ECLI:NL:GHARL:2023:348

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
21-007073-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel met betrekking tot minderjarige in de vorm van seksuele exploitatie en vervaardigen van kinderporno

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte is beschuldigd van mensenhandel met betrekking tot een minderjarige, in de vorm van seksuele exploitatie, en het vervaardigen van kinderporno. De zaak betreft een minderjarige aangeefster, geboren op 18 juli 1997, die door de verdachte is geworven voor prostitutie. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en een gevangenisstraf van zestien maanden opgelegd, mede vanwege het tijdsverloop sinds de feiten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de minderjarige heeft aangezet tot prostitutie en daarbij gebruik heeft gemaakt van haar kwetsbaarheid. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor haar daden en heeft eerder al een veroordeling voor soortgelijke feiten. Het hof heeft ook de vordering van de benadeelde partij, de minderjarige, behandeld en een schadevergoeding van €2.000,- toegewezen voor immateriële schade. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf is afgewezen, gezien de positieve veranderingen in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-007073-17
Uitspraak d.d.: 17 januari 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 19 december 2017 met parketnummer 05-881438-15 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 21-004035-13, in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] 1987 in [geboorteplaats verdachte] ,
wonende aan de [adres verdachte] .
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 15 december 2021, 13 december 2022 en 17 januari 2023 (op welke dag het onderzoek is gesloten en dit arrest is uitgesproken) en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte voor mensenhandel ten aanzien van de minderjarige [naam aangeefster] (hierna: [naam aangeefster] ) – en het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderpornografische foto’s van [naam aangeefster] veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerdere voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van zes maanden toegewezen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat in hoger beroep de tenlastelegging is gewijzigd en het hof tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep – tenlastegelegd dat:
1.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2014 t/m 8 december 2014 te Arnhem, althans in Nederland,
(lid 3 sub 1) tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
A.
een ander , te weten [naam aangeefster] ( [naam aangeefster] ) (geboren op 18 juli 1997),
(sub 2) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht, en/of gehuisvest en/of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [naam aangeefster] , terwijl die [naam aangeefster] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
(sub 5) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [naam aangeefster] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist en/of moest vermoeden dat die [naam aangeefster] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen terwijl die [naam aangeefster] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
B.
(sub 8) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van [naam aangeefster] (roepnaam [naam aangeefster] ) met of voor een derde tegen betaling terwijl die [naam aangeefster] de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt
immers heeft/hebben verdachte of (één van) de medeverdachte(n)
  • [naam aangeefster] opgedragen, althans gevraagd, om seks te hebben met anderen voor geld en/of
  • [naam aangeefster] opgedragen, althans gevraagd, seksueel/erotisch getinte foto's te maken van zichzelf en naar hem op te sturen en/of zelf seksueel/erotisch getinte foto's van die [naam aangeefster] gemaakt en/of
  • een aantal werknamen voor [naam aangeefster] aangemaakt waarmee zij als prostituee adverteerde en/of
  • een of meerdere seksadvertenties gemaakt van die [naam aangeefster] en die seksadvertenties op diverse sekssites geplaatst en/of
  • de seksadvertenties van [naam aangeefster] omhoog gebeld en/of
  • die [naam aangeefster] in het bezit gesteld van een of meer klantentelefoons en/of
  • de klantentelefoons van die [naam aangeefster] beheerd en/of
  • een woning aan de [voormalig adres verdachte] te Arnhem en/of [adres 1] te Arnhem gearrangeerd waar [naam aangeefster] kon verblijven en/of klanten ontvangen en/of
  • het door [naam aangeefster] verdiende geld ingenomen en/of door [naam aangeefster] laten afdragen;
2.
zij (op één of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2014 tot en met 8 december 2014, te Arnhem, in elk geval in Nederland,
14, althans een aantal, afbeeldingen, te weten foto's van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [naam aangeefster] , geboortedatum 18 juli 1997, althans is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd en/of verworven en/of in haar bezit gehad en/of verspreid,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
met een vinger/hand betasten en/of aanraken van de billen van die [naam aangeefster] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of met een vinger/hand betasten van de borsten van een ander door die [naam aangeefster] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0040.jpg, vindplaats (fotonr 13))
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [naam aangeefster] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die [naam aangeefster] , althans deze persoon gekleed is en/of poseert met een voorwerp (een voorbinddildo) en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [naam aangeefster] , althans deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk de (ontblote) billen van die [naam aangeefster] , althans deze persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekken heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam www.contact-xxx.nh/ [hyperlink 1] (fotonr 3.1))
(bestandsnaam www.contact-xxx.nl/ [hyperlink 2] (fotonr 3.2))
(bestandsnaam www.sexmarkt.nl/ [hyperlink 3] (fotonr 4.1.))
(bestandsnaam www.thuisontvangst.xxx/ [hyperlink 4] (fotonr 5.1))
(bestandsnaam www.speurders.nl/ [hyperlink 7] (fotonr 6.1))
(bestandsnaam www.speurders.nl/ [hyperlink 7] (fotonr 6.2))
(bestandsnaam www.speurders.nl/ [hyperlink 7] (fotonr 6.3))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0040.jpg (fotonr 13))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0042.jpg (fotonr 14))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0036.jpg (fotonr 21.1))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0037.jpg (fotonr 21.2))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0038.jpg (fotonr 21.3))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0039.jpg (fotonr 21.4))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0041 .jpg (fotonr 21.6))
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze – in geval van bewezenverklaring – in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Standpunten met betrekking tot de bewijsvraag
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de beslissing van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring kan worden overgenomen. Die komt er – kort gezegd – op neer dat de verklaring van [naam aangeefster] voldoende betrouwbaar is omdat die verklaring op essentiële punten steun vindt in andere bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van getuigen, telefoongegevens en WhatsApp-gesprekken.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is primair opgemerkt dat de verklaringen van [naam aangeefster] als onvoldoende waarheidsgetrouw moeten worden aangemerkt. De verdediging heeft daarvoor diverse punten uit haar verklaringen aangedragen die onjuist of inconsistent zouden zijn en op basis waarvan getwijfeld moet worden aan de gehele inhoud van haar verklaringen. De verdediging heeft hieraan tevens voorwaardelijke verzoeken gekoppeld, die hieronder nader zullen worden besproken. Verder is aangevoerd dat nergens uit blijkt dat verdachte [naam verdachte] [naam aangeefster] heeft geworven voor of gebracht tot het uitvoeren van prostitutiewerkzaamheden en dat verdachte [naam verdachte] geen oogmerk van uitbuiting heeft gehad. Daarnaast is aangevoerd dat [naam verdachte] geen advertenties heeft geplaatst maar dat [naam aangeefster] dit zelfstandig via de onbeveiligde internetverbinding van [naam verdachte] heeft gedaan, reden waarom aan de bevindingen met betrekking tot het IP-adres van [naam verdachte] geen ondersteunende bewijswaarde toekomt, en dat de verklaring van getuige [naam betrokkene 2] geen steunbewijs kan vormen voor de verklaring van [naam aangeefster] omdat er geen sprake kan zijn van een eigen waarneming door de getuige. Ook hieraan heeft de verdediging een voorwaardelijk verzoek gekoppeld, dat hieronder zal worden besproken. Voorts heeft de verdediging bepleit dat de verkeersgegevens van de veronderstelde werktelefoon met het telefoonnummer [mobiele nummer werktelefoon aangeefster] niet tot enig bewijs kunnen dienen, mede gelet op een gebrek aan duiding over de reikwijdte van de zendmasten, dan wel dat deze moeten worden uitgesloten van het bewijs, nu deze in strijd met (kennelijk) het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) in de zaak H.K. vs. Estland (Prokuratuur, hierna: het Prokuratuur-arrest) niet zijn verkregen door middel van – kort gezegd – een voorafgaande rechterlijke machtiging. Tot slot is aangevoerd dat onvoldoende naar voren is gebracht waaruit volgt dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Van enige wetenschap bij verdachte [naam verdachte] van de betrokkenheid van medeverdachten of een vooropgezet plan is volgens de raadsvrouw niet gebleken.
De waarheidsgetrouwheid van de verklaring van [naam aangeefster]
Het hof stelt voorop dat in zijn algemeenheid, maar zeker in mensenhandelzaken, zorgvuldig en behoedzaam moet worden omgegaan met verklaringen van getuigen in strafzaken. De betrouwbaarheid van belastende verklaringen van vermeende slachtoffers in mensenhandelzaken kan immers onder druk staan vanwege bijvoorbeeld wraakgevoelens. Ook kan de betrouwbaarheid van ontlastende verklaringen van vermeende slachtoffers negatief beïnvloed zijn door angst, gevoelens van loyaliteit of vanwege het hanteren van andere normen en waarden dan die welke ten grondslag liggen aan de strafwetgeving over mensenhandel.
De verklaringen van aangeefster dienen te worden beoordeeld op de mate van consistentie, accuraatheid en volledigheid. Het enkele feit dat in verklaringen op onderdelen inconsistenties of zelfs tegenstrijdigheden voorkomen, maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Verschillen tussen haar verklaringen kunnen bijvoorbeeld veroorzaakt zijn door de feilbaarheid van het menselijk geheugen, als gevolg van tijdsverloop of teweeggebracht zijn onder invloed van emoties en ontstaan zijn door het delict. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen maken, de wijze waarop deze zijn afgelegd en de mate waarin deze bevestigd worden door ander bewijsmateriaal.
Anders dan de verdediging acht het hof acht de verklaringen van aangeefster bruikbaar voor het bewijs. Het hof overweegt daartoe dat aangeefster van het begin af aan heeft verklaard, steeds gedetailleerder is gaan verklaren en dat haar verklaringen op voor de tenlastelegging belangrijke onderdelen telkens bevestiging hebben gevonden in de overige resultaten van het onderzoek, terwijl (de meeste van) die resultaten zijn verkregen nadat aangeefster haar verklaringen heeft afgelegd. Het hof stelt daarbij bovendien vast dat aangeefster in haar diverse verklaringen over de prostitutiewerkzaamheden en wat daarmee samenhing – waaronder de aanloop daar naartoe en de uitvoering daarvan – in de kern consistent heeft verklaard. Ook verklaarde aangeefster controleerbaar; zij noemde namen en plaatsen aan de hand waarvan nader onder onderzoek gedaan kon worden en haar verklaringen gecontroleerd konden worden. Dat maakt dat het hof de verklaringen van aangeefster (in ieder geval voor dat deel) wel betrouwbaar acht. Hetgeen de verdediging daarover heeft opgemerkt met betrekking tot haar verklaringen brengt het hof niet tot een ander oordeel over de totale indruk die de verklaringen van aangeefster maken. Voor uitsluiting van enigerlei verklaring van [naam aangeefster] voor het bewijs ziet het hof dan ook geen aanleiding. Bij dit oordeel over de betrouwbaarheid van de verklaringen van [naam aangeefster] heeft het hof tevens de inhoud van de hieronder opgenomen bewijsmiddelen meegenomen. Voordat het hof overgaat tot de bespreking van de overig gevoerde verweren, zal het hof de gebezigde bewijsmiddelen weergeven. Daarbij geldt dat het hof van oordeel is dat een deel van het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de hieronder gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft ook overigens geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Bewijsmiddelen
De hierna te noemen wettige bewijsmiddelen betreffen – tenzij anders vermeld – bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, genaamd RIJN – 07VRP14015, BVH-nr. 2014209526, opgemaakt door [naam verbalisant 1] , brigadier van politie Oost-Nederland, gesloten en getekend op 24 augustus 2016, genummerd pagina’s 1 tot en met 3.505, bestaande uit zeven ordners.
Daar waar hierna in de bewijsmiddelen wordt gesproken over ' [naam medeverdachte 1] ', ' [naam medeverdachte 1] ', ' [naam medeverdachte 1] ' of ' [naam medeverdachte 1] ' begrijpt het hof telkens uit de context of in samenhang met de overige bewijsmiddelen: verdachte [naam medeverdachte 1] (hierna: [naam medeverdachte 1] ). Daar waar hierna in de bewijsmiddelen wordt gesproken over ' [naam verdachte] ', ' [naam verdachte] ' of ' [naam verdachte] ' begrijpt het hof telkens uit de context of in samenhang met de overige bewijsmiddelen: verdachte [naam verdachte] (hierna: [naam verdachte] ). Daar waar hierna in de bewijsmiddelen wordt gesproken over ' [naam aangeefster] ', ' [naam aangeefster] ', ' [naam aangeefster] ' of ' [naam aangeefster] ' begrijpt het hof telkens uit de context of in samenhang met de overige bewijsmiddelen: aangeefster [naam aangeefster] .

Ten aanzien van feit 1:

De verklaringen van aangeefster [naam aangeefster]:
1. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 85-93, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisanten over een gesprek met [naam aangeefster] op 16 december 2014:
op pagina 85:
Wij verbalisanten hadden op 16 december 2014 een gesprek met [naam aangeefster] , geboren op 18 juli 1997.
op pagina 86:
[naam aangeefster] vertelde dat iedereen haar kende als [naam aangeefster] .
Via [naam medeverdachte 1] en [naam betrokkene 1] kent ze een meisje dat prostituees helpt. [naam aangeefster] schreef de naam ’ [naam verdachte] ’ op. Bij [naam verdachte] komt een prostituee genaamd [naam betrokkene 2] of [naam betrokkene 2] .
op pagina 87:
[naam aangeefster] heeft [naam verdachte] in de herfst
(het hof begrijpt uit de context van het bewijsmiddel: in 2014)ontmoet. Ze is meegegaan naar haar huis in de buurt van de Steenstraat, in de Spijkerbuurt
(het hof begrijpt uit de context van het bewijsmiddel: in Arnhem), en daar hebben ze een beetje met elkaar gepraat.
[naam verdachte] had haar gezegd er geen politie bij te halen omdat [naam verdachte] dan straf kon krijgen omdat [naam aangeefster] minderjarig was. [naam verdachte] vertelde haar dat ze hier al eerder straf voor had gehad. [naam verdachte] helpt prostituees en heeft in de herfst foto’s van [naam aangeefster] gemaakt. [naam verdachte] nam de telefoon aan voor de prostitutieafspraken.
