Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof in het principale en incidentele hoger beroep
“In dit verband dient te worden beoordeeld in welke mate de totaalindrukken van het beweerdelijk inbreuk makende werk (de ‘NexCube’) en het beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk (de ‘Rubik’s Cube’) overeenstemmen. De auteursrechtelijk beschermde trekken of elementen van laatstbedoeld werk zijn daarbij bepalend. Bij de vergelijking van de totaalindrukken dienen ook onbeschermde elementen in aanmerking te worden genomen, voor zover de combinatie van al deze elementen in het beweerdelijk nagebootste werk aan de ‘werktoets’ beantwoordt.”Toetsend aan dit criterium is geen sprake van voldoende overeenstemming van de totaalindrukken van beide objecten en dus ook niet van een auteursrechtinbreuk door Goliath. In afwijking/ter precisering van punt 1 van de opsomming van de voorzieningenrechter overweegt het hof dat de grid een kenmerkend visueel aspect van de Rubik’s Cube is dat niet aanwezig is bij de NexCube, wat maakt dat de totaalindruk anders is. De kleurvlakken van de deelkubussen grenzen bij de NexCube immers rechtstreeks aan elkaar en worden niet gescheiden door een zwarte lijn, zoals bij de Rubik’s Cube. Dit geldt zowel voor de oorspronkelijke stand van de kubus als voor de ‘scrambled’ stand (met de kleurvlakken door elkaar). De voorzieningenrechter heeft onder 4 terecht aandacht besteed aan het verschil in kleur van de zijkanten van de deelkubussen van de Rubik’s Cube en de NexCube, dat zichtbaar wordt bij het draaien van de kubussen (zwart tegenover twee verschillende, langs de diagonaal gescheiden kleuren). Geen regel brengt mee dat voor de beoordeling van de totaalindrukken de kubussen slechts in ruststand mogen worden beoordeeld. Spin Master heeft enerzijds aangevoerd dat de totaalindrukken inclusief de beweging van de kubussen moeten worden vergeleken (niet een kleurvlak met één kleur, maar juist verschillende kleuren deelkubussen door elkaar), maar betoogt anderzijds dat het verschil in kleur dat zichtbaar is bij het draaien van de kubussen niet relevant zou zijn en de kubussen 'in ruststand' vergeleken zouden moeten worden. Het hof volgt Spin Master daar niet in. De kubussen zijn juist bedoeld om te draaien. Dit opvallende kleurverschil bij het draaien van de kubus is daarom wel degelijk relevant om mee te wegen bij de beoordeling van de totaalindruk van de kubussen. Voor de vergelijking van de totaalindrukken kon de voorzieningenrechter ook gewicht toekennen aan het feit dat het logo van de Rubik’s Cube op het witte vlak is aangebracht en dat van de NexCube op het blauwe vlak. Aan Spin Master kan worden toegegeven dat dit aspect van ondergeschikt belang is. Ook als dit punt niet zou worden meegewogen zou de conclusie nog steeds zijn dat de totaalindrukken onvoldoende overeenstemmen. De voorzieningenrechter heeft op goede gronden gewicht toegekend aan het feit dat de middelste deelkubussen van de NexCube een significant rondere afwerking hebben dan die van de Rubik’s Cube en dat de randkubussen dat ook hebben aan de binnenzijde van de kubus. Daarmee hebben bij de NexCube vijf delen van ieder vlak van negen delen niet de geometrische vorm van een kubus, terwijl in de Rubik’s Cube ieder van de negen delen kubusvormig zijn. Bovendien verschilt de onderlinge grootte van de oppervlakken bij de NexCube, in tegenstelling tot de overal gelijke grootte van de deelkubussen van de Rubik’s Cube. Omdat sommige oppervlakken geen geometrische kubus vormen, ontstaan er bij NexCube - anders dan bij de Rubik's Cube - openingen tussen die oppervlakken. Ook deze verschillen zijn van belang voor de beoordeling van de totaalindrukken. Dat is niet anders als de reden voor deze rondere afwerking is om de draaiingen sneller te kunnen uitvoeren. De grieven 7 tot en met 11 slagen daarom niet.