ECLI:NL:RBGEL:2022:2942

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 juni 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
C/05/402137 / KG ZA 22-102
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke bescherming van de Rubik's Cube en inbreuk door de NexCube

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 juni 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Spin Master Toys UK Limited en Goliath B.V. Spin Master, de eiseres, claimt auteursrechtelijke bescherming op de Rubik's Cube, een kubusvormig object ontworpen door Ernö Rubik in 1974. Goliath, de gedaagde, produceert de NexCube, die volgens Spin Master inbreuk maakt op haar auteursrechten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Rubik's Cube als geheel niet auteursrechtelijk beschermd is, omdat de elementen technisch en functioneel zijn bepaald. Echter, de specifieke kleurvlakken in combinatie met de zwarte grid zijn wel auteursrechtelijk beschermd. Bij de beoordeling van de vorderingen van Spin Master heeft de rechtbank geconcludeerd dat de NexCube niet inbreuk maakt op de auteursrechtelijk beschermde elementen van de Rubik's Cube, omdat de totaalindrukken van beide kubussen niet overeenstemmen. De vorderingen van Spin Master zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van Goliath, die zijn begroot op € 15.676,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/402137 / KG ZA 22-102
Vonnis in kort geding van 13 juni 2022
in de zaak van
de vennootschap naar vreemd recht
SPIN MASTER TOYS UK LIMITED,
gevestigd te Buckinghamshire, Verenigd Koninkrijk,
eiseres,
advocaten mrs. S.A. Klos en A. Ringnalda te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GOLIATH B.V.,
gevestigd te Hattem,
gedaagde,
advocaten mrs. D.J.G. Visser en B.J.A. Bogaerts te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Spin Master en Goliath genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 17
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 12
- een depotpakket van Goliath bestaande uit verschillende puzzelkubussen
- de aanvullende producties 18 tot en met 23 en een kostenspecificatie van Spin Master
- de aanvullende productie 13 van Goliath
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Spin Master
  • de pleitnota van Goliath.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Spin Master behoort tot de Spin Master groep, een van oorsprong Canadese ontwikkelaar, producent en uitgever van speelgoed, (gezelschaps)spellen en op kinderen gerichte tv-programma’s, films en digitale games. Deze spellen, speelgoed en entertainmentconcepten worden door Spin Master wereldwijd geëxploiteerd en gelicentieerd.
2.2.
Spin Master is rechthebbende op de (vermeende) auteursrechten van het in 1974 door Ernö Rubik (hierna: Rubik) ontworpen kubusvormig object dat bekend is geworden onder de naam ‘Rubik’s Cube’:
2.3.
Goliath, tevens handelend onder de naam Goliath Games, is een Nederlandse fabrikant en distributeur van spellen en speelgoed. Zij is internationaal actief en haar producten worden wereldwijd en in ieder geval in diverse lidstaten van de Europese Unie op de markt gebracht.
2.4.
Tot de thans door Goliath geproduceerde en verhandelde producten behoort sinds enige tijd een kubusvormig object dat door Goliath onder de naam ‘MoYu NexCube’ of ‘NexCube’ op de markt wordt gebracht:
2.5.
Bij brief van 11 maart 2022 hebben de advocaten van Spin Master vanwege een vermeende auteursrechtinbreuk van de ‘NexCube’ op de ‘Rubik’s Cube’ Goliath gesommeerd om iedere verdere inbreuk op de auteursrechten van Spin Master op de 3D Rubik’s Cube te staken en gestaakt te houden, alsmede een gecertificeerde verklaring van een registeraccountant te verstrekken betreffende het aantal geproduceerde, ingekochte, in voorraad gehouden en verkochte exemplaren van het inbreukmakende product, alsook de inkoop- en verkoopprijs van dit product en de daarmee behaalde winst.
2.6.
Goliath heeft niet aan deze sommatie voldaan.

3.Het geschil

3.1.
