Uitspraak
BKBD,
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure bij het hof
De kern van de zaak
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissingen van de rechtbank
- € 103.000,- aan boetes wegens overtreding van het relatiebeding, te vermeerderen met rente;
- € 103.000,- aan boetes wegens overtreding van het non-concurrentiebeding, te vermeerderen met rente;
- € 11.500,- aan boetes wegens overtreding van het eigendom/teruggavebeding, te vermeerderen met rente;
- € 2.188,89 aan schadevergoeding wegens het niet in acht nemen van een opzegtermijn, te vermeerderen met rente;
- € 2.873,44 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met rente;
- de proceskosten, de beslagkosten en de nakosten.
- een verklaring voor recht dat BKBD onrechtmatig beslag heeft gelegd op de woning van [geïntimeerde] en dat BKBD aansprakelijk is voor de geleden schade, nader op te maken bij staat;
- de veroordeling van BKBD tot betaling van € 2.457,51, te vermeerderen met rente;
- de veroordeling van BKBD om binnen 48 uur na het vonnis het conservatoir beslag op de woning van [geïntimeerde] op te heffen en opgeheven te houden;
- de veroordeling van BKBD in de proceskosten, rente en nakosten.
5.De vordering in hoger beroep
6.De beoordeling van de grieven en de vordering
Bezwaar sub i)faalt.
alternatieve reden voor ongeldigheid van de bedingen
bezwaar sub ii)van BKBD tegen de beslissing van de kantonrechter over de toepasselijkheid van de Waadi en de gevolgen daarvan ingaat, overweegt het als volgt. Mocht het bezwaar van BKBD slagen, dan brengt de devolutieve werking van het hoger beroep mee dat, binnen de grenzen die door partijen zijn getrokken, alle in eerste instantie door partijen aangevoerde stellingen en verweren, voor zover niet prijsgegeven, in hoger beroep alsnog dan wel opnieuw moeten worden beoordeeld. Dit geldt dus ook voor de alternatieve verweren die [geïntimeerde] in de procedure bij kantonrechter heeft gevoerd en die door de kantonrechter niet zijn beoordeeld voor zover deze relevant zijn voor de uiteindelijke beslissing in hoger beroep.
beoordelingskader voor de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst
de eerste fase
‘Bij BKBD hebben we besloten om iedereen het voorstel te doen om zzper te worden maar in beheer van BKBD. Dit betekent dat we hetzelfde blijven werken als toen je in loondienst zat.’
de tweede fase
arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
bezwaar sub iv)faalt.
bezwaar sub iii)komt BKBD op tegen het erkennen van het door [geïntimeerde] gedane beroep op opschorting van zijn verplichting tot het teruggeven van de aan BKBD toebehorende eigendommen en het daardoor afwijzen van de daarvoor gevorderde contractuele boete. Onomstreden is echter dat BKBD het door [geïntimeerde] gevorderde bedrag van € 2.457,51 is verschuldigd. Uit het voorgaande volgt dat BKBD geen vordering op [geïntimeerde] heeft voor boetes voor schending van het non-concurrentiebeding of het relatiebeding of vanwege een schadevergoeding. BKBD heeft daarmee geen vordering op [geïntimeerde] waarmee zij genoemd bedrag kon verrekenen. Omdat BKBD betaling van dat bedrag naliet, mocht [geïntimeerde] aan het teruggeven van de bedrijfskleding van BKBD dan ook de voorwaarde verbinden dat BKBD dat bedrag betaalde. [geïntimeerde] is daarom voor het nog niet teruggegeven hebben van de bedrijfskleding geen contractuele boete verschuldigd. Ook dit bezwaar faalt.
bezwaar sub v)tegen de toewijzing van de vordering van [geïntimeerde] niets anders aangevoerd dan dat de afwijzing daarvan volgt uit de toewijzing alsnog van haar vordering. Nu BKBD daarin niet kan worden gevolgd en zij geen andere redenen heeft aangevoerd op grond waarvan anders over de tegenvordering van [geïntimeerde] , of een deel daarvan, gedacht moet worden, heeft dit bezwaar evenmin succes.
bezwaren sub v) en vii)keert BKBD zich tegen de afwijzing van de door haar gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten onderscheidenlijk tegen haar veroordeling in de proceskosten. Gezien wat hiervoor is overwogen, is er echter geen reden om daarover anders te denken. Ook deze bezwaren falen.