Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak en een korte voorgeschiedenis
3.Het oordeel van het hof
“ [appellante] ” [10] . Op die sociale media heeft [appellante] , begrijpelijk, niet opgegeven dat zij een paardenbedrijf had. Van een bedrijf of een beroep was hier destijds dus (nog) geen sprake.
“I am enjoying my time with friends and pets at home” [12] en ook niet door haar verklaring op een print screen van de website van [naam5] :
“Ik woon in Rusland en Europa. Ik train in Nederland.” [13] Een uitwonende studente kan immers, naast haar eigen woonplaats, ook nog haar woonplaats ervaren bij haar ouders (in Moskou) die haar onderhouden. [appellante] bestrijdt dat zij nu eens een half jaar in Nederland trainde en dan weer een half jaar in Moskou studeerde [14] . Volgens haar onbestreden verklaring op de mondelinge behandeling ging zij, buiten de digitale opleiding
“extramural education”, maar twee weken per jaar naar de universiteit in Moskou om daar haar examens af te leggen en spendeerde zij de rest van haar tijd in Nederland, waar zij met haar hier (bij [naam4] in [plaats1] ) gestalde paarden trainde. Dit overtuigt het hof ervan dat [appellante] met Nederland zodanige betrekkingen onderhield dat zij als topamazone haar woonplaats in Nederland had: waar zij met haar paarden trainde, daar wilde zij wonen. Dat [appellante] deel uitmaakte van een in Moskou gevestigd [naam5] Team [15] (door dat bedrijf gesponsorde professionele ruiters en andere amazones) impliceert nog geen andere woonplaats. Ten slotte valt op dat [appellante] in het hospitalisatieformulier de plaats [woonplaats1] als haar adres heeft opgegeven en dat De Bosdreef de rekening voor de operatie heeft gericht aan [appellante] op haar adres in [woonplaats1] [16] . Al met al moet daarom worden aangenomen dat haar woonplaats destijds in [woonplaats1] was.
„richten”op de lidstaat waar de consument woonplaats heeft in de zin van artikel 17, punt 1, aanhef en onder c) van de herziene EEX-Vo., dient te worden nagegaan of er vóór de sluiting van een overeenkomst met deze consument aanwijzingen waren dat de ondernemer van plan was om handel te drijven met consumenten die woonplaats hebben in één of meerdere lidstaten, waaronder die waar deze consument woonplaats heeft, in die zin dat hij bereid was om met deze consumenten een overeenkomst te sluiten. Daartoe behoort elke duidelijke uitdrukking van de wil om de consumenten in die lidstaat te winnen. Het HvJ EU biedt een, niet uitputtende, lijst met factoren die aanwijzingen kunnen vormen dat de activiteit van de ondernemer is gericht op de lidstaat waar de consument woonplaats heeft. Ten slotte acht het HvJ EU nog de loutere toegankelijkheid van de internetsite van de ondernemer (of de tussenpersoon) in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft onvoldoende. Hetzelfde geldt voor de vermelding van een e-mailadres en andere contactgegevens of voor het gebruik van een taal of een munteenheid wanneer deze taal en/of munteenheid gewoonlijk worden gebruikt in de lidstaat waar de ondernemer gevestigd is. [17]
Onze klanten zijn andere dierenartsen. Wij zijn de enige kliniek in België, en trouwens ook in Nederland, die niet actief klanten gaan zoeken. Andere Belgische en Nederlandse dierenartsen sturen hun klanten naar ons.”
august 2021
“door mond-op-mondreclame en doordat we regelmatig publiceren in bladen. We zijn wetenschappers. Dat is hoe wij ‘reclame’ maken.”
“Meestal dierenartsen die in ons klantenbestand zaten.”
“Ook Nederlandse dierenartsen?”antwoordde hij:
“Ik vermoed van wel.”
“4) In geval van betwisting zijn uitsluitend de rechtbanken van Gent bevoegd.” [21] (artikel 25 van de herziene EEX-Vo.). En anders op grond van het feit dat De Bosdreef de opdracht in Moerbeke-Waas heeft uitgevoerd (artikel 7, punt 1, aanhef en onder b) van die verordening).
“Bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten”kan worden afgeweken in drie verschillende gevallen, die zich hier niet voordoen.