[naam aangeefster] heeft gezien dat [naam betrokkene 2] in het huis van [naam verdachte] werkte. Als [naam betrokkene 2] een klant ontving, ging [naam aangeefster] even naar buiten naar een soort balkon. [naam betrokkene 2] nam eerst het geld aan, daarna ging ze praten met de klant en daarna hadden ze seks. Dit speelde zich af in de herfst van 2014.
[naam aangeefster] ging dit ook doen. Ze maakte afspraken met [naam verdachte] over de verdeling van het geld. [naam verdachte] kreeg 20% omdat het haar huis was en ze de foto’s maakte. De foto’s die [naam verdachte] van [naam aangeefster] maakte werden bij [naam verdachte] thuis gemaakt. [naam betrokkene 2] was hierbij aanwezig.
[naam verdachte] heeft twee advertenties gemaakt voor [naam aangeefster] . De advertentietekst werd door [naam verdachte] gemaakt.
[naam verdachte] wist hoe oud [naam aangeefster] was via de jongens
(het hof begrijpt: via verdachte [naam medeverdachte 1] , [naam betrokkene 3] en/of [naam betrokkene 1] ). [naam verdachte] waarschuwde [naam aangeefster] ook omdat ze minderjarig was en zei dat ze hier straf voor kon krijgen.
2. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina 94, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisant over een gesprek met [naam aangeefster] op 17 december 2014:
Op 17 december 2014 had ik telefonisch contact met [naam aangeefster] . Ze vertelde dat [naam medeverdachte 1] in Amsterdam in de gevangenis zit en in het bezit is van een mobiele telefoon. Onder meer via telefonisch contact spoorde [naam medeverdachte 1] haar aan om in de prostitutie te gaan werken en dat via [naam verdachte] te gaan doen. [naam medeverdachte 1] was een bijnaam. Zijn echte naam wist [naam aangeefster] niet, maar [naam medeverdachte 1] is een broer van [naam betrokkene 1] .
3. een
proces-verbaal van aangifte, als bijlage op pagina’s 95-105, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
verklaring van [naam aangeefster] op 19 januari 2015:
op pagina 100:
Ik doe aangifte van dwang tot prostitutie.
op pagina 101:
[naam betrokkene 1] stelde mij op een gegeven moment voor aan zijn broer. Die heet [naam medeverdachte 1] en noemt zichzelf [naam medeverdachte 1] . Dan zou hij ook [naam medeverdachte 1] met zijn achternaam heten. Op een gegeven moment ging [naam medeverdachte 1] naar de gevangenis maar bleef hij contact met mij houden via zijn telefoon. Op een gegeven moment praatte hij veel tegen mij via de app. Hij deed alsof wij een relatie hadden. Hij zei dat hij geld nodig had en vroeg of ik iets voor hem wilde doen. Met zijn neef was ik toen bij [naam verdachte] . [naam verdachte] kon er wel voor zorgen dat ik dat geld voor hem kon verdienen. Haar achternaam is [naam verdachte] . [naam verdachte] heeft het mij uitgelegd en op mij ingepraat dat het wel normaal was
(het hof begrijpt uit de context van het bewijsmiddel: het werken in de prostitutie). Er werkte ook een ander meisje voor [naam verdachte] . Dat meisje stelde zich aan mij voor als [naam betrokkene 2] , haar echte voornaam is [naam betrokkene 2] . Ik weet geen achternaam. Ze hebben op mij ingepraat om als prostituee te gaan werken en vanaf dat moment regelde [naam verdachte] dingen voor mij. Ik kreeg ook een hoerentelefoon. [naam verdachte] nam de telefoon aan en zorgde dat er mensen kwamen. Ze maakte foto’s van mij en zette deze op het internet. Als ik een klant had gehad dan ging een deel naar [naam verdachte] en naar [naam medeverdachte 1] . Ik hield daar niets aan over. Ik gaf het geld aan [naam betrokkene 1] en hij gaf het geld aan zijn broer [naam medeverdachte 1] . Zo ging dat een tijdje door.
[naam medeverdachte 1] zei tegen mij dat hij wel meerdere meisjes zou willen hebben. Hij zei dat als hij vrij zou zijn en er andere meisjes voor hem zouden werken, ik ermee zou kunnen stoppen. Wij zouden dan volgens hem samen een normaal leven krijgen.
op pagina 102:
[naam verdachte] heeft mij altijd duidelijk laten weten dat ze niks van problemen met de politie wilde. Ze vertelde mij dat als ik haar zou noemen bij de politie, dat ik dan een probleem met haar zou hebben.
Op een gegeven moment vroeg [naam medeverdachte 1] aan mij om seksueel getinte foto’s. Ik heb die op zijn aandringen naar hem gestuurd. Ik stuurde ook wel eens foto’s van mij die [naam verdachte] had gemaakt. Hij reageerde dan dat hij die al had en dat verbaasde mij. Ik dacht dat [naam verdachte] die alleen maar gebruikte voor de seksadvertenties.
[naam verdachte] heeft een keer foto’s van mij en [naam betrokkene 2] gemaakt waarop wij beiden bloot in beeld waren. [naam medeverdachte 1] heeft met gegevens van een ander meisje een profiel op een webcamsekssite gemaakt. Hij wilde dat ik dat profiel zou gaan gebruiken. Toen [naam medeverdachte 1] mij dit vroeg, zat hij vast in de gevangenis in Amsterdam, zo vertelde hij mij.
Er kwamen klanten bij [naam verdachte] thuis. Dat waren klanten voor mij en [naam betrokkene 2] . [naam verdachte] ging dan even naar buiten. Ik moest haar weer bellen als die mensen weg waren. [naam verdachte] woonde dichtbij de stad. De [voormalig adres verdachte] nog iets, het was een zijstraat van de Steenstraat
(het hof begrijpt uit de context van het bewijsmiddel: in Arnhem).
4. een
proces-verbaal van verhoor aangever, als bijlage op pagina’s 106-127, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
verklaring van [naam aangeefster] op 20 januari 2015:
op pagina 112:
Ik werd op een gegeven moment gebeld door een nummer dat ik niet kende. In de app zei diegene dat hij de broer van [naam betrokkene 1] was. Ik heb dit bij [naam betrokkene 1] nagevraagd en die zei dat het zijn broer was
(het hof begrijpt: verdachte [naam medeverdachte 1] ).
op pagina 113:
Vraag verbalisanten: hoe gaat dat verder
(het hof begrijpt: in de communicatie tussen aangeefster en verdachte [naam medeverdachte 1] )?
Antwoord aangeefster: Het waren meer standaardgesprekken. Op een gegeven moment leerde ik hem beter kennen. We hebben ook met elkaar gebeld. Hij had altijd hetzelfde nummer. Soms belde hij met een vast nummer. Dat was toen hij in de gevangenis zat. Ik kon in het display van mijn telefoon zien dat het een nummer uit Amsterdam was. Ik zag hem als mijn vriend en dat kwam omdat hij zo op mij aan het inpraten was. Hij belde mij vaak en deed dan heel lief. Ik trapte daar in. Hij zei dat hij mij als zijn vrouw wilde.
Vraag verbalisanten: je verklaarde dat hij op een gegeven moment zei dat hij geld nodig had en dat hij vroeg of jij iets voor hem wilde doen. Waarvoor had hij geld nodig?
Antwoord aangeefster: hij had geld nodig voor drugs en zijn leven. Hij had een dochtertje en daarvoor had hij ook geld nodig. Hij zei ook dat we dat geld zouden sparen voor later.
op pagina 114:
Vraag verbalisanten: hoe werd jou duidelijk wat jij moest doen?
Antwoord aangeefster: hij vroeg of ik hem wilde helpen. Hij zei dat ik naar het huis van [naam verdachte] moest gaan en dat zijn neef daar was. Pas toen ik bij [naam verdachte] kwam, werd mij duidelijk dat in de prostitutie moest gaan werken. Nadat ik bij [naam verdachte] was geweest heb ik nog contact met [naam medeverdachte 1] gehad. [naam medeverdachte 1] wist dat ik 17 jaar oud ben. Dat heb ik hem aan het begin verteld. Ik heb meerdere keren geld gegeven aan [naam betrokkene 1] en twee neven waarvan ik de naam niet weet.
op pagina 115:
Vraag verbalisanten: hoe ben je met [naam verdachte] in contact gekomen?
Antwoord aangeefster: [naam medeverdachte 1] had met neef 1
(het hof begrijpt uit de processen-verbaal op pagina’s 595-596 en 597-617 in het dossier: [naam betrokkene 3] )afgesproken dat ik [naam verdachte] zou ontmoeten. Ik was ervan op de hoogte. Ik was op een gegeven moment in de stad toen ik door [naam verdachte] werd gebeld. Zij zei dat ik naar haar toe moest komen. Ik ben er diezelfde dag heengegaan. Ik denk dat het eind september, begin oktober 2014 is geweest.
op pagina 116:
[naam verdachte] stond buiten op mij te wachten. We zijn naar binnen gegaan. Neef 1 was daar binnen.
Vraag verbalisanten: wat hebben jullie toen besproken?
Antwoord aangeefster: Dat ik in de prostitutie zou gaan werken en dat ik de volgende dag weer bij haar zou komen. [naam medeverdachte 1] had geld nodig. [naam verdachte] begon te praten over de prostitutie. Ik weet dat ik na het gesprek door [naam verdachte] ben overtuigd om in de prostitutie te gaan werken. Ik had eerst nog twijfels. Zij nam mijn twijfels weg en praatte op mij in. Neef 1 stond erachter dat ik in de prostitutie zou gaan werken. Hij heeft later geld dat ik had verdiend met de prostitutie van mij in ontvangst genomen. Dit geld heeft hij later naar [naam medeverdachte 1] gebracht. [naam medeverdachte 1] heeft tegen mij gezegd dat ik mijn geld moest afgeven, zodat die neef het naar hem toe kon brengen. De volgende dag ben ik weer naar [naam verdachte] gegaan. [naam betrokkene 2] was er ook. Het was een soort inwerken. Ik zag hoe [naam verdachte] de telefoon aannam en deed alsof zij de prostituee was. Ik stond op een soort van balkon om te horen hoe [naam betrokkene 2] klanten ontving. Ik moest soort van afluisteren hoe zij een klant ontving. De dag erna had [naam verdachte] een werktelefoon geregeld, foto’s van mij gemaakt en een advertentie gezet. Vanaf die dag was ik een prostituee. Die werktelefoon is bij de politie. Het is een witte telefoon. Als ik bij [naam verdachte] was, nam zij de telefoon aan. Ik nam de telefoon ook wel eens aan. Mijn ouders hebben hem ontdekt, toen had ik de telefoon mee naar huis. Ik had de telefoon niet vaak mee naar huis.
op pagina 117:
[naam verdachte] maakte foto’s van mij in lingerie en naakt. Alleen [naam verdachte] was daarbij. Er zijn ook foto’s gemaakt van mij en [naam betrokkene 2] samen. De foto’s zijn allemaal bij [naam verdachte] thuis gemaakt op drie verschillende momenten. [naam verdachte] gaf mij instructies voor het poseren. [naam verdachte] maakte de advertenties. Ze vroeg alleen aan mij wat ik niet wilde doen. Een gedeelte van de verdiensten was voor [naam medeverdachte 1] en een gedeelte voor [naam verdachte] . [naam medeverdachte 1] kreeg meer dan [naam verdachte] . Ik kreeg niks. Ik vond dat niet erg want ik geloofde [naam medeverdachte 1] . Hij zou dit geld bewaren voor ons samen voor later. Een deel van het geld dat ik ontving gaf ik direct aan [naam verdachte] . Het andere gedeelte gaf ik aan neef 1, neef 2 of [naam betrokkene 1] . Zij zorgden dat het bij [naam medeverdachte 1] terechtkwam. Het kwam ook wel voor dat ik al het geld aan [naam verdachte] gaf en dat vervolgens via neef 1 een gedeelte bij [naam medeverdachte 1] kwam. [naam verdachte] maakte de prijsafspraken. De afspraken vonden bij [naam verdachte] plaats. Haar woning was een woonkamer met daaraan vast een slaapkamer. Het is de [voormalig adres verdachte]
(het hof begrijpt: in Arnhem).
op pagina 118:
[naam verdachte] verzon de namen voor de advertenties. Daarbij werd eerst de naam [naam aangeefster] en later [naam aangeefster] gebruikt. In de advertentie werd in ieder geval de leeftijd 18+ gezet. Als een klant naar mijn leeftijd vroeg, moest ik van [naam verdachte] zeggen dat ik 21 jaar was. [naam verdachte] wist vanaf de eerste dag dat ik 17 was. Ik heb het haar ook zelf verteld. Ze zei dat ze geen problemen door mij wilde krijgen en dat als ze die toch kreeg, ik een probleem met haar had. Ze vertelde dat er al eerder iets met meisjes onder de 18 was en dat ze daar toen straf voor had gekregen. [naam verdachte] gaf mij condooms.
Vraag verbalisanten: wist [naam verdachte] dat jij niet een gedeelte van het geld zelf hield?
Antwoord aangeefster: (…) Ze zei wel een keer tegen mij dat ik een andere vriend moest zoeken als hij gemeen deed tegen mij en dat ik het geld dan zelf moest houden. Ze zei dat hij zich dan maar in zijn kont moest laten neuken in de gevangenis en dat hij er dan zelf maar geld mee moest verdienen. Ik weet niet meer hoeveel klanten ik heb gehad via [naam verdachte] . In de week dat ik haar voor het eerst ontmoette had ik mijn eerste klanten, tot aan de week dat ik haar voor het laatst gezien heb en dat was in de week van 28 of 29 november 2014.
5. een
proces-verbaal van verhoor aangever, als bijlage op pagina’s 128-146, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
verklaring van [naam aangeefster] op 23 februari 2015:
op pagina 134:
Mijn privételefoonnummer was [privénummer van aangeefster] . Het nummer van de hoerentelefoon weet ik niet.
