In deze zaak heeft VGZ Zorgkantoor B.V. hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de vordering tot terugvordering van pgb-gelden van de bestuurder van Stichting Job Lanceer, [geïntimeerde], werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat VGZ onvoldoende had onderbouwd dat [geïntimeerde] persoonlijk ernstig verwijtbaar had gehandeld. Het hof heeft de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de rechtbank terecht had geoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] als bestuurder van Job Lanceer zorg heeft verleend aan cliënten met complexe problematiek, waaronder suïcidaliteit en verslaving. VGZ had niet voldoende bewijs geleverd dat [geïntimeerde] onrechtmatig had gehandeld of dat hij niet de zorg had geleverd die was gedeclareerd. Het hof heeft de argumenten van VGZ, waaronder wanprestatie en onrechtmatige daad, verworpen en geconcludeerd dat er geen sprake was van bestuurdersaansprakelijkheid. De vordering van VGZ is afgewezen, en het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. VGZ is veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.