ECLI:NL:GHARL:2023:7632

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
200.315.097
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke bescherming van de Rubik’s Cube en de NexCube

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 september 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep over auteursrechtelijke bescherming van de Rubik’s Cube. Spin Master Toys UK Limited, de auteursrechthebbende, stelde dat Goliath B.V. inbreuk maakte op haar auteursrechten door de NexCube op de markt te brengen. Spin Master onderscheidde drie auteursrechten: op de driedimensionale gestalte van de kubus, het spelconcept en de vormgeving met kleuren en grid. Het hof verwierp het beroep op auteursrecht op de driedimensionale gestalte en het spelconcept, en oordeelde dat de totaalindrukken van de Rubik’s Cube en de NexCube onvoldoende overeenstemmen om van auteursrechtinbreuk te spreken. Het hof concludeerde dat de Rubik’s Cube geen auteursrechtelijke bescherming toekomt als driedimensionale geometrische vorm, omdat deze in hoge mate technisch en functioneel is bepaald. De voorzieningenrechter had eerder de vorderingen van Spin Master afgewezen, en het hof bekrachtigde deze beslissing. Spin Master werd veroordeeld tot betaling van proceskosten aan Goliath.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof: 200.315.097
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: 402137)
arrest in kort geding van 12 september 2023
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
Spin Master Toys UK Limited
die is gevestigd in Buckinghamshire, Verenigd Koninkrijk
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres
hierna: Spin Master
advocaat: mr. S.A. Klos
tegen
Goliath B.V.,
die is gevestigd in Hattem
die ook hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als gedaagde
hierna: Goliath
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Naar aanleiding van het arrest van 9 mei 2023 heeft op 28 juni 2023 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1.
De voorzieningenrechter heeft in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.6 van het bestreden vonnis van 13 juni 2022 [1] de feiten samengevat. Het hof neemt deze feitenvaststelling over, met de aanpassing van rechtsoverweging 2.2 in die zin dat Spin Master de (vermeende) auteursrechten van het door Rubik ontworpen kubusvormig object heeft overgenomen. In het kort gaat het om het volgende. [naam1] heeft de Rubik’s Cube ontworpen. Spin Master stelt dat de Rubik’s Cube een werk in de zin van artikel 10 van de Auteurswet is en dat zij daarvan auteursrechthebbende is. Goliath brengt sinds enige tijd een kubusvormig object op de markt onder de namen MoYu NexCube en NexCube, hierna de NexCube. Beide objecten staan hieronder afgebeeld.
2.2.
Spin Master stelt dat Goliath met het op de markt brengen van de NexCube inbreuk maakt op haar auteursrecht. Spin Master heeft in dit kort geding een bevel tot staking van de auteursrechtinbreuk in de Europese Unie gevorderd, evenals opgave van het aantal verkochte NexCubes en de daarmee behaalde winst. De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis de vorderingen afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep is dat de afgewezen vorderingen alsnog worden toegewezen.

3.Het oordeel van het hof in het principale en incidentele hoger beroep

Inleiding
3.1.
Het hof zal beslissen dat het hoger beroep niet slaagt. Het zal hierna uitleggen hoe het tot dit oordeel is gekomen.
3.2.
De voorzieningenrechter heeft in de rechtsoverwegingen 4.1 en 4.2 van het bestreden vonnis vastgesteld dat zij bevoegd is van het geschil kennis te nemen en in rechtsoverweging 4.3 dat op het geschil Nederlands recht van toepassing is. Daartegen is terecht geen grief gericht, want deze oordelen zijn juist. Evenals de voorzieningenrechter heeft geoordeeld in rechtsoverweging 4.4 van het vonnis met betrekking tot de eerste aanleg, oordeelt het hof dat Spin Master gezien de aard van de vordering (verbod op inbreuken op de door haar gestelde auteursrechten) ook in hoger beroep voldoende spoedeisend belang heeft.
3.3.