6. een
proces-verbaal van verhoor getuigebij het kabinet rechter-commissaris in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 28 november 2016, bestaande uit 25 pagina’s, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
verklaring van [naam aangeefster] op 28 november 2016:
op pagina 8:
Ik had voor het eerst seks met een klant in het huis van [naam verdachte] . Ik had het nummer van [naam verdachte] van iemand gekregen. Ik heb haar gebeld. Ik moest aan geld komen voor een jongen. Hij had mij eerst naar zijn neef gestuurd. Met die neef kon ik niet goed overweg. Het botste steeds. Die neef kende [naam verdachte] . Hij heeft mij in de prostitutie geholpen. Ik stond onder druk. Die jongen wilde geld van mij.
Vraag: hoezo kon hij geld van u vragen?
Antwoord aangeefster: het was een soort vriendje. Op dat moment dacht ik dat hij mijn vriend was. Die jongen zat in de gevangenis. Hij had stiekem een telefoon in zijn cel. Zo sprak hij mij. De jongen was [naam medeverdachte 1] . Hij had geld nodig in de gevangenis en hij zette me aan om in de prostitutie te gaan werken.
op pagina 9:
Vraag: hoe zette [naam medeverdachte 1] u aan?
Antwoord aangeefster: Of ik iets voor hem kon doen. Of ik naar zijn neef kon gaan. Of ik iets kon regelen voor geld. Zijn neef kwam met het voorstel om in de prostitutie te gaan werken. Ik wilde dat niet. Het voelde niet goed, maar ik heb uiteindelijk ja gezegd, maar dat wilde ik niet. [naam medeverdachte 1] stelde al voor om in de prostitutie te gaan werken. Ik heb toen gezegd dat het niets voor mij was. Daarna moest ik naar die neef toe. Toen kwam het weer aan de orde. Bij [naam verdachte] gingen we over tot actie. Daarvoor hadden we er al over gesproken.
Op pagina 14:
Die neef zou me in eerste instantie helpen. Ik heb eerst ja gezegd, maar daarna wilde ik niet meer. [naam verdachte] heeft het toen van de neef overgenomen.
Op pagina 18:
Ik ben met [naam verdachte] gaan samenwerken
[naam medeverdachte 1] wilde dat ik op eigen benen ging staan. [naam verdachte] kreeg ook een deel van het geld dat ik verdiende. Als ik voor me zelf ging werken dan hoefde ik het geld niet meer aan [naam verdachte] af te staan en kon ik alles aan [naam medeverdachte 1] geven.
Op pagina 19:
[naam verdachte] heeft het van neef 1 overgenomen. Ik had toen al het besluit genomen om in de prostitutie te gaan werken. [naam verdachte] heeft mijn nare gevoel weggenomen. Ik had nog wel twijfels.
Op pagina 20:
Toen ik bij [naam verdachte] thuis kwam is het definitief geworden. Toen ben ik er ook mee begonnen.
De ondersteunende bewijsmiddelen:
7. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 398-401, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisant:
op pagina 398:
Het telefoonnummer 020-6068810
(het hof begrijpt hierna telkens: het nummer van de JJI ’’Amsterbaken’’)was verbonden aan de justitiële jeugdinrichting ’’Amsterbaken’’, Transformatorweg 6, 1014 AK in Amsterdam.
op pagina 399:
Er is een onderzoek ingesteld naar de informatie afkomstig uit de mobiele telefoon die eigendom is van aangeefster [naam aangeefster] . Op de call log is het telefoonnummer 31206068810 éénmaal te zien, namelijk op 20-11-2014 om 14:47:07 uur – duur 00:24:24 – inkomend.
Uit de historische printgegevens van telefoonnummer [privénummer van aangeefster]
(het hof begrijpt hierna telkens: het nummer dat aangeefster [naam aangeefster] privé gebruikte)blijkt van de volgende contacten met het nummer 31206068810:
Inkomend gesprek [privénummer van aangeefster] d.d. 18-10-2014 14:28:52 uur / duur 120 seconden / met 31206068810 Transformatorweg 6, 1014 AK Amsterdam.
Uitgaand gesprek [privénummer van aangeefster] d.d. 07-11-2014 07:57:48 uur / duur 113 seconden / met 31206068810 Transformatorweg 6, 1014 AK Amsterdam.
Inkomend gesprek [privénummer van aangeefster] d.d. 20-11-2014 14:47:29 uur / duur 1465 seconden / met 31206068810 Transformatorweg 6, 1014 AK Amsterdam.
Opvallend is dat op 18-10-2014 om 14:28:43 uur door [privénummer van aangeefster] eerst was uitgebeld naar het nummer [mobiele nummer medeverdachte 1] , duur 2 seconden. Het telefoonnummer [mobiele nummer medeverdachte 1] staat op naam van [naam ex-vriendin medeverdachte 1] , [adres ex-vriendin medeverdachte 1] in Arnhem (ex-vriendin van [naam medeverdachte 1] ).
Dit gebeurde ook op 20-11-2014 om 14:43:56 uur, duur 5 seconden.
Op een specificatie gebruikskosten van de telefoonrekening van het abonnement van [naam aangeefster] met het nummer [privénummer van aangeefster] is te zien dat er op 07-11-2014 om 07:57 uur contact is geweest met het nummer 31206068810, duur 2 minuten.
op pagina 400:
De historische detentiegegevens van [naam medeverdachte 1] werden opgevraagd via de Dienst Justitiële Inrichtingen. Hieruit bleek dat hij in de periode 09-10-2013 tot 05-02-2015 verbleef in de justitiële jeugdinrichting ’’Amsterbaken’’, Transformatorweg 6, 1014 AK in Amsterdam. Op de dagen dat er contact was tussen het mobiele telefoonnummer van [naam aangeefster] en het vaste telefoonnummer van ’’Amsterbaken’’ was [naam medeverdachte 1] niet met verlof.
8. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 329-331, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisanten:
op pagina 329:
Op 11 december 2014 waren wij in de woning aan de [adres ex-vriendin medeverdachte 1] in Arnhem, waar wij spraken met [naam ex-vriendin medeverdachte 1] . [naam aangeefster] had opvallend vaak contact met het telefoonnummer [mobiele nummer medeverdachte 1] , welk nummer op naam stond van [naam ex-vriendin medeverdachte 1] , [adres ex-vriendin medeverdachte 1] in Arnhem.
Na overleg werd besloten dat ik, verbalisant [naam verbalisant 2] , dit telefoonnummer zou gaan bellen. Op 10 december 2014 omstreeks 17:00 uur belde ik het nummer. Opvallend was dat ik toen een man aan de lijn kreeg. Ik vroeg naar [naam ex-vriendin medeverdachte 1] . De man gaf aan dat zij er momenteel niet was. De man wilde niet vertellen wie hij was.
op pagina 330:
Ongeveer 15 minuten later werd ik gebeld door telefoonnummer [mobiele nummer ex-vriendin medeverdachte 1] . Dit bleek [naam ex-vriendin medeverdachte 1] te zijn. Ik vertelde haar dat wij op zoek waren naar [naam aangeefster] die erg vaak contact heeft met het nummer [mobiele nummer medeverdachte 1] , dat op naam van [naam ex-vriendin medeverdachte 1] staat. Zij gaf meteen aan dat dit haar telefoon is. De volgende dag verrichtte ik onderzoek naar de relaties en gezinssamenstelling van [naam ex-vriendin medeverdachte 1] . Uit onderzoek in de politiesystemen blijkt dat de vader van het kind van [naam ex-vriendin medeverdachte 1] betreft: [naam medeverdachte 1] .
9. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 589-590, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisanten:
op pagina 590:
[naam verdachte] gaf mij haar telefoonnummer [mobiele nummer 1 verdachte] .
10. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 3.472-3.473, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisant:
op pagina 3.472:
Onderzoek aan de telefoon van [naam aangeefster] , nummer [privénummer van aangeefster] , laat zien dat de volgende sms-berichten zijn verstuurd en ontvangen op 24 november 2014 tussen 16:35 uur en 18:14 uur.
Om 16:35:54 uur wordt een sms-bericht verstuurd naar [mobiele nummer 2 verdachte] [naam verdachte] met de tekst: ''Ik ben klaar''.
Om 16:39:39 uur wordt een sms-bericht ontvangen van een gemiste oproep van [mobiele nummer 2 verdachte] .
op pagina 3.473:
Om 18:14:07 uur wordt een sms-bericht ontvangen van [mobiele nummer 1 verdachte] [naam verdachte] II met de tekst ''Bel me op deze als je klaar bent''.
Om 19:41 uur wordt met de telefoon van [naam aangeefster] gebeld naar het telefoonnummer [mobiele nummer 1 verdachte] .
De namen [naam verdachte] en [naam verdachte] II komen uit de contactenlijst van de telefoon van [naam aangeefster] .
11. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op p. 334-356, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisant:
op pagina 334:
Ik heb de telefoonrekeningen van het telefoonnummer [privénummer van aangeefster] in gebruik bij [naam aangeefster] bestudeerd. Dit betreft de periode mei 2014 tot en met december 2014. In deze rekeningen zijn belcontacten, sms-contacten en de verbruikte MB’s te zien die vanuit [privénummer van aangeefster] zijn aangegaan. De rekeningen van mei 2014 tot september 2014 zijn vrij constant in gebruikskosten en hebben praktische eenzelfde gebruik in telefoonnummers. Tevens heb ik de historische belgegevens van [privénummer van aangeefster] bestudeerd. Hier staan onder andere de inkomende en de uitgaande belgegevens, alsmede de gebruikers daarvan in.
Naast de verhoogde gebruikskosten in de periode na 1 oktober 2014, viel mij het volgende op:
Vanaf de datum 1 oktober 2014 tot en met 10 december 2014 is er veelvuldig contact (bel en sms) geweest tussen het nummer [privénummer van aangeefster] en:
[mobiele nummer betrokkene 3] : 115 maal, eerste contact 11 oktober 2014 en laatste contact 22 november 2014;
[mobiele nummer medeverdachte 1] : 432 maal, eerste contact 11 oktober 2014 en laatste contact 10 december 2014;
[mobiele nummer 2 verdachte] : 59 maal, eerste contact 27 oktober 2014 en laatste contact 27 november 2014.
De telefoonnummers eindigend op [mobiele nummer betrokkene 3] , [mobiele nummer medeverdachte 1] en [mobiele nummer 2 verdachte] komen vanaf mei 2014 tot 11 oktober 2014 niet voor op de genoemde telefoonrekeningen.
Telefoonnummer [mobiele nummer betrokkene 3] was in gebruik bij [naam betrokkene 3] .
Telefoonnummer [mobiele nummer medeverdachte 1] was in gebruik bij [naam medeverdachte 1] ( [naam medeverdachte 1] ).
op pagina 335:
Telefoonnummer [mobiele nummer 2 verdachte] was in gebruik bij [naam verdachte] ( [naam verdachte] ).
Te zien is dat de contacten met de nummers eindigend op [mobiele nummer medeverdachte 1] , [mobiele nummer 2 verdachte] en [mobiele nummer betrokkene 3] ook intensiveren als er een seksadvertentie wordt geplaatst. Bijvoorbeeld op 29 en 30 oktober 2014 (eerste seksadvertentie), op 3 en 4 november 2014, op 7 november 2014 en op 20 tot en met 23 november 2014. Rond de datum 27 oktober 2014 komt ook het telefoonnummer [mobiele nummer 2 verdachte] voor het eerst in beeld. Tot en met 5 november 2014 is het telefoonnummer [mobiele nummer betrokkene 3] nadrukkelijk in beeld, daarna hebben de telefoonnummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [mobiele nummer 2 verdachte] de overhand.
Op 27 november 2014 is er om 16:09 uur tot 16:11 uur contact geweest tussen [privénummer van aangeefster] en 0900-9090600. Laatstgenoemd nummer is in gebruik bij Tease Media BV, zijnde sexjobs.nl.
Op 27 november 2014 is er op 16:13 uur contact geweest tussen [privénummer van aangeefster] en 0906-1505. Laatstgenoemd nummer is in gebruik bij Midhold BV, zijnde kinky.nl. Beide betreffen telefoonnummers om een seksadvertentie omhoog te bellen.
12. een
proces-verbaal van verhoor getuige, als bijlage op pagina’s 190-201, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
verklaring van getuige [naam betrokkene 2]:
op pagina 192:
Mijn werknaam is [naam betrokkene 2] .
op pagina 193:
Ik ken [naam aangeefster]
(het hof begrijpt uit de context van het bewijsmiddel: aangeefster [naam aangeefster] ). Op de foto’s die u mij toont van vrouwen in lingerie op bed, sta ik samen met [naam aangeefster] . Die foto’s zijn gemaakt op de [voormalig adres verdachte] in Arnhem.
op pagina 194:
Ik heb [naam aangeefster] twee keer ontmoet. Ik zou met haar een trio doen. Ik heb nooit samen met [naam aangeefster] een klant gehad.
Ik heb [naam aangeefster] ontmoet op de [voormalig adres verdachte] in Arnhem.
op pagina 196:
Ik doe dit werk al langer en ben ervaren. [naam aangeefster] wilde dit werk in dit prostitutie ook doen. We hebben gesproken over het werk als prostituee. Ik wilde een trio, [naam aangeefster] was er toch. Ze was gebracht, verder weet ik het niet precies.
op pagina 197:
De eerste ontmoeting was alleen het gesprekje. De tweede keer hebben we het over de trio gehad en zijn de foto’s gemaakt. Het zou kunnen dat [naam aangeefster] in het keukentje heeft gestaan in het huis waar ik de ruimte mocht gebruiken.
[naam verdachte] heeft de foto’s gemaakt van mij en [naam aangeefster] . Ik weet niet waarom [naam aangeefster] ingewerkt moest worden. Ik wist dat zij een meisje was met niet zoveel ervaring. [naam verdachte] zei tegen [naam aangeefster] dat zij op het balkon of in het keukentje moest gaan staan om te luisteren hoe ik met klanten omging.
