Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- het arrest in kort geding van 11 april 2023
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 19 april 2023 is gehouden.
2.De kern van de zaak en het oordeel van het hof
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Het spoedeisend belang bij rectificatie wordt eveneens voldoende aanwezig geacht, nu deze vordering voldoende samenhangt met de hiervoor genoemde vordering tot wedertewerkstelling. Indien Zinzia binnen haar organisatie een onjuiste mededeling zou hebben gedaan over de wedertewerkstelling van [geïntimeerden] , dan hebben [geïntimeerden] er voldoende spoedeisend belang bij dat - voor zover aan de wettelijke vereisten voor een veroordeling tot rectificatie is voldaan - de betrokkenen op zo kort mogelijke termijn kunnen worden geïnformeerd over de onjuistheid van de gedane mededeling (vergelijk Gerechtshof Leeuwarden 17 november 2009, ECLI:NL:GHLEE:2009:BK3740).
In tegenstelling tot wat in de brief van 5 januari jl. is opgenomen geldt dat er nog steeds vaste kappers op [de locatie] in dienst zijn bij Zinzia.(zie 3.10.). Niettemin vorderen [geïntimeerden] in hoger beroep een nadere rectificatie conform een door haar voorgestane tekst omdat zij vinden dat (de overige informatie in) de brief van 15 februari 2023 in veel opzichten onjuist is en omdat Zinzia hun werk uitholt. Over dat laatste heeft het hof hiervoor overwogen dat dit niet is gebleken (zie 3.27.). Evenmin is gebleken dat de inhoud van de brief van 15 februari 2023 onjuist is, althans hebben [geïntimeerden] dat onvoldoende geconcretiseerd. Want voor zover ze daarmee doelen op de in de brief vermelde tijdelijkheid van de situatie miskennen [geïntimeerden] dat de wedertewerkstelling een voorlopige voorziening betreft en niet afdoet aan de wens van Zinzia om uiteindelijk via herplaatsing, ontslag dan wel vrijwillig vertrek tot een andere organisatie van de aangeboden kappersdiensten te komen en de ruimte van de kapsalon een andere bestemming te geven.
4.De beslissing
€ 2.366,- aan salaris van de advocaat van [geïntimeerden] (2 procespunten x appeltarief II);