De voorzieningenrechter heeft in rechtsoverweging 4.6 van het vonnis de stellingen van Spin Master over het volgens Spin Master aan haar toekomende auteursrecht als volgt samengevat:
Spin Master stelt dat het in deze procedure gaat om de bescherming van een drietal afzonderlijk te onderscheiden, door [naam1] gecreëerde auteursrechtelijk beschermde werken, te weten:
1. de door [naam1] gecreëerde driedimensionale en kinetische gestalte van de ’Rubik’s Cube’, met andere woorden: de combinatie van de vorm(en) en relatieve beweging(en) van de samenstellende onderdelen van de ‘Rubik’s Cube’,
2. de combinatie van de vormgeving van de 3D ‘Rubik’s Cube’ met de door [naam1] voor de kubus gecreëerde tweedimensionale oppervlakte decoratie, en
3. het door [naam1] gecreëerde uitgewerkte concept van het spel dat wordt gespeeld met, en belichaamd door, de gedecoreerde ‘Rubik’s Cube’.
Samengevat gaat het dus om het door [naam1] gecreëerde bewegende object als zodanig (1), de oppervlaktedecoratie zoals aangebracht op het object (2) en het spelconcept (3).
De driedimensionale geometrische vorm
3.4.
De voorzieningenrechter heeft het door Spin Master onder 1 verdedigde auteursrecht niet aangenomen. Zij heeft verwezen naar de rechtsoverwegingen 5.9 tot en met 5.12 en 5.15 van het arrest van dit hof van 13 juli 2021 [2] en geoordeeld dat het door Rubik gecreëerde bewegende object als zodanig niet auteursrechtelijk is beschermd omdat de elementen van het logicaspel technisch en functioneel zijn bepaald.
3.5.
Spin Master komt tegen deze beslissing op in de grieven 1 en 2. In essentie klaagt Spin Master erover dat onvoldoende rekening is gehouden met de factoren die [naam1] bij het creëren van de Rubik’s Cube hebben beïnvloed en met welke overwegingen hij bij het maken van de keuzes rekening heeft gehouden. Zij heeft gewezen op de verklaring van [naam1] van 23 mei 2022, waarin hij onder meer heeft geschreven dat hij bij het creëren van de kubus niet het voornemen had een object te maken dat zou behoren tot een bepaalde categorie, zoals speelgoed, een spel of een puzzel. Toen [naam1] het creatieve proces begon, had hij geen specifiek plan met betrekking tot het praktische doel van het eindproduct en probeerde hij niet een specifiek theoretisch of praktisch probleem van welke aard dan ook op te lossen of een antwoord te geven op een op dat moment bestaande wetenschappelijke vraag. Na vervaardiging van het houten prototype begon hij het te onderzoeken door het te manipuleren en door groepen van kubussen te draaien en door geleidelijk aan verschillende types markeringen aan te brengen aan de kleine kubussen. Daarna begon hij geleidelijk aan het concept van een spel te ontwikkelen dat kon worden gespeeld door de kubus te manipuleren. Verder is volgens Spin Master de techniekuitzondering, zoals geformuleerd in het Brompton-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU), [3] niet van toepassing op spelmateriaal. De functie van een driedimensionale puzzel brengt nagenoeg geen enkele technische overweging, regel of andere beperking mee die de ruimte voor creatieve vrijheid van de ontwerper beperkt. Dat de Rubik’s Cube is samengesteld uit kleinere, individueel identificeerbare, kubusvormige elementen die schijnbaar los van elkaar staan en 360 graden draaibaar zijn in groepen van drie rijen van drie elementen draagt weliswaar bij aan de werking van de Rubik’s Cube, maar zijn niet noodzakelijk voor een driedimensionaal spel. [4] Zij dragen daaraan hooguit bij als spelmateriaal. Ten slotte valt het geheel van vormgevingskenmerken van de Rubik’s Cube niet samen met enig technisch of wiskundig idee. De interne, aan het zicht onttrokken mechanische constructie die nodig is om de bewegingen van de kubus te realiseren, brengt niet mee dat de kubus als uitdrukking samenvalt met een bepaald technisch idee. Daaraan doet niet af dat de relatieve bewegingen van de samenstellende deelkubussen aan de hand van geometrische regels of in wiskundige termen beschreven kan worden. Bescherming van de gestalte van de kubus leidt dan ook niet tot ontoelaatbare monopolisering van enig idee dat omwille van de technische vooruitgang voor concurrenten vrij zou moeten blijven, aldus steeds Spin Master.