Spin Master vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. Goliath met onmiddellijke ingang beveelt te staken en gestaakt te houden iedere (verdere)
inbreuk op de auteursrechten die rusten op de 3D Rubik’s Cube, de Gedecoreerde Rubik’s
Cube en/of het Rubik’s Cube Spel zoals in het lichaam van de dagvaarding omschreven
en afgebeeld, waaronder in ieder geval begrepen het importeren, exporteren, produceren,
adverteren, verhandelen en/of verkopen in, naar en binnen de Europese Unie van het in
het lichaam van de dagvaarding omschreven en afgebeelde inbreukmakende Product, op
straffe van een dwangsom, te voldoen aan Spin Master, van € 5.000,00 voor iedere dag
(een deel van een dag daaronder begrepen) na betekening van dit vonnis waarop Goliath
geheel of gedeeltelijk in strijd handelt met dit bevel of – zulks ter keuze aan Spin Master
– voor iedere afzonderlijk exemplaar van een product waarmee dit bevel wordt
overtreden,
2. Goliath beveelt binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaten van Spin
Master een door een registeraccountant gecertificeerde opgave, gebaseerd op een
zelfstandig door die accountant te verrichten onderzoek en gestaafd door (duidelijk
leesbare kopieën van) alle relevante bescheiden, te doen van de volgende gegevens:
a. het totaal aantal exemplaren van het Inbreukmakende Product dat Goliath en/of een
derde partij voor Goliath in de Europese Unie heeft geproduceerd dan wel heeft laten
produceren,
b. het totaal aantal exemplaren van het Inbreukmakende Product dat Goliath en/of een
derde partij voor Goliath in de Europese Unie in voorraad houdt,
c. het totaal aantal exemplaren van het Inbreukmakende Product dat Goliath in de
Europese Unie heeft verkocht,
d. de inkoopprijs en de verkoopprijs van het Inbreukmakende Product,
e. de totale winst die Goliath heeft genoten als gevolg van de verkoop van het
Inbreukmakende Product in de Europese Unie,
f. de volledige naam/namen en adres/adressen van de leveranciers en/of producenten
en/of importeurs en/of eventuele andere derden die betrokken zijn (geweest) bij de
verhandeling van het Inbreukmakende Product,
op straffe van een dwangsom, te voldoen aan Spin Master, van € 5.000,00 per gehele of
gedeeltelijke schending van dit bevel of – zulks ter keuze aan Spin Master – per dag (een
deel van een dag daaronder begrepen) waarop dit bevel geheel of gedeeltelijk wordt
geschonden,
3. Goliath veroordeelt tot betaling van de volledige kosten van het geding, inclusief
advocaatkosten in de zin van artikel 1019h Rv,
4. de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak in de zin van artikel 1019i Rv
bepaalt op zes maanden.
3.2.
Goliath voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
Dit kort geding heeft een internationaal karakter, nu Spin Master is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. De rechtsmacht ten aanzien van dit geschil werd tot de verwezenlijking van de Brexit op 1 februari 2020 geregeld in de Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking), oftewel de Brussel I-bis verordening. De overgangsperiode die nadien gold, is geëindigd op 31 december 2020. De vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen, moet sindsdien worden beoordeeld aan de hand van het Nederlandse recht. Artikel 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in zaken waarbij een vordering is ingesteld, indien de verweerder zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in Nederland. Nu Goliath is gevestigd in Nederland is de Nederlandse rechter bevoegd van het onderhavige geschil kennis te nemen.
4.2.
Ten aanzien van de relatieve bevoegdheid heeft op de voet van artikel 99 lid 1 Rv als hoofdregel te gelden dat bevoegd is de rechter van de woonplaats van de gedaagde. Nu Goliath is gevestigd in Hattem en Hattem is gelegen in het arrondissement van de rechtbank Gelderland is de voorzieningenrechter van deze rechtbank bevoegd. Op grond van het Zaakverdelingsreglement wordt het onderhavige geschil behandeld op de locatie Arnhem.
Toepasselijk recht
4.3.
De vraag welk recht op dit geschil van toepassing is, is geregeld in de Berner Conventie (BC) waarbij het Verenigd Koninkrijk en Nederland allebei zijn aangesloten. Artikel 3 lid 1 BC bepaalt dat in ieder geval bescherming genieten (i) auteurs die onderdaan zijn van één van de landen van de Unie voor hun al dan niet gepubliceerde werken en (ii) auteurs die geen onderdaan zijn van een van de landen van de Unie, voor de werken die zij voor het eerst publiceren in een van deze landen of gelijktijdig in een land dat geen lid is van de Unie en in een land van de Unie. Als uitgangspunt heeft daarbij te gelden dat auteurs van door de BC beschermde werken in elk bij de Conventie aangesloten land de rechten genieten die aldaar aan de eigen onderdanen worden verleend. De BC geeft, onafhankelijk van het al dan niet bestaan van bescherming in het land van herkomst, in ieder aangesloten land een recht in omvang en in werking gelijk aan hetgeen de eigen wetgeving van het aangesloten land bij rechtstreekse toepasselijkheid van die wetgeving aan diens onderdanen verleent.