13. De
verklaring van verdachteafgelegd ter zitting van de rechtbank op 20 november 2017:
Ik ken [naam betrokkene 3] . Ik kende hem ook in 2014. Ik ging met het om. Ik word [naam verdachte] genoemd en ook wel [naam verdachte] . [naam aangeefster] ken ik onder de naam [naam aangeefster] . Via iemand anders ben ik in contact met haar gekomen. Ik heb foto’s van [naam aangeefster] gemaakt. Ik wist dat [naam aangeefster] nog op school zat. [naam aangeefster] is drie of vier keer bij mij thuis geweest. Dat was eind oktober, begin november 2015
(het hof begrijpt: 2014). Een paar keer was [naam betrokkene 2] er ook bij. [naam betrokkene 2] heeft een tijdje in het kader van de prostitutie gebruik gemaakt van mijn woning. Er is gesproken over het doen van een trio.
Het klopt dat het telefoonnummer eindigend op [mobiele nummer 2 verdachte] bij mij in gebruik was.
14. De
verklaring van verdachteafgelegd ter zitting van het hof op 13 december 2022:
Het klopt dat ik foto’s heb gemaakt van [naam aangeefster] en dat die foto’s bedoeld waren voor de advertenties. Ik heb [naam aangeefster] via [naam betrokkene 3] leren kennen.
15. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 202, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisant:
De vader van [naam aangeefster] overhandigde mij een witte Samsung-telefoon. Ik nam deze telefoon in beslag
(het hof begrijpt uit de inhoudsopgave op pagina 5: onder beslagcode G.01.01).
16. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 222-224, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisant:
op pagina 222:
De ouders van [naam aangeefster] hebben een mobiele telefoon van hun dochter afgepakt. Deze mobiele telefoon werd door de ouders aan de politie overgedragen onder G.01.01. Uit de inhoud van de telefoon bleek dat [naam aangeefster] mogelijk werkzaam was in de prostitutie. Dit bleek tevens uit onderzoek uit internet waarbij bleek dat sekscontactadvertenties werden aangetroffen die te koppelen waren aan de genoemde mobiele telefoon.
17. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 203-221, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisant:
op pagina 203:
Op 9 tot en met 11 december 2014 heb ik onderzoek gedaan op internet naar advertenties die te linken zijn aan [naam aangeefster] . Uit eerder onderzoek
(het hof begrijpt: uit het bewijsmiddel hierboven)is gebleken dat de telefoon met het telefoonnummer [mobiele nummer werktelefoon aangeefster] waarschijnlijk als werktelefoon voor de prostitutie is gebruikt door [naam aangeefster] . Door via Google te zoeken op het telefoonnummer heb ik advertenties gevonden.
Ik vond twee advertenties op eromarkt.nl. De advertenties zijn gedateerd op 23 november 2014.
Ik vond een advertentie op contact-xxx.nl. Ik zag dat er bij de advertentie twee foto’s geplaatst stonden. Deze foto’s, foto’s 3.1 en 3.2, bevatten kinderpornografisch materiaal. Ik zag dat op foto 3.1 het uiterlijk overeenkomt met dat van [naam aangeefster] .
op pagina 204:
Ik zag dat op foto 3.2 het uiterlijk overeenkomt met dat van [naam aangeefster] .
Ik vond de site sexmarkt.nl. Ik zocht daarop naar dezelfde of een soortgelijke foto als op contact-xxx.nl. Ik zag dat er op 30 oktober 2014 een advertentie is geplaatst met als titel: '' [naam aangeefster] Arnhem escort en ontvangst'', advertentienummer [advertentienummer sexmarkt.nl] .
Ik zag dat de foto bij deze advertentie dezelfde was als die ik op contact-xxx.nl had gezien, foto 3.1. Bij ''bel voor contact'' stond het nummer [mobiele nummer werktelefoon aangeefster]
(het hof begrijpt hierna telkens: het werktelefoonnummer).
Ik vond een advertentie op thuisontvangst.xxx. Bij deze advertentie stond het telefoonnummer [mobiele nummer werktelefoon aangeefster] . De advertentie was geplaatst op 3 november 2014. Bij de advertentie stond één foto. Deze foto, foto 5.1, bevatte kinderpornografisch materiaal. Ik zag dat het uiterlijk overeenkomt met dat van [naam aangeefster] .
op pagina 205:
Op speurders.nl heb ik een advertenties gevonden. Bij de advertentie stond dat deze 'een maand geleden' is geplaatst. Ik zag dat één van de foto’s bij de advertentie overeenkomt met de foto bij de advertentie thuisontvangst.xxx, foto 5.1. Verder zag ik dat de naam '' [naam aangeefster] .xxx'' en het telefoonnummer [mobiele nummer werktelefoon aangeefster] aan deze advertentie waren gekoppeld. Ik zag bij deze advertentie drie foto’s. Deze foto’s, foto 6.1, foto 6.2 en foto 6.3, bevatten kinderpornografisch materiaal. Ik zag dat foto 6.1 dezelfde foto was als foto 5.1. Ik zag dat op foto 6.2 en 6.3 het uiterlijk overeenkomt met dat van [naam aangeefster] .
18. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 239-245, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisant:
op pagina 239:
Gebruikersgegevens: IP-adres [IP-adres verdachte] behoort bij de gebruiker: [naam verdachte] , [voormalig adres verdachte] in Arnhem.
Het advertentienummer [advertentienummer sexmarkt.nl] van sexmarkt.nl heeft de volgende gegevens opgeleverd.
Op pagina 240:
Advertentie aangemaakt op 30 oktober 2014 om 16:26 uur.
E-mailadres gekoppeld aan advertentie: [naam aangeefster] .xxx@gmail.com.
Telefoonnummer: [mobiele nummer werktelefoon aangeefster] .
IP-adressen die ingelogd zijn: [IP-adres verdachte] (14 november 2014 om 17:56 uur).
Bij navraag via speurders.nl zijn de volgende gegevens aangetroffen.
IP-adres: [IP-adres verdachte] 14 november 2014 18:03 uur.
E-mailadres: [naam aangeefster] .xxx@gmail.com.
Telefoonnummer: [mobiele nummer werktelefoon aangeefster] .
op pagina 242:
Gegevens kinky.nl met betrekking tot IP-adres [IP-adres verdachte] .
Advertentienummer: [advertentienummer kinky.nl] .
E-mail: [naam aangeefster] .erotic@gmail.com.
Username: [naam aangeefster] .
Telefoonnummer: [mobiele nummer werktelefoon aangeefster] .
Laatste ingelogd: 29 oktober 2014 om 14:19 uur.
19. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 234-238, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisant:
op pagina 235:
Onderzoek historische verkeersgegevens telefoonnummer [mobiele nummer werktelefoon aangeefster] in de periode 1 oktober 2014 tot en met 11 december 2014.
Gebleken is:
­ dat het telefoonnummer [mobiele nummer werktelefoon aangeefster] op 29 oktober 2014 in gebruik is genomen;
­ dat er 63 keer contact is geweest met de mast aan de Velperweg 19 in Arnhem;
­ dat de contacten plaatsvonden in de periode 29 oktober 2014 en 2 december 2014;
­ dat de gesprekken en sms-berichten plaatsvonden op tijdstippen gelegen tussen 06:58 uur en 21:54 uur;
­ Er vond één uitgaand gesprek plaats. De rest betrof inkomende gesprekken en twee sms-berichten;
­ dat er 36 keer contact is geweest met de mast aan de Patersstraat 25 in Arnhem;
­ dat de contacten plaatsvonden in de periode 29 oktober 2014 en 2 december 2014;
­ dat er inkomende gesprekken en inkomende sms-berichten plaatsvonden op tijdstippen gelegen tussen 06:58 uur en 23:51 uur;
­ Er vonden geen uitgaand gesprekken en sms-berichten plaats.
De genoemde masten staan in de omgeving van de [voormalig adres verdachte] in Arnhem. Dit betreft de woning van [naam verdachte] .
op pagina 237:
Verder is gebleken dat:
­ Er 14 keer contact is geweest met de mast gelegen aan het [voormalige woonplaats aangeefster] ;
­ De contacten vonden plaats in de periode 4 november 2014 en 5 december 2014;
­ Er is één inkomend en één uitgaan gesprek geweest;
­ Deze gesprekken vonden plaats op tijdstippen 20:25 en 10:42 uur;
­ Er 7 inkomende sms-berichten en 5 uitgaande sms-berichten zijn geweest;
­ Dat de inkomende sms-berichten plaatsvonden tussen de tijdstippen 08:04 en 20:34 uur;
­ Dat het 3 maal contacten met mogelijke klanten betrof;
De mast staat in de omgeving van de voormalige woning van [naam aangeefster] .
20. een
proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, als bijlage op pagina’s 357-383, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisant:
op pagina 357:
Ik onderzocht de WhatsApp-gesprekken in het telefoontoestel G.02.01
(het hof begrijpt uit het proces-verbaal op pagina 260: de privételefoon van [naam aangeefster] met telefoonnummer [privénummer van aangeefster] ). Het betrof onder meer chatgesprekken tussen het telefoonnummer [privénummer van aangeefster] en telefoonnummer [mobiele nummer medeverdachte 1] die plaatsvonden tussen 1 december 2014 om 19:55 uur en 12 december 2014 om 10:50 uur.
op pagina 362:
Bijlage: uitdraai chatgesprekken tussen [privénummer van aangeefster] en [mobiele nummer medeverdachte 1] .
Er werden in totaal zeven foto’s gestuurd naar [mobiele nummer medeverdachte 1] . Zes foto’s betroffen erotische foto’s van (vermoedelijk) [naam aangeefster] . Aangezien [naam aangeefster] ten tijde van het verzenden van de foto’s minderjarig was, zijn de foto’s niet toegevoegd.
op pagina 364:
Berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
1 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1]
(het hof: in gebruik bij verdachte [naam medeverdachte 1] ):
Om 19:55:42 uur: Biggs heeft een account voor je gefixt
(het hof begrijpt het woord 'fixen' hierna telkens als: regelen).
Om 19:55:50 uur: Met rekening.
Om 19:56:37 uur: Hij gaat je die account sturen en dan wil ik dat je elke dag minimaal 2/3 uurtjes op die cam shit gaat.
Van [privénummer van aangeefster]
(het hof: aangeefster [naam aangeefster] ):
Om 20:25:16 uur: ohhhh dankjewel babe you’re the best.
Berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
2 december 2014.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 08:07:20 uur: babyyy.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 10:16:44: Hee.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 11:07:03 uur: zeg je neef hij moet opschieten heb vanmiddag iets
Om 11:07:21 uur: als die kamer klaar is dan.
Om 11:07:47 uur: en hoe zit het met jasmine.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 11:08:08 uur: Dat komt goed. Maak je daar niet druk op we gaan meerdere dingen met haar fixxe
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 11:10:59 uur: okee.
Om 12:39:07: maar baby is die ding al goed.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 12:41:05 uur: Wat?
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 12:42:14 uur: die kamer.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 12:42:43 uur: Heb je hem gesproken?
Om 12:42:47 uur: Ik nog niet.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 12:43:47 uur: ik ook niet schat.
Om 12:44:05 uur: je andere neef ook nog niet.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 12:50:03 uur: App hem.
Om 12:50:15 uur: Of bel hem.
op pagina 364, onderaan, pagina 365, bovenaan, in combinatie met pagina 358:
Vervolg van berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
2 december 2014.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 12:54:06 uur een audiobericht:
NNvrouw
(het hof begrijpt telkens uit de bewijsmiddelen hierboven: de gebruiker telefoonnummer [privénummer van aangeefster] , aangeefster [naam aangeefster] )zegt dat zij appt maar 'hij' negeert en ze weet niet wat te doen. Zij vraagt: ''kun jij nog een keer proberen voor mij?''
Om 12:54:18 uur een audiobericht:
NNvrouw: ''ben al de hele tijd niks aan het doen en ik wil eigenlijk ook wel wat verdienen, want ik word ook de hele tijd gebeld ook''
Om 13:53:03 uur een audiobericht:
NNvrouw: ''hee pak Jesselin (fonetisch) dan. Ze zegt, ze zegt nu, jij en die neef gaan iets ander doen. Jij hebt haar toch niet aan die neef gegeven, ze is van mij, toch?''
Op pagina 365:
Vervolg van berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
2 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 13:56:36 uur: Ik zeg toch we gaan meerdere dingen met deze doen.
Om 13:56:48 uur: Maak je niet druk ga niet met der lullen en shit opfocken.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 13:58:45 uur: ja maar je neef wel.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 14:39:01 uur: Me niffo
(het hof begrijpt uit de context: neef)zegt bel die man van die kamer want je hebt die nummer.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 14:39:18: al gedaan.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 15:03:26 uur: En wanneer kan je erin?
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 15:20:33 uur: ik ben nu daar.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 15:21:07 uur: Oke.
Om 15:21:10 uur: En?
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 16:06:55 uur: kan dus volgende week.
op pagina 365 in combinatie met pagina 358:
Vervolg van berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster]
op 2 december 2014.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 16:06:59 uur een audiobericht:
NNvrouw: of ontvanger nog aan die ene neef kan vragen of hij haar 'die ene ding' kan sturen, want hij heeft nog steeds niks gestuurd. NNvrouw bedoelt die 'dikke' waar zij altijd ruzie mee had en vraagt of ontvanger hem even appt of belt.
op pagina 365:
Vervolg van berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
2 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 16:21:50 uur: Weet je hoe je zo een account aan kan maken?
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 16:22:43 uur: jaa.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 16:24:19 uur: Dan kijk ik eerst even of ik wat met me broer kan fixxe.
Om 16:24:40 uur: Dat hij alleen een rekening fixt.
Om 16:24:50 uur: Als dat geregeld is kan je account maken dus?
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 16:25:20 uur: okeoke je broer appte me net nog.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 16:25:32 uur: Voor wat.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 16:25:42 uur: oh geld.
