ECLI:NL:HR:2021:1158
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Aftrek van omzetbelasting bij aanschaf perceel en bouw woonhuis in verband met zonnepanelen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de aftrek van omzetbelasting door belanghebbende, een samenwerkingsverband van twee levenspartners. Belanghebbende had in 2015 een perceel bouwgrond gekocht en daarop een woonhuis laten bouwen, waarbij zonnepanelen op het dak waren geplaatst. De vraag was of belanghebbende recht had op aftrek van omzetbelasting ter zake van de aanschaf van het perceel en de bouw van het woonhuis, in verband met de levering van energie die met de zonnepanelen werd opgewekt.
Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de Inspecteur, die hem teruggaaf van omzetbelasting had verleend, maar niet in de door hem gewenste omvang. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had geoordeeld dat er geen rechtstreeks en onmiddellijk verband bestond tussen de levering van energie via de zonnepanelen en de kosten van het perceel en het woonhuis. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en stelde dat de belastingplichtige alleen recht op aftrek van voorbelasting kan hebben indien er een dergelijk verband bestaat.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had vastgesteld dat belanghebbende de kosten voor het perceel en het woonhuis ook zou hebben gemaakt zonder de zonnepanelen. Dit betekent dat de uitgaven niet specifiek ten behoeve van de belastbare activiteit van de belastingplichtige waren gedaan. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, en oordeelde dat de klachten van belanghebbende niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De proceskosten werden niet toegewezen.