Spoedeisend belang
4.4.
Goliath betwist dat Spin Master een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Hierin kan Goliath niet worden gevolgd. Indien wordt geoordeeld dat het aannemelijk is dat Goliath, zoals Spin Master stelt, voortdurend inbreuk maakt op het auteursrecht van Spin Master betreffende de ‘Rubik’s Cube’, heeft Spin Master recht en belang bij het door haar gevorderde verbod. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is aldus met de aard van het gevorderde en het daaraan ten grondslag gelegde het spoedeisend belang bij de vorderingen van Spin Master in voldoende mate gegeven.
Is er sprake van een auteursrechtelijk beschermd werk?
4.5.
Met inachtneming van hetgeen onder 4.3 is overwogen ligt allereerst de vraag voor of in het onderhavige geval sprake is van een door de BC beschermd werk. Deze vraag dient te worden beoordeeld aan de hand van het recht van het land waar de bescherming wordt ingeroepen. Dat is in dit geval Nederlands recht en meer specifiek de bepalingen uit de Auteurswet (Aw). Om als auteursrechtelijk beschermd werk in de zin van artikel 10 Aw te kunnen worden aangemerkt, moet het voortbrengsel in kwestie oorspronkelijk zijn, dat wil zeggen niet ontleend zijn aan een ander werk, en een eigen intellectuele schepping zijn van de maker die de persoonlijkheid van de maker weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzes van de maker bij de totstandkoming van het werk. Het moet met andere woorden gaan om een voortbrengsel met een ‘eigen oorspronkelijk karakter’ die de ‘persoonlijke stempel van de maker’ draagt, welk criterium op hetzelfde neerkomt als de volgens het Europese Hof van Justitie benodigde ‘eigen intellectuele schepping’ als verwoord in het Infopaq 1-arrest (HvJ EG 16 juli 2009, NJ 2011/288
(Infopaq/Danske Dagblades Forening)) en in het latere Cofemel-arrest (HvJ EU 12 september 2019, NJ 2020/90
(Cofemel/G-Star Raw)). Ook een verzameling of bepaalde selectie van op zichzelf niet beschermde elementen kan een (oorspronkelijk) werk zijn in de zin van de Auteurswet (HR 22 februari 2013, NJ 2013/501
(Stokke/H3 Products)). Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarin geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen (HR 30 mei 2008, NJ 2008/556
(Erven Endstra/Nieuw Amsterdam)). De keuzes van de maker mogen niet louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze (HvJ EU 11 juni 2020, NJ 2021/175
(Brompton Bicycle)). Verder geldt dat de enkele omstandigheid dat het werk of bepaalde elementen daarvan, passen binnen een bepaalde mode, stijl of trend niet betekent dat het werk of deze elementen zonder meer onbeschermd zijn. Het gaat erom of de vormgeving van de (combinatie van de) verschillende elementen zodanig is, dat aangenomen kan worden dat met het ontwerp door de maker op voldoende wijze uiting is gegeven aan de vigerende stijl, trend of mode (HR 22 februari 2013, NJ 2013/501
(Stokke/H3 Products)). Daarbij is niet vereist dat de maker bewust een werk heeft willen scheppen en bewust creatieve keuzes heeft gemaakt (HR 30 mei 2008, NJ 2008/556
(Erven Endstra/Nieuw Amsterdam)).
4.6.
Spin Master stelt dat het in deze procedure gaat om de bescherming van een drietal afzonderlijk te onderscheiden, door Rubik gecreëerde auteursrechtelijk beschermde werken, te weten:
1. de door Rubik gecreëerde driedimensionale en kinetische gestalte van de ’Rubik’s Cube’, met andere woorden: de combinatie van de vorm(en) en relatieve beweging(en) van de samenstellende onderdelen van de ‘Rubik’s Cube’,
2. de combinatie van de vormgeving van de 3D ‘Rubik’s Cube’ met de door Rubik voor de kubus gecreëerde tweedimensionale oppervlakte decoratie, en
3. het door Rubik gecreëerde uitgewerkte concept van het spel dat wordt gespeeld met, en belichaamd door, de gedecoreerde ‘Rubik’s Cube’.