3.6.
Goliath heeft er terecht op gewezen dat de verklaring van Rubik van 23 mei 2022 nogal afwijkt van de beschrijving die [naam1] geeft in zijn boek Cubed uit 2020 van het ontstaans- en de ontwikkelingsproces van de Rubik’s Cube. In zijn boek beschrijft [naam1] dat hij begon te werken aan een bepaald geometrisch probleem en dat zijn doel “niets” was en dat hij gewoon een idee had. Het hof geeft hier de volgende citaten uit Cubed weer:
“Ik kwam tot de conclusie dat de oplossing een kubus van 3x3x3 vereiste, en niet een van 2x2x2. Het was me duidelijk dat ik voor de technische oplossing meer stukjes nodig had: 3x3x3 bevat 2x2x2, maar bezit behalve hoeken ook middengedeelten en randen. Met middengedeelten en een verborgen centrum kan de beweging steeds complexer worden. Dan wordt het een antwoord op de oorspronkelijke vraag, namelijk hoe je een structuur kunt creëren waarin de losse elementen aan elkaar vastzitten maar nog wel individueel kunnen bewegen. Zo maakte ik mijn eerste houten model - en het werkte! Maar het model had slechts zesentwintig delen. Aanvankelijk dacht ik dat de centrale kubus niet nodig was voor de constructie. Uiteindelijk besefte ik dat die middelste kubus wel noodzakelijk was. Het was zelfs de kern die alles bijeen zou houden. (…)
Ik keek opnieuw naar mijn oorspronkelijke houten model en besefte waarom de centrale kubus die ik aanvankelijk als onnodig had weggelaten in feite onmisbaar was. Het centrum is het enige snijpunt van alle assen. Daar in het midden zit een element met schroeven en veren die elk individueel kubusje de kracht geven om te duwen of te trekken. Het centrum creëert een trekkracht die vergelijkbaar is met de zwaartekracht. (…) Ik had gedacht dat de kern structureel gezien louter tot doel had de middenkubusjes op hun plek te houden, maar in feite was hij cruciaal om élk kubusje op zijn plek te houden. Ik moest ervoor zorgen dat de paren middenkubusjes zodanig met elkaar verbonden waren dat ze niet alleen naar elkaar maar tegelijkertijd ook naar het middelpunt getrokken werden. (... ) de middenkubusjes hielden de randen op hun plek, de randen hielden de hoeken op hun plek, de hoeken hielpen de randen op hun plek te houden en de randen hielden de middenkubusjes op hun plek. (…)
Nu had ik dan misschien de ideale geometrische vorm gevonden, maar ik had beslist nog niet de uiteindelijke constructie gerealiseerd. Nu die binnen handbereik lag, leek ze nog steeds eindeloos ver weg, als een luchtspiegeling. Geometrie is gebaseerd op absolute precisie: ribben moeten eendimensionaal zijn, gelijke zijden moeten perfect gelijk zijn, een rechte hoek moet precies 90 graden zijn enzovoort. (…)
Daarom rondde ik alle randen aan de binnenkant van de Kubus af. Daar was een mechanische reden voor, maar ik rondde ook de randen aan de buitenkant af. Ik wilde dat de Kubus prettiger in de hand zou liggen en prettiger te manipuleren was, zonder scherpe randen en hoeken die wellicht snijwonden konden veroorzaken. (…)
Ik heb de constructieregels van de Kubus niet bedacht. Het zijn natuurlijke regels. Ik heb ze alleen maar herkend.”
3.7.