Om 16:26:02 uur: of ik nog kwam.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 16:26:41 uur: Luister elke dag minimaal 3 uurtjes op dat ding. Op dit geld kunnen we rekenen snap je dus elke dag minimaal 3 uur.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 16:27:49 uur: okee is goeddd.
Om 16:28:10 uur: maar wat doen we met dat geld? is dat alleen van jou of samen?
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 16:29:21 uur: Kijk me broer krijgt voor elke uur 5 euro. Anders zou hij ook niet doen toch. De rest gebruiken we allebei gewoon. Ik om hier goed te zitten jij voor jezelf gewoon.
Om 16:30:39 uur: Ga naar die site.
Om 16:30:52 uur: Maak een account aan.
Om 16:31:01 uur: Wanneer je die rek nummer in moet vullen.
Om 16:31:19 uur: stuur ik het voor je.
Om 16:31:31 uur: Als er geouwehoer komt met dit rek nummer heb je een probleem met mij persoonlijk.
Om 16:31:45 uur: En als het niet elke dag 3 uur is ook want dat geld is nodig.
Om 16:32:32 uur: Ga die account maken dan.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 16:32:39 uur: jaa.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 16:53:49 uur: ???
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 16:59:26 uur: ik ben bijna thuis.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:22:09 uur: ???
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 18:33:48 uur: baby.
Om 18:34:15 uur: bij die site account maken moet je een bsn nummer hebben kutzooi.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:35:34 uur: Geef die site aan me broer hij gaat die account maken.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 18:36:05 uur: welke? [naam betrokkene 1] ? of bedoel je die neef?
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:36:14 uur: [naam betrokkene 1]
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 18:36:20: okeoke.
Om 18:41:00: er zijn twee sites trouwens maar ik doe gewoon zelfde als [naam verdachte] .
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:51:28 uur: Heb je die site gestuurd.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 19:08:29 uur: ja schat.
Om 20:30:58 uur: is het al gefixt die ding.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 20:52:54 uur: We zijn nog bezig.
op pagina 365, onderaan:
Berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
3 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 10:07:06 uur: Stuur die site nar mij.
Om 10:07:11 uur: Ik ga nu die account maken.
op pagina 359:
Vervolg van berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
3 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 19:38 uur: ken je die bedragen van die site en heb je die tabel gezien van hoeveel je kan verdienen.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 19:38 uur: jaaa.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 19:39 uur: oke. Wil je het houden op 3 uur of je we doen er wat bij.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 19:39 uur: Sowieso 3 uur soms meer boo.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 19:40 uur: oke vanaf dat die account binnen is gaan we er weer even tegen aan. Voor we het weten is het januari en hebben we iets moois klaarliggen.
op pagina 368, onderaan:
Berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
4 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 14:41:20 uur: Pssst ik heb goed nieuws.
op pagina 369, bovenaan, in combinatie met pagina’s 378 en pagina 362 het volgende:
Vervolg van berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
4 december 2014en de (kennelijke) inhoud daarvan.
(op pagina 369, bovenaan:)
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 14:41:51 uur: IMG-20141204-WA0019.jpg
(het hof begrijpt: een afbeelding).
Om 14:41:57 uur: IMG-20141204-WA0020.jpg
(het hof begrijpt: een afbeelding).
(op pagina 362:)
Bijlage: images
(het hof begrijpt: schermafbeeldingen)met bevestiging aanmelding op Club Sense.
(op pagina 378 (het hof ziet hier een schermafbeelding van een telefoon met de volgende tekst):)
Beste [naam betrokkene 4] ,
Gefeliciteerd, je kunt nu aan de slag bij ClubSense.
Profielnummer: [profielnummer Club Sense] .
Pincode: 1210.
op pagina 369:
Vervolg van berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
4 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 14:42:26 uur: Is met gegevens van een [naam betrokkene 4] .
Om 14:45:52 uur: Ga maar meteen aan de slag.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 15:57:49 uur: is goeddd.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 17:57:36 uur: Dus vandaag pak je ook paar uurtjes toch.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 18:34:41 uur: ja boo ga zo dan maar even beginnen.
Om 18:35:01 uur: heb waarschijnlijk ook normaal werk gevonden dus nog meer geld.
Om 18:35:27 uur: of nou ja normaal… ook niet echt maar ik bedoel iets wat niet illegaal is.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:41:50 uur: Wat dan?
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 18:43:54 uur: als danseres bij feestjes in zo’n club.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:44:24 uur: Gaat dat je uren niet tekort doen?
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 18:45:05 uur: maar als je het liever niet wil begrijp ik ook wel.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:45:39 uur: Nee is goed. Maar maak je uren.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 18:45:44 uur: want wat we nu doen levert ons wel meer op.
Om 18:46:27 uur: baby dat profiel wat in die mail staat is dat al aangemaakt.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:48:05 uur: ja.
Om 18:48:34 uur: Profielnummer: [profielnummer Club Sense] . Pincode: 1210.
Om 18:49:24 uur: Maar kijk je moet wel die voicemail shit instellen enzo.
Om 18:49:29 uur: Foto’s erop zetten.
Op pagina 370:
Vervolg van berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
4 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:51:34 uur: Maar dat kan jij wel fixxe toch.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 18:57:42 uur: jaa.
Om 19:00:44 uur: vanaf morgen gaat er veel geld komen boo.
Om 19:07:53 uur: mijn laptop is nu laden daarna beginnen denk ik.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 19:17:12 uur: aii ja toch beter.
Om 23:53:13 uur: E je kan die rekening nummer altijd nog wijzigen toch.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 23:53:31 uur: ja babe hoezoo?
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 23:54:17: Omdat dat misschien moet gebeuren maar ligt aan me broer toch.
Berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
5 december 2014.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 9:01:13 uur: ik ga nu beginnen met die shit.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 11:25:44 uur: Aii en lukt het een beetje?
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 11:30:04 uur: neee babe.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 11:31:02 uur: je weet toch hoe die shit werkt.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 11:31:27 uur: ja maar niet hoe je die shit in begin instelt.
Om 11:31:44 uur: heb wel 100 foto’s geprobeerd geen één is goed.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 11:32:13 uur: Wat is er niet goed aan dan?
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 11:32:41 uur: ja niet groot genoeg of te groot.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 11:33:15 uur: Hoe groot moet het zijn dan?
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 11:35:00 uur: 600x800 maar zelfs met photoshop lukt niet.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 11:35:27 uur: is het naar die formaat te krijgen?
Om 11:37:23 uur: Vraag [naam verdachte] hoe zij heeft gedaan dan.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 11:37:43 uur: is goed.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 11:38:15 uur Heb je niks anders in kunnen stellen.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 11:38:27 uur: neee schat.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 11:43:40 uur: Stuur die foto’s.
Om 11:44:14 uur: Iemand gaat voor je doen.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 11:44:44 uur: IMG-20141205-WA0024.jpg, IMG-20141205-WA0025.jpg, IMG-20141205-WA0026.jpg, IMG-20141205-WA0027.jpg, IMG-20141205-WA0028.jpg, IMG-20141205-WA0029.jpg en IMG-20141205-WA0030.jpg
(het hof begrijpt uit de context en pagina 362: erotische foto’s van aangeefster [naam aangeefster] ).
Om 11:45:00: kies zelf maar een goede.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 11:45:15 uur: Hoeveel moeten erop?
Om 11:46:47 uur: ???
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 11:47:03 uur: maakt niet uit mogen meerdere.
op pagina 372:
Vervolg van berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
5 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 11:54:42 uur: IMG-20141205-WA0031.jpg
(het hof begrijpt uit pagina 362 en pagina 380: een schermafbeelding van een telefoon met daarop een telefoonapplicatie en (onder andere) de tekst ''Image Resize Image vergroten of verkleinen'').
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 12:24:56 uur: oh thanks babe.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 12:27:05 uur: Via paint kan ook anders moet je [naam verdachte] vragen.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 12:49:15 uur: okee schat.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 15:53:38 uur: En?
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 16:03:40 uur: weetniet.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 16:07:50 uur: Heb je [naam verdachte] gevraagd.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 18:07:35 uur: ja maar ze appt niet terug.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:33:48 uur: Vanavond worden die foto’s geregeld.
Om 18:34:03 uur: Heb al iemand maar die is vanavond pas op lappie om dat te fixxe.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 18:34:13 uur: oke boo dan kan ik vannacht maybe beginnen.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:34:39 uur: Ja toch.
op pagina 373:
Berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
6 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 10:09:10 uur: Die foto’s lukken niet. Maar kijk hoe je dat gaat fixxe.
Om 10:09:40 uur: Kk foto’s kunnen je niet tegenhouden om te beginnen.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 10:18:28 uur: ja precies schat ben home alone today dus kan goed verdienen.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 10:26:26 uur: Daarom. Kijk effe hoe je dat kan fixxe.
op pagina 374:
Berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
7 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:11:45 uur: Vanaf morgen kan je in die kamer toch
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 18:12:48 uur: waarschijnlijk wel.
Om 18:12:55 uur: voor werk dan.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:13:15 uur: Praat met hem.
Om 18:13:30 uur Misschien kan je wat regelen.
Om 18:13:36 uur: Dan kan je ook meer werken.
Berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
8 december 2014.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 9:52:55 uur: ik heb een meisje waarvan ik niet weet of ze wil werken.
Om 9:53:12 uur: maar ze is heel naïef en makkelijk te beïnvloeden.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 10:07:50 uur: Oke oke.
Om 10:11:55 uur: E zorg dat je vandaag iets pakt ik heb morgen bezoek dan moet ik sowieso weer iets binnen krijgen.
op pagina 375:
Vervolg van berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
8 december 2014.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 14:05:08 uur: ik mag binnenkort op auditie komen.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 18:05:01 uur: Oke.
Om 18:06:25 uur: E maar luister dan. Ik zie er gebeurt helemaal niks en shit. Dus heb geen zin om hier aandacht aan te blijven besteden.
Om 18:08:33 uur: Er komt niet binnen.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 19:12:40 uur: hoe bedoel je?
op pagina 376:
Vervolg van berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
8 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 19:17:38 uur: Je er gebeurt nu niks.
Om 19:17:47 uur: Tijdverspilling.
Om 19:31:17 uur: Je bent tijdverspilling als er niks binnen komt.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 19:39:56 uur: alleen het enige waar je altijd maar over praat is werk geld dit dat.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 19:40:59 uur: Omdat er geld nodig is toch.
Om 19:41:02 uur: Morgen is bezoek.
Om 19:41:07 uur: Wat komt morgen binnen.
op pagina 377:
Vervolg van berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
8 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 19:41:13 uur: Geen kanker moer.
Om 19:41:20 uur En dan moet ik blijven lachen.
Om 19:41:23 uur: Donder op man.
Berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [mobiele nummer medeverdachte 1] en [privénummer van aangeefster] op
9 december 2014.
Van [mobiele nummer medeverdachte 1] :
Om 10:49:54 uur: Is gelukt met foto. Je moet niet met je tel recht maken maar je tel scheef zetten.
Om 10:49:56 uur: Op de zijkant.
Om 10:50:11 uur: Dan lukt het.
Om 10:50:51 uur: Fix dat meteen anders zet ik iemand anders op die ding.
21. een
proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, als bijlage op pagina’s 393-397, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisant:
op pagina 393:
Ik deed onderzoek naar WhatsApp-berichten in het telefoontoestel van [naam aangeefster] . Dit betrof berichten tussen het telefoonnummer [privénummer van aangeefster] en [mobiele nummer betrokkene 1] . Het telefoonnummer [privénummer van aangeefster] is in gebruik bij [naam aangeefster] . [naam betrokkene 1] verklaart dat hij de gebruiker is van nummer [mobiele nummer betrokkene 1] .
ClubSense is een website waar je dames achter een webcam kunt bekijken tegen betaling
(het hof begrijpt uit bewijsmiddel 3, maar ook uit pagina 29 van het dossier: een website voor webcamseks).
op pagina 397:
Berichtenwisseling op telefoon met nummer [privénummer van aangeefster] tussen de nummers [privénummer van aangeefster] en [mobiele nummer betrokkene 1] op
2 december 2014.
Van [privénummer van aangeefster]
(het hof: [naam aangeefster] ):
Om 18:43:09 uur: ik moest je appen van [naam medeverdachte 1] .
Van [mobiele nummer betrokkene 1]
(het hof: [naam betrokkene 1] ):
Om 19:07:07 uur: Ja.
Van [privénummer van aangeefster] :
Om 19:08:20 uur: club-sense.nl
Van [mobiele nummer betrokkene 1] :
Om 19:08:34 uur: Okee.
Bericht Van [mobiele nummer betrokkene 1] op
9 december 2014:
Om 12:46:09 uur: Heb je al die webcam tori gedaan.

Ten aanzien van feit 2:

Gelet op de bekennende proceshouding van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering, zal het hof volstaan met de opgave van de bewijsmiddelen waarop de bewezenverklaring steunt. Deze bewijsmiddelen betreffen eveneens – tenzij ander vermeld – bijlagen van het hiervoor genoemde in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland.
- een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 85-93, voor zover het betreft de identiteitsgegevens van aangeefster [naam aangeefster] en dat verdachte [naam verdachte] de foto’s van aangeefster [naam aangeefster] in de woning van verdachte [naam verdachte] heeft gemaakt;
- een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 622-625, in het bijzonder pagina’s 623-625;
- een
proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, als bijlage op pagina’s 671-680, in het bijzonder pagina’s 674-677;
- de
bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbankop 20 november 2017, onder andere zoals opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting;
- de
bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van het hofop 13 december 2022, onder andere zoals opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting.
Het verweer met betrekking tot het Prokuratuur-arrest
In het Prokuratuur-arrest (HvJ EU, C-748/18, ECLI:EU:C:2021:152,
NJ2022/140) heeft het HvJ EU een prejudiciële vraag beantwoord over de uitleg van artikel 15, eerste lid, van Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (Richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB 2002, L 201, blz. 37), zoals later gewijzigd, gelezen tegen de achtergrond van de artikelen 7, 8 en 11 en artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Het doel van de richtlijn is de bescherming van de gegevens van gebruikers van elektronische-communicatiediensten. In dat kader wordt in artikel 15 van de richtlijn geregeld onder welke voorwaarden autoriteiten toegang kunnen krijgen tot deze gegevens voor, onder andere, de opsporing en vervolging van strafbare feiten.