Samengevat gaat het dus om het door Rubik gecreëerde bewegende object als zodanig (1), de oppervlaktedecoratie zoals aangebracht op het object (2) en het spelconcept (3).
4.7.
De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in een bodemprocedure bij arrest van 13 juli 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:6712) zich reeds uitgesproken over de auteursrechtelijke bescherming van de ‘Rubik’s Cube’. Het hof overwoog onder meer het volgende:
5.9
Het hof onderschrijft het oordeel van de rechtbank, na een eigen visuele en tactiele waarneming van de Rubik kubus, dat de acht vormgevingskeuzen van de kubus zonder kleurvlakken, opgesomd in rechtsoverweging 5.12 van het bestreden vonnis, gelet op de functie van de kubus, in hoge mate technisch en functioneel bepaald zijn. Aan Rubik kan worden toegegeven dat de rechtbank in haar beoordeling niet geheel consistent is geweest in de bewoordingen van die functie, maar duidelijk is dat het gaat om de functie van de kubus als driedimensionaal logicaspel of puzzel. (…)
5.11
De rechtbank is, anders dan Rubik stelt, niet voorbijgegaan aan het kinetische aspect van de kubus. De rechtbank is in rechtsoverweging 5.18 uitgebreid ingegaan op de vereiste draaibaarheid van de deelelementen van de kubus. De draaibaarheid van de afzonderlijke elementen wordt beschreven in het octrooischrift. De beweging van de deelelementen, waaronder de afzonderlijke kleine kubussen, is - zo blijkt uit het octrooischrift - het wezenlijke element van het logicaspel en is daarmee naar het oordeel van het hof functioneel bepaald. Auteursrechtelijke bescherming daarvan zou leiden tot monopolisering van techniek en/of wiskundige uitgangspunten (de systeemtheorie), hetgeen op grond van vaste rechtspraak niet is toegestaan.
5.12
De rechtbank heeft geoordeeld dat de keuze voor de kubus als hoofdvorm van een logicaspel, gelet op de toen aanwezige logicaspellen van MacHahon’s Coloured Cubes en de SOMA Cube van Piet Hein, voor de hand liggend was en daarmee, zo vult het hof aan, geen creatieve keuze behelsde. De rechtbank zegt dus niet dat Rubik zijn keuze voor de kubus als hoofdvorm heeft ontleend aan eerdere werken van derden. De daartegen gerichte klacht van Rubik berust op een verkeerde lezing van het vonnis.
5.15
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat de algemene keuze om iedere deelkubus aan de zichtbare oppervlakten identificeerbaar te maken functioneel is. Om de puzzel op te lossen, is het namelijk nodig dat ieder van de zes zijvlakken van de kubus en de daarvan deel uitmakende deelkubussen één geheel vormen, dat kan door kleur maar ook - zo blijkt uit de door Rubik getoonde vormgevingsalternatieven - door andere identificerende elementen, zoals letters, cijfers, symbolen of afbeeldingen. De wijze waarop de zes zijvlakken van de kubus worden vormgegeven, biedt naar het oordeel van het hof, en daarin volgt het hof de rechtbank, dus ruimte voor vrije creatieve keuzen.
5.16
Het hof volgt de rechtbank ook in haar oordeel dat de door Rubik gekozen kleurtinten rood, groen, geel, blauw, wit en oranje voor een driedimensionale 3D-puzzel/ logicaspel in de vorm van een kubus niet zodanig voor de hand liggen, in de woorden van [besloten vennootschap] banaal zijn, dat alle creativiteit daaraan moet worden ontzegd. Daarbij betrekt het hof dat Nichols en MacMahon , die door [besloten vennootschap] als prior art voor de kubus worden aangevoerd, voor een geheel andere kleurencombinatie kozen. Nichols koos onder andere voor de kleuren goud, bruin en zilver en MacMahon voor de kleuren rood, licht blauw, donker blauw, donker groen, licht groen en roze.