Het hof hecht meer waarde aan de passages uit het boek Cubed dan aan die in [naam1] ’s verklaring van 23 mei 2022. Deze laatste zullen enigszins zijn gekleurd door de inzet van deze procedure. Uit de passages uit het boek blijkt dat [naam1] bezig was te zoeken naar een ideale geometrische vorm, die als technische oplossing een vorm van 3x3x3 kubussen vereiste en waarbij een structuur ontstond waarin de losse elementen aan elkaar vastzitten, maar nog wel individueel kunnen bewegen. In de citaten wordt ook beschreven waarom de centrale kubus nodig was en wat de functie van de middenkubusjes was. Hieruit maakt het hof op dat de Rubik’s Cube de uitdrukking is van het idee van de naar de overtuiging van [naam1] ideale geometrische figuur en dat de kubus daarmee geheel, althans in overwegende mate technisch en functioneel is bepaald, althans dat het idee van de Rubik’s Cube samenvalt met de uitdrukking ervan. Deze omstandigheid heeft de auteur in zoverre belet zijn persoonlijkheid in de Rubik’s Cube tot uitdrukking te brengen aan de hand van vrije en creatieve keuzen. Het ging [naam1] kennelijk om het los van elkaar kunnen bewegen van de deelkubussen. De keuze voor een kubus als hoofdvorm is, zoals het hof ook heeft geoordeeld in rechtsoverweging 5.12 van zijn arrest van 13 juli 2021, op zichzelf niet creatief, maar juist voor de hand liggend. Dat leidt tot de conclusie dat aan de Rubik’s Cube als driedimensionale geometrische vorm geen auteursrechtelijke bescherming toekomt. Dat wordt ingegeven door de regel dat het idee van een geometrische vorm niet mag worden gemonopoliseerd ten koste van de technische vooruitgang en de industriële doorontwikkeling van deze geometrische vorm door andere ondernemingen. Voor een beschrijving van de geometrische vorm en haar functies verwijst het hof naar rechtsoverweging 5.9 van zijn arrest van 13 juli 2021. De grieven 1 en 2 zijn dus niet gegrond.
Het spelconcept
3.8.
De voorzieningenrechter heeft in rechtsoverweging 4.8 het beroep van Spin Master op auteursrecht op het spelconcept verworpen. Daartegen richten zich de grieven 3 tot en met 6. De grieven zijn niet gegrond. Ook zonder spelregels is naar het oordeel van het hof evident dat het de uitdaging van de Rubik’s Cube is de ongesorteerde kubussen zo te manipuleren dat alle deelkubussen van een zijde van de Rubik’s Cube dezelfde kleur hebben. Daar komt het in nr. 34 van de dagvaarding uiteengezette spelconcept in wezen op neer. Dit spelconcept wordt uitgedrukt door de Rubik's Cube met de zes kleuren en valt daar volledig mee samen, waardoor het spelconcept als zodanig geen afzonderlijk werk vormt dat voor bescherming in aanmerking komt. In ieder geval heeft Spin Master onvoldoende duidelijk gemaakt welke extra elementen aan het spelconcept maken dat dit kan worden beschouwd als een afzonderlijk werk. Ook de grieven 3 tot en met 6 zijn niet gegrond.
Geen inbreuk
3.9.
In rechtsoverweging 4.8 van het vonnis heeft de voorzieningenrechter het oordeel van het hof in rechtsoverwegingen 5.16 tot en met 5.18 en 5.21 van het arrest van 13 juli 2021 overgenomen dat de breedte, de kleur en de dikte van de grid en de kleuren rood, groen, geel, blauw, wit en oranje de Rubik’s Cube een oorspronkelijk karakter geven. Zij heeft vervolgens in rechtsoverweging 4.12 geoordeeld dat de kubus van Goliath geen inbreuk maakt op het auteursrecht van Spin Master. Zij heeft dat als volgt gemotiveerd:
“Wanneer beide kubussen met elkaar worden vergeleken, kan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet worden gezegd dat de ‘NexCube’ in zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van de vormgeving van de ‘Rubik’s Cube’ vertoont dat de totaalindrukken die de vormgeving van beide kubussen maken in hoge mate overeenstemmen. De voorzieningenrechter wijst op de volgende wezenlijke verschillen:
1. de (zwarte) grid op de ‘NexCube’ ontbreekt, waardoor een ander visueel effect ontstaat omdat niet langer sprake is van negen kleurvlakken, maar van één kleurvlak,
2. de kleurtinten van de ‘NexCube’ zijn verschillend. Er worden veel lichtere en fellere (neon) kleurtinten gebruikt voor een groter contrast,
3. de zijden van de ‘Rubik’s Cube zijn glimmend, terwijl de zijden van de ‘NexCube’ een matte structuur hebben,
4. de ‘Rubik’s Cube’ is gemaakt van zwart kunststofgranulaat; de kleuren van de ‘Rubik’s Cube’ worden aan de zijkant aangebracht, waardoor in draaistand de ‘Rubik’s Cube’ zwart wordt, terwijl de ‘NexCube’ is gemaakt van verschillende kleuren polypropeen, waardoor in draaistand de kubussen hun kleuren behouden,
5. de middelste deelkubussen van de ‘NexCube’ hebben aan alle zijden een ronde afwerking in plaats van een vierkante,
6. de middelste deelkubus aan de zijkanten van alle zijden van de ‘NexCube’ hebben een ronde afwerking aan de zijde van de middelste deelkubus,
7. het logo is prominent weergegeven in het midden op de blauwe zijde van de deelkubus van de ‘NexCube’, waarmee de startpositie anders is,
8. bij alle ruimtes die grenzen aan de middelste deelkubus worden tussenruimtes gelaten door middel van rondere hoeken zodat een ander visueel effect bestaat,
9. de ‘NexCube’ is veel flexibeler waardoor bij het gebruik ruimtes ontstaan. Bij de ‘NexCube’ kan halverwege een draai de andere zijde worden bewogen. De spanning is verstelbaar in sterkte met een schroefje.”