Uit het Prokuratuur-arrest volgt dat het voor strafrechtelijke doeleinden verlenen van toegang tot de in het arrest bedoelde communicatiegegevens – waaruit kort gezegd precieze conclusies kunnen worden getrokken over de persoonlijke levenssfeer van de betrokken gebruiker – slechts is toegestaan in het kader van procedures ter bestrijding van zware criminaliteit en procedures ter voorkoming van ernstige bedreigingen van de openbare veiligheid (vgl. ook HR 5 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:475,
NJ2022/354, ECLI:NL:HR:2022:476 en ECLI:NL:HR:2022:477,
NJ2022/355).
Vooropgesteld moet worden dat de verkeersgegevens tegen het gebruik waarvan de raadsvrouw ageert, de verkeersgegevens betreffen van de werktelefoon van aangeefster [naam aangeefster] . Niet gesteld, noch gebleken is dat verdachte [naam verdachte] deze telefoon op enigerlei wijze heeft gebruikt voor privédoeleinden. Deze telefoon is (kennelijk) gebruikt ten behoeve van de prostitutiewerkzaamheden van aangeefster [naam aangeefster] . De telefoon werd daarbij beantwoord door zowel verdachte [naam verdachte] als aangeefster [naam aangeefster] en bleef meestal, maar niet uitsluitend, bij verdachte [naam verdachte] thuis, zo volgt uit de verklaringen van aangeefster [naam aangeefster] . Naar het oordeel van het hof zijn uit deze verkeersgegevens niet zonder meer precieze conclusies te trekken over de persoonlijke levenssfeer van de betrokken gebruiker, laat staan de persoonlijke levenssfeer van verdachte [naam verdachte] . De verkeersgegevens bieden slechts ondersteuning aan de verklaring van [naam aangeefster] over de verblijfplaats van de werktelefoon. In het licht van de derde prejudiciële vraag die de Hoge Raad in zijn arrest van 5 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:475,
NJ2022/354, heeft gesteld ziet het hof evenwel aanleiding het verweer ook voor het overige bespreken.
Het hof is van oordeel, gelet op het feit dat het in deze zaak gaat om een verdenking van mensenhandel met betrekking tot een minderjarige, dat het in deze zaak een procedure ter bestrijding van zware criminaliteit betreft. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat op het desbetreffende feit een maximale gevangenisstraf voor de duur van maximaal twaalf jaren gesteld is.
Uit het Prokuratuur-arrest volgt dat het aan de nationale wetgever is om de voorwaarden vast te stellen waaronder de aanbieders van elektronische communicatiediensten aan de bevoegde nationale instanties toegang moeten verlenen tot de persoonsgegevens waarover zij beschikken. Van belang is dat die toegang onderworpen is aan een voorafgaande toetsing door een rechterlijke instantie of een andere onafhankelijke bestuurlijke entiteit. Gelet op de vereiste onafhankelijkheid, mag de instantie die die toetsing verricht niet betrokken zijn bij de uitvoering van het betrokken strafrechtelijk onderzoek en moet zij neutraal zijn ten opzichte van de partijen in de strafprocedure. Dat is niet het geval bij een openbaar ministerie dat strafrechtelijke onderzoeken leidt en in voorkomend geval ook optreedt als openbaar aanklager tijdens strafprocedures. Een latere toetsing van het besluit van de officier van justitie is niet voldoende om aan het onafhankelijkheidsvereiste te voldoen, omdat de controle door een onafhankelijke autoriteit moet plaatsvinden voorafgaand aan de machtiging.
Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat, gelet op de doorwerking van de richtlijn in de Nederlandse rechtsorde, de vorderingen tot gegevensverstrekking niet met toepassing van artikel 126n van het Wetboek van Strafvordering hadden mogen worden gedaan. De gegevens die op grond van deze vorderingen zijn verstrekt, zijn daarom onrechtmatig verkregen.
Vervolgens dient te worden nagegaan welke rechtsgevolgen dienen te worden verbonden aan dit vormverzuim.
Het HvJ EU geeft in het arrest La Quadrature du Net e.a. van 6 oktober 2020 (C-511/18, C-512/18, C-520-18, ECLI:EU:C:2020:791) een beoordelingskader gegeven voor de vraag hoe omgegaan dient te worden met processen-verbaal die zijn opgesteld op basis van informatie die in strijd met de voorschriften van het Unierecht zijn verkregen. Het HvJ EU overweegt allereerst dat het volgens het beginsel van procedurele autonomie een zaak van het nationale recht is om de regels vast te stellen met betrekking tot de toelaatbaarheid van (onrechtmatig verkregen) informatie/bewijs, met dien verstande dat deze regels moeten voldoen aan het Unierechtelijke gelijkwaardigheidsbeginsel en doeltreffendheidsbeginsel. Het hof zal daarom aansluiting zoeken bij het beoordelingskader van artikel 359a Wetboek van Strafvordering. Zulks volgt mede uit het arrest van de Hoge Raad van 5 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:475,
NJ2022/354.
Overeenkomstig artikel 359a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering zal het hof het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt afwegen. In zijn arrest van 1 december 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1889) overweegt de Hoge Raad dat aan de rechtspraak over de verschillende in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering genoemde rechtsgevolgen als uitgangspunt ten grondslag ligt dat het rechtsgevolg in verhouding moet staan tot de aard en de ernst van het vormverzuim en het door de verdachte als gevolg van het vormverzuim geleden nadeel. Dat betekent tevens dat, waar mogelijk, wordt volstaan met het – vanuit het perspectief van de met vervolging en berechting van strafbare feiten gemoeide belangen bezien – minst verstrekkende rechtsgevolg.
Het hof overweegt ten aanzien van de ernst van het verzuim dat het openbaar ministerie de in 2014 geldende nationale voorschriften heeft gevolgd en dat er op grond daarvan één vordering tot verstrekking van de gegevens over een periode van ongeveer tweeënhalve maanden is afgegeven. Van een vaststaand structureel karakter van het vormverzuim en dat de verantwoordelijke autoriteiten – vanaf het moment waarop het verzuim hun bekend moest zijn, hier vanaf het Prokuratuur-arrest – onvoldoende hebben gedaan om vormverzuimen te voorkomen, is naar het oordeel van het hof geenszins gebleken. Het komt het hof ook niet onwaarschijnlijk voor dat de rechter-commissaris in 2014 een machtiging met betrekking tot de verkeersgegevens zou hebben afgegeven, ware het Prokuratuur-arrest en diens implicaties op dat moment reeds bekend.
Hoewel gesteld, is het hof is niet gebleken dat door de onrechtmatige verkrijging van locatie- en verkeersgegevens het recht van verdachte op een eerlijk proces in het geding is, bijvoorbeeld omdat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden. In dat verband acht het hof van belang dat de verdediging gelegenheid heeft gehad om in dit kader onderzoekswensen in te dienen – hetgeen ook is gebeurd en toegewezen – en dat de verdediging getuige de pleitnota in hoger beroep meer dan voldoende ruimte heeft gezien om de bruikbaarheid van de verkeersgegevens ter discussie te stellen. In dat verband is ook van belang dat het hof de verkeersgegevens slechts ondersteunend heeft geacht aan de verklaring van [naam aangeefster] . Anders dan de verdediging acht het hof bewijsuitsluiting dan ook niet noodzakelijk. De stelling van de verdediging dat sprake is van een schending van het recht op een eerlijk proces omdat bepaalde telefoonnummers door de verkeersgegevens ten onrechte aan verdachte [naam verdachte] zijn toegeschreven vindt geen steun in het dossier. Daarbij is van belang dat de reden dat bepaalde telefoonnummers aan verdachte [naam verdachte] zijn toegeschreven niet is gelegen in de verkeersgegevens van deze werktelefoon, maar volgt uit de verklaring van [naam aangeefster] (pagina 102) en onderzoek aan de privételefoon van [naam aangeefster] (pagina’s 3.472-3.473). Voorts heeft de verdediging gesteld dat van een schending van het recht op een eerlijk proces sprake is omdat het dossier teveel onduidelijkheid zou laten bestaan over de bruikbaarheid van de verkeersgegevens. Die stelling onderschrijft het hof evenmin, nu het hof uit de verkeersgegevens geen precieze locatie afleidt, maar daarin slechts ondersteuning vindt voor de verklaring van aangeefster [naam aangeefster] .
Anders dan de verdediging (kennelijk) stelt, ziet het hof niet waarom de verkeersgegevens van de werktelefoon van aangeefster [naam aangeefster] de persoonlijke levenssfeer van verdachte [naam verdachte] hebben geschaad.
Gelet op het voorgaande komt het hof tot de conclusie dat er geen aanleiding is voor bewijsuitsluiting of strafvermindering.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Onderdelen A. en B. van de tenlastelegging; sub 2, 5 en 8
Uit de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van het hof overtuigend dat [naam medeverdachte 1] gedurende zijn detentie in de penitentiaire inrichting in de periode oktober-december 2014 de beschikking had over een mobiele telefoon met het nummer [mobiele nummer medeverdachte 1] .
Via deze mobiele telefoon heeft [naam medeverdachte 1] veelvuldig contact gehad met aangeefster [naam aangeefster] (het telefoonnummer [privénummer van aangeefster] ) voorafgaand en in de periode dat zij werkzaamheden verrichtte als prostituee. Uit de verklaring van [naam aangeefster] volgt dat zij door toedoen van [naam medeverdachte 1] bij [naam verdachte] terecht is gekomen om geld voor hem te verdienen. Bij [naam verdachte] thuis is besproken dat [naam aangeefster] in de prostitutie zou gaan werken omdat [naam medeverdachte 1] geld nodig had. [naam verdachte] heeft de laatste twijfels bij [naam aangeefster] weggenomen. Met hulp van [naam verdachte] – onder andere met het maken van foto’s, met het 'inwerken' (onder andere) door af te luisteren hoe een andere prostituee ( [naam betrokkene 2] ) klanten ontving, met het aanmaken en 'omhoog bellen' van seksadvertenties met de namen ' [naam aangeefster] ' en ' [naam aangeefster] ' en het verschaffen van een 'werktelefoon' (het telefoonnummer [mobiele nummer werktelefoon aangeefster] ) en een werkplek – is [naam aangeefster] begonnen met het werken in de prostitutie. Dat iemand anders – zonder medeweten van verdachte [naam verdachte] – in dat verband gebruik heeft gemaakt van de internetaansluiting en daarmee het IP-adres van verdachte [naam verdachte] , acht het hof in het licht van de verklaring van [naam aangeefster] geenszins aannemelijk geworden. Afspraken met klanten vonden (onder andere) plaats in de woning van [naam verdachte] aan de [voormalig adres verdachte] in Arnhem. Naast de verklaring van [naam aangeefster] leidt het hof dit onder meer af uit de verkeersgegevens van de werktelefoon en de contacten tussen het nummer van [naam aangeefster] en de telefoonnummers van [naam verdachte] [mobiele nummer 1 verdachte] en [mobiele nummer 2 verdachte] op 24 november 2014. Dat dit laatste nummer ook aan [naam verdachte] toe te schrijven is volgt naar het oordeel van het hof uit de verklaring van [naam aangeefster] en het onderzoek aan haar telefoon, zoals opgenomen op pagina’s 3.472-3.473. De werktelefoon lag meestal bij [naam verdachte] thuis, maar werd soms ook door [naam aangeefster] mee naar huis genomen. Het hof leidt dit af uit de verklaring van [naam aangeefster] en uit de verkeersgegevens van de werktelefoon, waaruit volgt dat de werktelefoon 99 keer heeft aangestraald op de zendmasten in de directe omgeving van de woning van [naam verdachte] (ten opzichte van 69 keer elders, waaronder 14 dichtbij de woning van aangeefster [naam aangeefster] ). Zowel [naam verdachte] als [naam aangeefster] gebruikten de telefoon voor het maken van afspraken.
De verklaring van [naam aangeefster] ten aanzien van de (initiërende) rol van [naam medeverdachte 1] bij de seksuele exploitatie van [naam aangeefster] wordt ondersteund door de WhatsApp-gesprekken tussen [naam medeverdachte 1] en [naam aangeefster] over de webcamseks. (Ook) daar nam verdachte het initiatief. Hij droeg [naam aangeefster] op minimaal 3 uur per dag aan het werk te gaan. Uit die gesprekken blijkt dat verdachte [naam aangeefster] (verder) seksueel wilde exploiteren. [naam medeverdachte 1] is in de WhatsApp-gesprekken duidelijk over hoe hij tegen [naam aangeefster] aankijkt. Als er (via het bezoek) niets
(het hof begrijpt: geen geld)binnenkomt, is [naam aangeefster] tijdverspilling.
[naam aangeefster] was minderjarig op het moment dat zij in de prostitutie werkte. [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] wisten dat, zo heeft [naam aangeefster] verklaard. Naast [naam aangeefster] verklaring over hun wetenschap leidt het hof die wetenschap mede af uit de verklaring van [naam aangeefster] waarin zij het heeft over hetgeen [naam verdachte] tegen haar opmerkte met betrekking tot – kort gezegd – het 'voorkomen van problemen', vanwege een eerdere veroordeling van [naam verdachte] voor betrokkenheid bij de prostitutie van een minderjarige. [naam verdachte] heeft ter terechtzitting in hoger beroep weliswaar verklaard dat zij haar eerdere veroordeling niet bespreekt met anderen, omdat zij daar niet graag mee te koop loopt. Daarentegen acht het hof het geenszins denkbeeldig dat [naam verdachte] juist in het geval van [naam aangeefster] , ter voorkoming van nieuwe strafrechtelijke interventies, wel zou uitweiden over haar eerdere veroordeling. Het hof ziet daarom geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [naam aangeefster] . Bevestiging voor [naam medeverdachte 1] wetenschap van [naam aangeefster] leeftijd ziet het hof in de WhatsApp-berichten tussen [naam medeverdachte 1] en [naam aangeefster] . Daarin heeft [naam aangeefster] het immers over dat zij ook 'normaal
(het hof begrijpt: extra)werk' heeft gevonden om nog meer geld te verdienen en dat het om werk gaat dat niet illegaal is.