5.17
Dat de zwarte lijnen tussen de blokjes, de zogenaamde grid, ervoor zorgt dat de gebruikte kleuren zo sprekend mogelijk worden weergegeven, zal zo zijn, maar ditzelfde resultaat kan ook worden bereikt met een andere kleur grid en daarmee contrasterende andere kleuren. (…)
5.18
Dat de door Rubik gekozen grid uitsluitend functioneel bepaald is, zoals [besloten vennootschap] betogen, wordt door Rubik gemotiveerd betwist. Rubik erkent dat voor de draaibaarheid van de deelkubussen ter vermijding van wrijving het nodig is dat de deelkubussen niet naadloos op elkaar aansluiten, maar bestrijdt dat het nodig is de deelkubussen af te ronden op de wijze zoals hij dat heeft gedaan, dat wil zeggen ieder kleurvlak van de deelkubus iets kleiner te maken dan het oppervlak daarvan, zodat rondom de kleurvlakken randen zichtbaar zijn.
Dat was zijn vrije creatieve keuze. Het hof volgt Rubik daarin. Daarbij betrekt het hof dat in het octrooischrift niet wordt gerept over een functie en breedte van de grid. Uit de door Rubik onder 214 van zijn memorie van grieven getoonde alternatieven, blijkt ook dat er verschillende alternatieven zijn voor de dikte en de kleur van de grid of het geheel weglaten van de grid, zodat er ook in die zin keuzevrijheid was en is.
5.21
Het hof komt met de rechtbank tot de conclusie dat de breedte, de kleur en de dikte van de grid tezamen met de door Rubik gekozen kleurtinten rood, groen, geel, blauw, wit en oranje de kubus zijn oorspronkelijke karakter geven. (…)
4.8.
De voorzieningenrechter sluit zich aan bij de hiervoor weergegeven overwegingen van het hof. Dit betekent in ieder geval dat het door Rubik gecreëerde bewegende object als zodanig niet auteursrechtelijk is beschermd omdat de elementen van het driedimensionaal logicaspel technisch en functioneel zijn bepaald en dat de oppervlaktedecoratie zoals aangebracht op het object wel auteursrechtelijk is beschermd, namelijk voor zover het betreft de keuze voor de specifieke kleurvlakken in combinatie met de zwarte grid. Deze keuze is niet louter functioneel.
4.9.
Partijen verschillen van mening of het hof zich ook heeft uitgelaten over de vraag of het spelconcept van de ‘Rubik’s Cube’ auteursrechtelijk is beschermd. Daargelaten dat in de hiervoor weergegeven overwegingen van het hof aanknopingspunten kunnen worden gevonden voor het oordeel dat dat wel zo is, en dat het spelconcept niet auteursrechtelijk is beschermd, komt de voorzieningenrechter thans tot het voorlopige oordeel dat er ten aanzien van de ‘Rubik’s Cube’ geen sprake is van een concreet uitgewerkt, van de vormgeving van de kubus te onderscheiden spelconcept. Hierbij betrekt de voorzieningenrechter dat Spin Master ter zitting zelf heeft verklaard dat Rubik door te spelen met het object gaandeweg het spelconcept heeft ontwikkeld. Daarmee is dat spelconcept niet goed te scheiden van de vormgeving van de ‘Rubik’s Cube’. Volgens Spin Master is het doel van het spel de kubus te manipuleren middels een zodanige combinatie en opeenvolging van draaiingen dat daardoor de zes groepen van negen vlakken van de kleinere kubussen allen bijeen gegroepeerd worden, zodat de negen vlakken van iedere afzonderlijke groep samen één van de zes kanten van de kubus gaan vormen, waarbij deze kanten ieder een andere, uniforme kleur krijgen. Voorshands geoordeeld is dit spelconcept daarmee te abstract, nu de meeste elementen daarvan een aspect zijn van één en hetzelfde abstracte spelidee. De conclusie is dan ook dat het spelconcept van de ‘Rubik’s Cube’ niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt.
Is er sprake van inbreuk?
4.10.