3.10.
Tegen deze oordelen komt Spin Master op met de grieven 7 tot en met 11. De grieven zijn niet gegrond, want de beslissing van de voorzieningenrechter is juist, welke beslissing het hof overneemt en tot de zijne maakt met de volgende aanpassingen. Spin Master klaagt er in grief 7 op zichzelf terecht over dat voor een auteursrechtinbreuk niet vereist is dat het inbreuk makende object in hoge mate overeenstemt met het auteursrechtelijk beschermde werk. De voorzieningenrechter heeft echter in rechtsoverweging 4.10 het juiste criterium vooropgesteld:
“In dit verband dient te worden beoordeeld in welke mate de totaalindrukken van het beweerdelijk inbreuk makende werk (de ‘NexCube’) en het beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk (de ‘Rubik’s Cube’) overeenstemmen. De auteursrechtelijk beschermde trekken of elementen van laatstbedoeld werk zijn daarbij bepalend. Bij de vergelijking van de totaalindrukken dienen ook onbeschermde elementen in aanmerking te worden genomen, voor zover de combinatie van al deze elementen in het beweerdelijk nagebootste werk aan de ‘werktoets’ beantwoordt.”Toetsend aan dit criterium is geen sprake van voldoende overeenstemming van de totaalindrukken van beide objecten en dus ook niet van een auteursrechtinbreuk door Goliath. In afwijking/ter precisering van punt 1 van de opsomming van de voorzieningenrechter overweegt het hof dat de grid een kenmerkend visueel aspect van de Rubik’s Cube is dat niet aanwezig is bij de NexCube, wat maakt dat de totaalindruk anders is. De kleurvlakken van de deelkubussen grenzen bij de NexCube immers rechtstreeks aan elkaar en worden niet gescheiden door een zwarte lijn, zoals bij de Rubik’s Cube. Dit geldt zowel voor de oorspronkelijke stand van de kubus als voor de ‘scrambled’ stand (met de kleurvlakken door elkaar). De voorzieningenrechter heeft onder 4 terecht aandacht besteed aan het verschil in kleur van de zijkanten van de deelkubussen van de Rubik’s Cube en de NexCube, dat zichtbaar wordt bij het draaien van de kubussen (zwart tegenover twee verschillende, langs de diagonaal gescheiden kleuren). Geen regel brengt mee dat voor de beoordeling van de totaalindrukken de kubussen slechts in ruststand mogen worden beoordeeld. Spin Master heeft enerzijds aangevoerd dat de totaalindrukken inclusief de beweging van de kubussen moeten worden vergeleken (niet een kleurvlak met één kleur, maar juist verschillende kleuren deelkubussen door elkaar), maar betoogt anderzijds dat het verschil in kleur dat zichtbaar is bij het draaien van de kubussen niet relevant zou zijn en de kubussen 'in ruststand' vergeleken zouden moeten worden. Het hof volgt Spin Master daar niet in. De kubussen zijn juist bedoeld om te draaien. Dit opvallende kleurverschil bij het draaien van de kubus is daarom wel degelijk relevant om mee te wegen bij de beoordeling van de totaalindruk van de kubussen. Voor de vergelijking van de totaalindrukken kon de voorzieningenrechter ook gewicht toekennen aan het feit dat het logo van de Rubik’s Cube op het witte vlak is aangebracht en dat van de NexCube op het blauwe vlak. Aan Spin Master kan worden toegegeven dat dit aspect van ondergeschikt belang is. Ook als dit punt niet zou worden meegewogen zou de conclusie nog steeds zijn dat de totaalindrukken onvoldoende overeenstemmen. De voorzieningenrechter heeft op goede gronden gewicht toegekend aan het feit dat de middelste deelkubussen van de NexCube een significant rondere afwerking hebben dan die van de Rubik’s Cube en