Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
uitzendkracht” in de zin van de Uitzendrichtlijn:
iedere persoon is die
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen Fortec Engineering B.V. De zaak betreft de rechtsgeldigheid van een relatiebeding dat Fortec heeft ingeroepen om de indiensttreding van [appellante] bij de Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA) te blokkeren. De Hoge Raad had eerder een arrest gewezen waarin het hof te 's-Hertogenbosch werd opgedragen de zaak verder te behandelen. Het hof oordeelt dat het belemmeringsverbod van artikel 9a van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) niet van toepassing is, omdat [appellante] niet heeft aangetoond dat zij onder toezicht en leiding van ODRA heeft gewerkt. Het hof concludeert dat Fortec niet onrechtmatig heeft gehandeld door zich op het relatiebeding te beroepen. De vordering van [appellante] wordt afgewezen en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij [appellante] in de proceskosten wordt veroordeeld.