In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure betreffende de vernietiging van een koopovereenkomst van onroerend goed. De eiseres, mr. [A], in hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflater], heeft de koopovereenkomst van 18 december 2017 tussen [erflater] en [B] vernietigd. De rechtbank oordeelde dat [erflater] niet de wil had om de overeenkomst aan te gaan vanwege een geestelijke stoornis, zoals bedoeld in artikel 3:34 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft [B] veroordeeld tot de overdracht van de onroerende zaken aan de erfgenamen van [erflater] en tot betaling van huurinkomsten aan deze erfgenamen.
Daarnaast heeft de rechtbank de vorderingen van [B] in reconventie en voorwaardelijke reconventie afgewezen, omdat [B] zich had onttrokken van haar advocaat zonder vervanging, waardoor zij niet in staat was om haar vorderingen voldoende te onderbouwen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de onttrekking van de advocaat een eenzijdige proceshandeling is en dat de advocaat zijn cliënt op de gevolgen van deze onttrekking had moeten wijzen. De rechtbank heeft de proceskosten aan [B] opgelegd, zowel voor de conventionele als de reconventionele vorderingen.
De uitspraak benadrukt het belang van juridische vertegenwoordiging en de gevolgen van het ontbreken van een advocaat in een civiele procedure. De rechtbank heeft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.