Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellanten],
Almade,
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.De kern van de zaak
3.De verdere beoordeling door het hof
eerste twee bezwarendat [appellant4] en [appellante3] , samen met hun drie kinderen, met [appellant1] en zijn partner [appellante2] al jaren de huishouding gezamenlijk hebben gevoerd. Zij voeren aan dat er samen in de woning wordt geleefd, dat de kosten en lasten daarvan worden verdeeld, dat zij samen de huishoudelijke taken doen en koken. [appellant4] en [appellante3] ondersteunen [appellant1] bij bezoek aan de dokter en [appellant4] gaat met hem mee naar de moskee; daartegenover passen [appellant1] en [naam1] op de (klein)kinderen. [appellant1] betaalt de boodschappen, de kosten van elektra en de gemeentelijke belastingen en [appellant4] betaalt de huur en de kosten van het water, aldus [appellanten] Almade heeft dit alles betwist. Volgens Almade hebben [appellanten] ook niet de bedoeling gehad een duurzame gemeenschappelijke huishouding met hun (schoon)vader en diens partner te voeren en als zodanig met hen samen te leven. Volgens Almade zijn hun intenties niet oprecht en is deze procedure alleen maar bedoeld om [appellant4] en [appellante3] de positie van huurders te geven omdat [appellant1] van plan is zich in Marokko te vestigen.
derde bezwaaraangevoerd dat er geen huurachterstand bestaat of heeft bestaan, dat [appellante3] inkomen uit arbeid heeft en dat [appellant4] solliciteert, hoewel hij arbeidsongeschikt is. Almade heeft niet betwist dat er geen huurachterstand bestaat of heeft bestaan. Die enkele omstandigheid is echter onvoldoende om een voldoende financiële waarborg aan te nemen. Uit de overgelegde verklaring van de werkgever van [appellante3] kan een gemiddeld maandelijks inkomen van € 911,- bruto [10] afgeleid, terwijl geen inzicht is gegeven in de uitkering, zowel in omvang als in duur, die [appellant4] medio 2022 vanwege werkloosheid en/of arbeidsongeschiktheid ontving. Gesteld noch gebleken is dat [appellant4] inmiddels weer inkomen uit arbeid ontvangt, en zo ja, de omvang daarvan en de duur van zijn contract. Het moet dan ook betwijfeld worden of hun maandelijks inkomen toereikend is om de woonlasten van de huurwoning te dragen, gezien alleen al de huurprijs van de woning van € 996,20 naar de stand van zaken per december 2020. Daarbij is gesteld noch gebleken dat [appellant4] en [appellante3] , gezien de huurprijs van de woning en de daarvoor geldende maximale huur, in aanmerking komen voor huurtoeslag. Bij dit alles speelt verder dat het ervoor gehouden moet worden dat zij als eigenaar van het appartement in [plaats1] daarmee samenhangende kosten en lasten hebben, waarover geen openheid van zaken is gegeven, net zo min dat zij hebben uitgelegd welke vergoeding zij al dan niet ontvangen voor het gestelde gebruik van dat appartement door een derde. Dit betekent dat [appellanten] de stelling van Almade dat [appellant4] en [appellante3] onvoldoende waarborg bieden voor een behoorlijke nakoming van de huur onvoldoende gemotiveerd hebben betwist, en het door hen gedane bewijsaanbod om die reden wordt gepasseerd. Omdat daarmee vaststaat dat [appellant4] en [appellante3] vanuit financieel oogpunt onvoldoende waarborg bieden voor een behoorlijke nakoming van de huur, moet hun vordering tot medehuur ook op deze grond worden afgewezen. Ook dit bezwaar faalt.
vierde bezwaarbestrijden [appellanten] nog eens in algemene bewoordingen de afwijzing van hun vordering en hun veroordeling in de proceskosten van de procedure bij de kantonrechter. Omdat hun inhoudelijke bezwaren tegen het afwijzend vonnis falen, zijn zij als de in het ongelijk gestelde partij terecht in de proceskosten veroordeeld. Voor het overige is het bezwaar van [appellanten] hiervoor al besproken.
De slotsom