Dan resteert de vraag of er sprake is van auteursrechtinbreuk op de combinatie van de vormgeving van de 3D ‘Rubik’s Cube’ met de door Rubik voor de kubus gecreëerde tweedimensionale oppervlakte decoratie. In dit verband dient te worden beoordeeld in welke mate de totaalindrukken van het beweerdelijk inbreuk makende werk (de ‘NexCube’) en het beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk (de ‘Rubik’s Cube’) overeenstemmen. De auteursrechtelijk beschermde trekken of elementen van laatstbedoeld werk zijn daarbij bepalend. Bij de vergelijking van de totaalindrukken dienen ook onbeschermde elementen in aanmerking te worden genomen, voor zover de combinatie van al deze elementen in het beweerdelijk nagebootste werk aan de ‘werktoets’ beantwoordt.
4.11.
Ten behoeve van de te maken vergelijking zijn hieronder enkele door de voorzieningenrechter gemaakte foto’s van beide kubussen weergegeven, waarbij de ‘Rubik’s Cube’ telkens links is afgebeeld en de ‘NexCube’ rechts:
4.12.
Wanneer beide kubussen met elkaar worden vergeleken, kan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet worden gezegd dat de ‘NexCube’ in zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van de vormgeving van de ‘Rubik’s Cube’ vertoont dat de totaalindrukken die de vormgeving van beide kubussen maken in hoge mate overeenstemmen. De voorzieningenrechter wijst op de volgende wezenlijke verschillen:
1. de (zwarte) grid op de ‘NexCube’ ontbreekt, waardoor een ander visueel effect ontstaat omdat niet langer sprake is van negen kleurvlakken, maar van één kleurvlak,
2. de kleurtinten van de ‘NexCube’ zijn verschillend. Er worden veel lichtere en fellere (neon) kleurtinten gebruikt voor een groter contrast,
3. de zijden van de ‘Rubik’s Cube zijn glimmend, terwijl de zijden van de ‘NexCube’ een matte structuur hebben,
4. de ‘Rubik’s Cube’ is gemaakt van zwart kunststofgranulaat; de kleuren van de ‘Rubik’s Cube’ worden aan de zijkant aangebracht, waardoor in draaistand de ‘Rubik’s Cube’ zwart wordt, terwijl de ‘NexCube’ is gemaakt van verschillende kleuren polypropeen, waardoor in draaistand de kubussen hun kleuren behouden,
5. de middelste deelkubussen van de ‘NexCube’ hebben aan alle zijden een ronde afwerking in plaats van een vierkante,
6. de middelste deelkubus aan de zijkanten van alle zijden van de ‘NexCube’ hebben een ronde afwerking aan de zijde van de middelste deelkubus,
7. het logo is prominent weergegeven in het midden op de blauwe zijde van de deelkubus van de ‘NexCube’, waarmee de startpositie anders is,
8. bij alle ruimtes die grenzen aan de middelste deelkubus worden tussenruimtes gelaten door middel van rondere hoeken zodat een ander visueel effect bestaat,
9. de ‘NexCube’ is veel flexibeler waardoor bij het gebruik ruimtes ontstaan. Bij de ‘NexCube’ kan halverwege een draai de andere zijde worden bewogen. De spanning is verstelbaar in sterkte met een schroefje.
4.13.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat van overeenstemmende totaalindrukken geen sprake is. Daarmee is evenmin sprake van auteursrechtinbreuk door de ‘NexCube’ op de combinatie van de vormgeving van de 3D ‘Rubik’s Cube’ met de door Rubik voor de kubus gecreëerde tweedimensionale oppervlakte decoratie.
4.14.
De slotsom is dat de vorderingen van Spin Master zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.15.
Spin Master zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Goliath maakt aanspraak op vergoeding van de volledige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv. Op de voet van dit artikel wordt de in het ongelijk gestelde partij desgevorderd veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Goliath heeft de door haar gevorderde kosten op zichzelf voldoende gespecificeerd, terwijl Spin Master deze kostenspecificatie als zodanig niet heeft betwist. Voor de redelijkheid en evenredigheid van de advocaatkosten zal aansluiting worden gezocht bij de Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017). De voorzieningenrechter kwalificeert deze zaak als een normaal kort geding waarvoor een maximum geldt van € 15.000,00 (exclusief verschotten) en zal dan ook van dit bedrag uitgaan. De kosten aan de zijde van Goliath worden derhalve begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat €
15.000,00
Totaal € 15.676,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Spin Master in de proceskosten, aan de zijde van Goliath tot op heden begroot op € 15.676,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2022.
Coll.: MvG