Het geld dat [naam aangeefster] met haar prostitutiewerkzaamheden verdiende moest zij afstaan aan anderen, onder andere aan [naam verdachte] . Zelf kreeg [naam aangeefster] niets. [naam medeverdachte 1] zou het geld voor hen samen bewaren, zodat ze samen een leven konden opbouwen wanneer [naam medeverdachte 1] uit detentie zou komen. Dat door [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] geld is verdiend aan de prostitutiewerkzaamheden van [naam aangeefster] leidt het hof af uit de verklaring van [naam aangeefster] en voorts uit de WhatsApp-berichten tussen [naam medeverdachte 1] en [naam aangeefster] , waarin [naam medeverdachte 1] meerdere keren nadrukkelijk aangeeft dat er (weer) geld moet komen. Hoewel deze berichten grotendeels gaan over het starten van webcamsekswerkzaamheden, volgt uit die berichten dat [naam medeverdachte 1] eerder geld had ontvangen en (opnieuw) wilde verdienen aan door [naam aangeefster] te verrichten seksuele handelingen.
Daar waar het gaat om de prostitutiewerkzaamheden kan gesteld worden dat [naam medeverdachte 1] – samen met [naam verdachte] – [naam aangeefster] heeft geworven met het oogmerk van uitbuiting (sub 2).
[naam medeverdachte 1] begon met het werven en voor zover [naam aangeefster] nog twijfels had, zijn die weggenomen door [naam verdachte] . In geval een minderjarige seksueel geëxploiteerd wordt is sprake van uitbuiting. [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] wisten dat [naam aangeefster] minderjarig was, maar niettemin werd zij door hen geworven om in de prostitutie te werken, aldus is dit werven gebeurd met het oogmerk van uitbuiting.
Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof onvoldoende aanknopingspunten om tevens de bestanddelen 'huisvesten' en 'opnemen' bewezen te verklaren. Het enkele feit dat [naam aangeefster] een werkplek is verschaft in de woning van [naam verdachte] , acht het hof daartoe onvoldoende. De opbrengsten van de prostitutiewerkzaamheden zijn naar [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] gegaan
(sub 8), waarbij [naam medeverdachte 1] het grootste deel van de opbrengsten heeft genoten.
Vanwege het initiërende werk van [naam medeverdachte 1] en het vervolgens wegnemen van de laatste twijfels en het faciliteren door [naam verdachte] geldt bovendien dat zij samen [naam aangeefster] ertoe gebracht hebben om zich te prostitueren, zodat ook sub 5 kan worden bewezen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van het hof dat [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] over en weer wetenschap hadden van elkaars betrokkenheid bij de prostitutiewerkzaamheden van [naam aangeefster] en dat er consensus bestond over het feit dat [naam verdachte] (voor het faciliteren) een deel van de opbrengst kreeg. Er is derhalve ook sprake van het medeplegen van sub 8.
Voorwaardelijke verzoeken
Door de raadsvrouw is – voor zover het hof niet tot vrijspraak zou concluderen – ongemotiveerd aangesloten bij een tweetal voorwaardelijke verzoeken die door de raadsman in de zaak tegen de medeverdachte zijn gedaan. Hoewel het gebrek aan motivering van de noodzaak van deze verzoeken in beginsel in de weg staat aan een degelijke beoordeling van deze verzoek, komen de verzoeken – zakelijk weergegeven – neer op de volgende:
­ het horen van aangeefster [naam aangeefster] ter terechtzitting van het hof, zodat het hof zich een beeld kan vormen over de (on)betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster; en
­ het benoemen van een (rechtspsychologisch) deskundige die zich kan uitlaten over (i) de (on)betrouwbaarheid van de verklaringen zoals afgelegd door [naam aangeefster] en (ii) de wijze waarop zaken als het door haar beschreven (zeer) intensieve drugsgebruik, de door haar ervaren psychologische problematiek, het door haar ervaren trauma, het door haar doorgemaakte verwerkingsproces en het door haar ondergane behandelingstraject op die (on)betrouwbaarheid van invloed kunnen zijn geweest.
Daarnaast heeft de raadsvrouw het voorwaardelijk verzoek gedaan om getuige [naam betrokkene 2] te horen (kennelijk) voor zover het hof haar verklaring als steunbewijs zou opvatten. Daarbij is volstaan met een verwijzing naar het arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Keskin vs. Nederland van 19 januari 2021, nr. 2205/16, ECLI:C:ECHR:2021:0119 (hierna: het Keskin-arrest).
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorwaardelijke verzoeken moeten worden afgewezen.
Voor het verzoek tot het horen van aangeefster [naam aangeefster] heeft het hof gelet op het beoordelingskader zoals dat door de Hoge Raad is gehanteerd in het arrest van 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576. Op het verzoek is het noodzaakcriterium van toepassing. Dat houdt in dat de verdediging moet toelichten waarom het horen van aangeefster noodzakelijk is voor de volledigheid van het onderzoek in de strafzaak en de daarin te nemen beslissingen. Daaraan ligt ten grondslag dat het hof in staat wordt gesteld de relevantie van het verzoek te beoordelen, mede in het licht van de onderzoeksbevindingen zoals deze zich op het moment van het verzoek in het dossier bevinden. Weliswaar hanteert het Europese Hof voor de Rechten van de Mens als uitgangspunt dat getuigen ter zitting worden gehoord, maar daar staat tegenover dat [naam aangeefster] als slachtoffer van mensenhandel beschermd moet worden tegen secundaire victimisatie als gevolg van het herhaald ondervragen (zie in dit verband artikel 12 lid 4 van de EU Richtlijn 2011/36).
Aangeefster is reeds in het bijzijn van de verdediging bij de rechter-commissaris gehoord. De verdediging heeft daarbij voldoende de gelegenheid gekregen om aangeefster vragen te stellen en is, getuige de pleitnota in hoger beroep, voldoende in staat geweest de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster ter discussie te stellen. Van de verhoren bij de politie zijn bovendien geluids- en beeldopnames gemaakt. Daarnaast zijn ook haar verklaringen bij de rechter-commissaris in vraag-antwoord vorm weergegeven. Tenslotte kunnen haar verklaringen vergeleken worden met andere in het dossier opgenomen verklaringen en onderzoeksbevindingen.
Naar het oordeel van het hof kan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster daarmee voldoende worden beoordeeld zonder haar op zitting te horen. Ook gelet op (andere aspecten van) het recht van de verdediging om de getuige te ondervragen, ziet het hof geen noodzaak om de getuige opnieuw te horen. De raadsvrouw heeft niet aangevoerd welke nieuwe informatie of bijzondere omstandigheden er op dit moment zouden zijn, die nog niet bekend waren ten tijde van de eerdere verhoren van [naam aangeefster] bij de rechter-commissaris en waarover om die reden alsnog aan de getuige vragen zouden moeten worden gesteld. Het hof acht het voor het beoordelen van de betrouwbaarheid van haar verklaringen niet noodzakelijk om haar zelf te horen. Het hof wijst het verzoek derhalve af.
Voor het verzoek tot het benoemen van een (rechtspsychologisch) deskundige geldt eveneens het noodzaakcriterium. Hetgeen de verdediging daartoe heeft aangevoerd ter onderbouwing herbergt naar het oordeel van het hof niet de noodzaak om dit verzoek toe te wijzen. Het hof merkt daarbij op dat de vraag naar de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van verklaringen ter beoordeling voorligt aan de rechter. Het hof acht zich in staat die vraag te beantwoorden zonder voorlichting van een deskundige. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
Met betrekking tot het verzoek tot het horen van getuige [naam betrokkene 2] heeft het hof eveneens gelet op het beoordelingskader zoals dat door de Hoge Raad is gehanteerd in het arrest van 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576. Op het verzoek is het noodzaakcriterium van toepassing. Dat houdt in dat de verdediging moet toelichten waarom het horen van de getuige noodzakelijk is voor de volledigheid van het onderzoek in de strafzaak en de daarin te nemen beslissingen. Daaraan ligt ten grondslag dat het hof in staat wordt gesteld de relevantie van het verzoek te beoordelen, mede in het licht van de onderzoeksbevindingen zoals deze zich op het moment van het verzoek in het dossier bevinden.
Getuige [naam betrokkene 2] is reeds in het bijzijn van de verdediging bij de rechter-commissaris gehoord. De verdediging heeft daarbij voldoende de gelegenheid gekregen om getuige [naam betrokkene 2] vragen te stellen en is, getuige de pleitnota in hoger beroep, voldoende in staat geweest de inhoud van de verklaringen van getuige [naam betrokkene 2] bij de politie ter discussie te stellen. De raadsvrouw heeft niet aangevoerd welke nieuwe informatie of bijzondere omstandigheden er op dit moment zouden zijn, die nog niet bekend waren ten tijde van de eerdere verhoren van getuige [naam betrokkene 2] bij de rechter-commissaris en waarover om die reden alsnog aan de getuige vragen zouden moeten worden gesteld. Het hof acht het dan ook niet noodzakelijk getuige [naam betrokkene 2] nogmaals te horen. Het Keskin-arrest maakt dat niet anders. Het hof wijst het verzoek derhalve af.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
zij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2014 t/m 27 november 2014 te Arnhem,
althans in Nederland,
(lid 3 sub 1) tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,
A.
een ander , te weten [naam aangeefster] ( [naam aangeefster] ) (geboren op 18 juli 1997),
(sub 2) heeft geworven
en/of vervoerd en/of overgebracht, en/of gehuisvest en/of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [naam aangeefster] , terwijl die [naam aangeefster] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt; en
/of
(sub 5) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
dan wel ten aanzien van die [naam aangeefster] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist en/of moest vermoeden dat die [naam aangeefster] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [naam aangeefster] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt; en
/of
B.
(sub 8) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van [naam aangeefster] (roepnaam [naam aangeefster] ) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam aangeefster] de leeftijd van 18 jaar nog niet had
(den)bereikt;
immers
heeft/hebben verdachte of
(één van)de medeverdachte
(n):
  • [naam aangeefster] opgedragen, althans gevraagd, om seks te hebben met anderen voor geld; en
  • [naam aangeefster] opgedragen, althans gevraagd, seksueel/erotisch getinte foto's te maken van zichzelf en naar hem op te sturen en/of zelfseksueel/erotisch getinte foto's van die [naam aangeefster] gemaakt; en
    /of
  • een aantal werknamen voor [naam aangeefster] aangemaakt waarmee zij als prostituee adverteerde; en
  • een of meerdereseksadvertenties gemaakt van die [naam aangeefster] en die seksadvertenties op diverse sekssites geplaatst; en
    /of
  • de seksadvertenties van [naam aangeefster] omhoog gebeld; en
  • die [naam aangeefster] in het bezit gesteld van een
  • de klantentelefoon
  • [naam aangeefster] naar klanten gebracht; en/of
  • een woning aan de [voormalig adres verdachte] te Arnhem
  • het door [naam aangeefster] verdiende geld ingenomen en/of door [naam aangeefster] laten afdragen;
2.
zij
(op één of meerdere tijdstippen)in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2014 tot en met 8 december 2014, te Arnhem,
in elk geval in Nederland,
14, althans een aantal, afbeeldingen, te wetenfoto's van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [naam aangeefster] , geboortedatum 18 juli 1997
, althansis betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd
en/of verworven en/of in haar bezit gehad en/of verspreid,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
met een
vinger/hand betasten en/of aanraken van de billen van die [naam aangeefster]
, althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikten
/ofmet een
vinger/hand betasten van de borsten van een ander door die [naam aangeefster]
, althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0040.jpg, vindplaats (fotonr 13));
en
/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [naam aangeefster] ,
althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,waarbij die [naam aangeefster]
, althans deze persoongekleed is en/of poseert met een voorwerp (een voorbinddildo) en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past
/passenen/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [naam aangeefster]
, althans deze persoonen/of de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk de (ontblote) billen van die [naam aangeefster]
, althans deze persoonin beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
enheeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam www.contact-xxx.nh/ [hyperlink 1] (fotonr 3.1))
(bestandsnaam www.contact-xxx.nl/ [hyperlink 2] (fotonr 3.2))
(bestandsnaam www.sexmarkt.nl/ [hyperlink 3] (fotonr 4.1.))
(bestandsnaam www.thuisontvangst.xxx/ [hyperlink 4] (fotonr 5.1))
(bestandsnaam www.speurders.nl/ [hyperlink 7] (fotonr 6.1))
(bestandsnaam www.speurders.nl/ [hyperlink 7] (fotonr 6.2))
(bestandsnaam www.speurders.nl/ [hyperlink 7] (fotonr 6.3))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0040.jpg (fotonr 13))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0042.jpg (fotonr 14))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0036.jpg (fotonr 21.1))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0037.jpg (fotonr 21.2))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0038.jpg (fotonr 21.3))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0039.jpg (fotonr 21.4))
(bestandsnaam IMG-20141127-WA0041 .jpg (fotonr 21.6)).
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
mensenhandel, terwijl de feiten wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de persoon ten aanzien van wie de feiten wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank Gelderland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof zal volstaan met de constatering van de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep.
De raadsvrouw van verdachte heeft onder verwijzing naar diverse persoonlijke omstandigheden, het tijdsverloop sinds de feiten, waaronder een overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep, aangevoerd dat moet worden volstaan met een strafoplegging die geen (aanvullende) onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij het volgende in beschouwing genomen.
