van het complex niet overeenkomt met deze methode. Het Hof wijst ook het beroep op het neutraliteitsbeginsel af, omdat er geen sprake is van een objectief gelijke situatie. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en het hoger beroep wordt ongegrond verklaard.