dat de randkubussen dat ook hebben aan de binnenzijde van de kubus. Daarmee hebben bij de NexCube vijf delen van ieder vlak van negen delen niet de geometrische vorm van een kubus, terwijl in de Rubik’s Cube ieder van de negen delen kubusvormig zijn. Bovendien verschilt de onderlinge grootte van de oppervlakken bij de NexCube, in tegenstelling tot de overal gelijke grootte van de deelkubussen van de Rubik’s Cube. Omdat sommige oppervlakken geen geometrische kubus vormen, ontstaan er bij NexCube - anders dan bij de Rubik's Cube - openingen tussen die oppervlakken. Ook deze verschillen zijn van belang voor de beoordeling van de totaalindrukken. Dat is niet anders als de reden voor deze rondere afwerking is om de draaiingen sneller te kunnen uitvoeren. De grieven 7 tot en met 11 slagen daarom niet.
Het incidenteel hoger beroep
3.11.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Spin Master afgewezen. Voor Goliath was er daarom geen noodzaak incidenteel hoger beroep in te stellen. Hiervoor is gebleken dat de grieven van Spin Master niet slagen. Op grond van de devolutieve werking van het hoger beroep is er daarom ook geen noodzaak om de verweren van Goliath te onderzoeken die de voorzieningenrechter heeft verworpen en door Goliath in het incidenteel hoger beroep zijn aangevuld. Ten overvloede overweegt het hof dat het in dit kort geding geen aanleiding ziet terug te komen van zijn beslissing in rechtsoverweging 5.21 van het arrest van 13 juli 2021 (een bodemprocedure) dat de breedte, de kleur en de dikte van de grid en de kleuren rood, groen, geel, blauw, wit en oranje de Rubik’s Cube een oorspronkelijk karakter geven. De in grief 2 van het incidenteel hoger beroep verdedigde stelling dat aan de Rubik’s Cube in het geheel geen auteursrechtelijke bescherming toekomt, neemt het hof dus niet over.
De conclusie
3.12.
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat Spin Master in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof Spin Master tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen conform het indicatietarief voor een complexe zaak. Partijen hebben ter zitting verzocht voor de proceskostenveroordeling de zaak te beschouwen als een complexe zaak. Zij hebben verder verklaard dat 80% van de kosten aan het principaal hoger beroep moeten worden toegerekend. Dat brengt mee dat 80% van het indicatietarief zal worden toegewezen. Onder de proceskosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [5] Het incidenteel hoger beroep is overbodig ingesteld, zodat daarin geen ruimte bestaat voor een proceskostenveroordeling. [6]

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Gelderland van 13 juni 2022;
4.2.
veroordeelt Spin Master tot betaling van de volgende proceskosten van Goliath:
€ 783,- aan griffierecht
€ 20.000,- aan salaris van de advocaat van Goliath conform het indicatietarief voor een complexe zaak;
4.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.P.M. Hennekens, F.J. de Vries en D.M.I. de Waele en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 september 2023.

Voetnoten

3.HvJ EU 11 juni 2020, ECLI:EU:C:2020:461.
4.Zie ook de elementen zoals genoemd in ro. 5.12 van Rb Midden-Nederland 31 januari 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:317, het vonnis dat werd bekrachtigd door het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden van 13 juli 2021.
5.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.
6.Vergelijk HR 23 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1590, ro. 4.9.