Bij het bepalen van de straf voor de bewezenverklaarde feiten gaat het hof uit van de strafdoeleinden, te weten vergelding, speciale en generale preventie. In verband met die strafdoelen acht het hof voor de strafoplegging in mensenhandel in het algemeen de volgende omstandigheden van belang:
­ de mate waarin inbreuk is gemaakt op de autonomie van het slachtoffer;
­ de (duur van de) periode waarin sprake is geweest van uitbuiting;
­ het aantal slachtoffers dat is uitgebuit;
­ de omstandigheid of sprake is van een georganiseerd verband;
­ de wijze (zoals de mate van geweld) waarop het slachtoffer is gedwongen/bewogen de prostitutiewerkzaamheden te doen;
­ de leeftijd en/of kwetsbaarheid van het slachtoffer;
­ het aantal dagen per week en het aantal uren per dag waarop er gewerkt moest worden;
­ het aantal dagen per week en het aantal uren per dag waarop er gewerkt moest worden;
­ de werkzaamheden die verricht moesten worden;
­ de werkomstandigheden (werken op straat of binnen, werken tijdens ziekte en zwangerschap, zonder condoom);
­ de hoeveelheid geld die werd afgedragen;
­ het percentage van de verdiensten dat moest worden afgedragen;
­ eventuele overige omstandigheden zoals gedwongen abortus, tatoeages en borstvergrotingen;
­ de rol van verdachte met betrekking tot die uitbuiting (vervulde hij een kernrol of was hij ‘slechts’ faciliterend);
­ de houding van de verdachte (heeft hij inzicht getoond in het kwalijke van zijn gedrag);
­ relevante recidive.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel met betrekking tot een minderjarige. Zij heeft een zeventienjarige die door verdachte [naam medeverdachte 1] naar haar is toegestuurd om geld te verdienen, aangezet zich te prostitueren. Verdachte heeft vervolgens de praktische zaken ten behoeve van het prostitutiewerk voor haar rekening genomen, zoals het maken van advertenties, het verschaffen van een werktelefoon en een werkplek. Aangeefster heeft haar verdiende geld afgegeven, onder andere aan verdachte. Uit het dossier blijkt naar het oordeel van het hof dat verdachte daarbij geen enkel ontzag heeft gehad voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van aangeefster. Het enige belang dat verdachte (kennelijk) voor ogen stond was haar eigen financiële gewin.
Het in de prostitutie brengen van een minderjarige is een ernstig feit en als uitgangspunt geldt dat het dient te worden bestraft met een forse gevangenisstraf. Minderjarige slachtoffers van mensenhandel zijn vaak kwetsbare jongeren die gevoelig zijn voor misbruik en waarvan dus daadwerkelijk misbruik wordt gemaakt. Een forse gevangenisstraf dient niet alleen de vergelding, maar dient ook te voorkomen dat in de toekomst kwetsbare jongeren worden uitgebuit.
Het hof heef gelet op de rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Op basis daarvan neemt het hof als uitgangspunt dat voor mensenhandel als hier aan de orde in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden passend en geboden is. In het nadeel van verdachte heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte in weerwil van de belastende feiten en omstandigheden geen volledige verantwoordelijkheid neemt voor haar handelen, dat zij eerder is veroordeeld voor mensenhandel, ook betrekking hebbend op prostitutie door een minderjarige en dat zij zich voorts schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van kinderpornografische foto’s van de zeventienjarige aangeefster.
Het hof heeft het tijdsverloop sinds de feiten en hetgeen door en namens de raadsvrouw van verdachte ter zitting in hoger beroep naar voren is gebracht over de persoonlijke omstandigheden van verdachte sindsdien, in het bijzonder de ontwikkelingen daarin, in strafmatigende zin meegewogen. Verdachte staat sinds augustus 2016 onder toezicht van de reclassering in het kader van een schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis. Sindsdien heeft de reclassering een positieve kentering in haar leven gezien en vindt de reclassering verder reclasseringscontact niet van meerwaarde. Verdachte heeft gebroken met haar oude (negatieve) sociale netwerk, is een alleenstaande moeder in een huurwoning en werkt als zelfstandige met een nagelsalon. Per januari 2023 zal de uitkering van verdachte waarschijnlijk stoppen en zal zij volledig werken in haar nagelsalon. Verder is verdachte zwanger. Het kind wordt verwacht in de zomer van 2023.
In de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de gevolgen die een gevangenisstraf zal hebben voor verdachte en haar persoonlijke omstandigheden, ziet het hof evenwel onvoldoende reden om af te wijken van het uitgangspunt dat voor dergelijke feiten, gelet op de ernst daarvan en het verwijt dat verdachte daarvan kan worden gemaakt, een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. Het voorgaande brengt het hof tot de conclusie dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden passend en geboden is.
Ten aanzien van het recht van verdachte op een behandeling binnen een redelijke termijn, merkt het hof het volgende op. Op 21 december 2017 is hoger beroep ingesteld. Op 4 oktober 2019 vond een regiezitting plaats naar aanleiding waarvan onderzoekswensen zijn gehonoreerd. De inhoudelijke zitting stond gepland voor 15 december 2021. Na een daartoe ingediende vordering werd op die datum de tenlastelegging gewijzigd. Hoewel het ging om een beperkte wijziging stond de raadsvrouw niet toe dat werd voortgegaan met de behandeling van de zaak. Gelet op het tijdsverloop tussen de eerdere zittingen kon de raadsvrouw ervan uitgaan dat het geruime tijd zou duren voordat er een datum gevonden was waarop de zaak opnieuw zou kunnen worden behandeld. Hoewel de verdediging aldus en door het indienen van onderzoekswensen heeft bijgedragen aan een vertraging, is een ander deel van de vertraging niet te wijten aan de verdediging. Het hof komt tot de conclusie dat het recht van verdachte op een behandeling binnen een redelijke termijn is geschonden en wel in die mate dat niet kan worden volstaan met de enkele constatering daarvan. Het hof zal de overschrijding daarom compenseren door verlaging van de op te leggen gevangenisstraf.
Alles afwegend legt het hof aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden op, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering van de benadeelde partij [naam aangeefster]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedroeg € 19.962,75.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een (materieel en immaterieel) bedrag van € 15.253,54 hoofdelijk met verdachte [naam medeverdachte 1] .
De vordering is in hoger beroep grotendeels overeenkomstig de toewijzing in het vonnis van de rechtbank gehandhaafd tot een bedrag van € 19.646,90, bestaande uit een materieel deel van € 15.146,90 en een immaterieel deel van € 4.500,-. De benadeelde partij heeft ten aanzien van verdachte een immateriële schadevergoeding gevorderd van € 2.000,- in verband met het feit van mensenhandel en van € 2.500,- in verband met de door verdachte van aangeefster gemaakte kinderpornografische foto’s.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen conform de toewijzing in het vonnis.
De raadsvrouw heeft verzocht om de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, primair op basis van de verzochte vrijspraak, subsidiair omdat het rechtstreeks verband tussen de materiële schade en het bewezenverklaarde onvoldoende in onderbouwd. Ten aanzien van de immateriële schade is aangevoerd dat onvoldoende is onderbouwd of en waarom sprake is van ander nadeel in de zin van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek en dat het rechtstreeks verband lastig te bepalen is nu er sprake is van andere betrokkenen.
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces tegen verdachte [naam medeverdachte 1] , verdachte [naam verdachte] en de andere verdachten gevoegd. Daarin is een vergoeding gevorderd naar rato van het aantal weken dat zij door elk van de verdachten in de prostitutie is gefaciliteerd/uitgebuit. Het betreft daarbij – kort gezegd – de volgende schadeposten.
­ Studievertraging à € 16.000,-: schoolgeld voor het schooljaar 2014-2015 omdat de benadeelde partij zich moest laten uitschrijven ten gevolge van psychische problemen van het strafbare feit;
­ Aanschaf studieboeken à € 736,26: studieboeken voor het schooljaar 2014-2015;
­ Telefoonabonnementskosten à € 304,-: kosten die zijn gemaakt in verband met een voorafgaand aan het strafbare feit afgesloten sim-only-telefoonabonnement dat de benadeelde partij daarna gedurende negentien maanden niet meer kon gebruiken;
­ Immateriële schadevergoeding à € 4.500,-: een bedrag van € 2.000,- in verband met de psychische gevolgen die de benadeelde partij heeft ervaren ten gevolge van de mensenhandel en een bedrag van € 2.500,- in verband met de (psychische) gevolgen die de benadeelde partij heeft ervaren en zal ervaren ten gevolge van de vervaardiging en het verspreiden van de kinderpornografische foto’s van de benadeelde partij.
Met de raadsvrouw constateert het hof dat de vordering voor wat betreft de gevorderde materiële schade, mede gelet op de overige inhoud van het dossier, waaronder de daaruit naar voren komende voorgeschiedenis van de benadeelde partij, onvoldoende is onderbouwd voor zover het gaat om het causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de geleden schade. Het schorsen van de behandeling van de strafzaak voor het leveren van een nadere onderbouwing daarvan zou een onevenredige belasting vormen voor het strafgeding. Het hof ziet daarin aanleiding om de benadeelde in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren voor zover het gaat om de vordering tot vergoeding van de materiële schade. In zoverre kan de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding stelt het hof vast dat de benadeelde partij stelt dat zij psychische gevolgen ervaart door het bewezenverklaarde. Daartoe is onder meer aangevoerd dat zij sindsdien onder (therapeutische) behandeling is, dat haar leven kapot is, dat haar gedrag destructief is en dat zij slecht slaapt. Het hof begrijpt de vordering aldus dat de benadeelde partij stelt dat sprake is van enig geestelijk letsel in de zin van ‘een aantasting in de persoon op andere wijze’, als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek. Het hof constateert dat onderbouwende stukken hiervoor ontbreken in het dossier en in hetgeen aan de vordering ten grondslag is gelegd. Het is in beginsel aan een benadeelde partij om voldoende concrete gegevens aan te voeren waaruit kan volgen dat sprake is van enig geestelijk letsel. Dat is slechts anders indien de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen dat zonder nadere onderbouwing kan worden aangenomen dat sprake is van 'een aantasting in de persoon op andere wijze' (vgl. HR 15 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:376, HR 15 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1465, HR 29 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:1024 en HR 13 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1127). Naar het oordeel van het hof is daarvan in dit geval sprake. De benadeelde partij is als minderjarige aangezet tot werken in de prostitutie. Dat dit een grote inbreuk vormt op de lichamelijke en geestelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid van een minderjarige is naar het oordeel van het hof evident en komt mede tot uitdrukking in de omstandigheid dat de wetgever seks met minderjarigen, in welke vorm dan ook, strafbaar heeft gesteld. Het hof acht gelet op de hiervoor geschetste gevolgen – waarvan is gebleken uit de vordering maar tevens uit de ter terechtzitting voorgedragen spreekrechtverklaringen, waarvan een afschrift in het dossier is gevoegd – en mede gelet op de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding plegen toe te kennen, ten minste het gevorderde bedrag van € 2.000,- billijk, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 27 november 2014.
Uit het dossier is het hof niet gebleken dat en, zo ja, welke foto’s die door verdachte zijn gemaakt op het internet zijn beland, zoals door de benadeelde partij is aangevoerd. Het hof heeft er daarbij acht op geslagen dat met betrekking tot de op het internet geplaatste seksadvertenties, zoals die genoemd zijn in de tenlastelegging van feit 2, niet wettig en overtuigend te bewijzen is dat verdachte deze concrete advertenties heeft gemaakt. Voorts is van de foto’s in die advertenties blijkens het dossier vast te stellen dat deze niet zijn gemaakt in de woning van verdachte aan de [voormalig adres verdachte] in Arnhem. Foto’s 3.1, 3.2 en 4.2 zijn immers kennelijk gemaakt in de woning van aangeefster (pagina 674), terwijl foto’s 5.1 en 6.1 tot en met 6.3 kennelijk zijn gemaakt op het adres [adres 1] in Arnhem (pagina 623). Dat die foto’s door verdachte zijn gemaakt is daarmee naar het oordeel van het hof niet zonder meer vast te stellen. Dat er foto’s, die door verdachte zijn gemaakt, op internet zijn geplaatst lijkt evenwel niet onwaarschijnlijk, gelet op het doel waarmee die foto’s zijn gemaakt. Om de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen de vordering op dat punt nader te onderbouwen zou de behandeling van de strafzaak moeten worden geschorst. Dat zou een onevenredige belasting vormen voor het strafgeding. Het hof ziet daarin aanleiding om de benadeelde in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren voor zover het gaat om dit deel van de vordering tot vergoeding van immateriële schade. In zoverre kan de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het hof zal verdachte met medeverdachte [naam medeverdachte 1] hoofdelijk veroordelen tot betaling van het voornoemde bedrag aan de benadeelde partij. Voor de bepaling van de voornoemde ingangsdatum voor de wettelijke rente heeft het hof aansluiting gezocht bij een datum die in het licht van de hoofdelijke veroordeling voldoende passend is.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 24 februari 2014, ressortsparketnummer 21-004035-13, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging zal toewijzen.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht de vordering niet toe te wijzen, gelet op het tijdsverloop en de positief gewijzigde persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals hiervoor is benoemd bij de strafmaatoverwegingen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Naar het oordeel van het hof dient in een dergelijk geval in beginsel de tenuitvoerlegging te worden bevolen. Dat geldt in het bijzonder wanneer er sprake is van een soortgelijk delict, zoals hier aan de orde. In het licht van het forse tijdsverloop in de zaak, de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van verdachte en voorts gelet op de door het hof in deze zaak opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden, acht het hof toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging, al dan niet in omgezette vorm, niet meer passend. Nu de proeftijd van deze voorwaardelijke veroordeling reeds is verlopen zal het hof de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 240b en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn – met uitzondering van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht – toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [naam aangeefster]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam aangeefster] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.000,- (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam aangeefster] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.000,- (tweeduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 30 (dertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 27 november 2014.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland van 11 mei 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 24 februari 2014, ressortsparketnummer 21-004035-13, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
Heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. R.J. Bokhorst, voorzitter,
mr. J.D. den Hartog en mr. A. van Maanen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Maaren, griffier,
en op 17 januari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A. van Maanen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.