Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellanten]te noemen,
[appellant]en
[appellante],
Attemate noemen,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met memorie van grieven
- de memorie van antwoord tevens houdende akte wijziging van eis
- de akte van [appellanten] houdende bezwaar tegen wijziging van eis
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 13 februari 2023 is gehouden.
2.De kern van de zaak
met ten behoeve van de leesbaarheid vetgedrukte markeringen van het hof]:
Primair: te verklaren voor recht dat de eigenaren van percelen Heeg A 4926, 4927, 4928, 4929, 4930, 4931, 4932, 4933, 4934, 4935, 4936 en 4937
en 4938vrij gebruik hebben van perceel Heeg A [nummer2] om via dit perceel met gebruik van pleziervaartuigen te komen van en te gaan naar het om perceel [nummer2] liggende vaarwater;
Attema als eigenaarvan perceel Heeg A 4926
en als lasthebbervan de eigenaren van de percelen Heeg A 4927, 4928, 4929, 4930, 4931, 4932, 4933, 4934, 4935, 4936 en 4937, dat de eigenaren van percelen Heeg A 4926, 4927, 4928, 4929, 4930, 4931, 4932, 4933, 4934, 4935, 4936 en 4937 vrij gebruik hebben van perceel Heeg A 4449 om via dit perceel met gebruik van pleziervaartuigen te komen van en te gaan naar het om perceel 4449 liggende vaarwater.
3.Het oordeel van het hof
voor zichzelfgeen belang zou hebben bij deze procedure aangezien op haar perceel (4926) geen woning staat, noch een steiger, dan wel plannen daartoe bestaan, wordt met name dit laatst gestelde – bij gebrek aan onderbouwing en gezien de betwisting door Attema onder meer inhoudende dat het perceel dienst doet als aanlegplaats – gepasseerd als niet-aannemelijk geworden stelling.
Feitelijk gebruik is bepalend
Beroep op bebording en correspondentie is vergeefs
niet kunnen komen, hetzij ten gevolge van ondiepten, hetzij omdat doorvaart verboden is – laat onverlet dat het feitelijke gebruik bepalend is. Dit criterium van ‘feitelijk gebruik’ geldt voor alle categorieën van openbare wateren. Dit nog daargelaten hoe een bestemmingshandeling van een eigenaar van een openbaar water – zonder dat de overheid daarbij is betrokken – zich verhoudt tot de duldplicht van die eigenaar (artikel 5:1 lid 2 BW).
Privé terrein - Geen vrije doorgang’ kan immers evenzeer duiden op het feit dat de opvaart waaraan de recreatiewoningen zijn gelegen doodloopt. Ook kan de tekst erop duiden dat het bord bedoeld was voor enkel het perceel van [naam5] en dat het daar voor derden verboden was aan te leggen. Zeker bezien in combinatie met de naast die tekst aangegeven snelheidsmaximering – waartoe zou die moeten dienen als het publiek de opvaart überhaupt niet zou mogen invaren; de woningeigenaren mogen immers ter plaatse bekend worden verondersteld – houdt het beroep op de bebording (voor zover al relevant) geen stand als onderbouwing van het standpunt van [appellanten] dat doorvaart in de opvaart verboden zou zijn, laat staan dat daarmee zou vaststaan dat perceel [nummer2] niet openbaar is.
Aanlegsteigers Attema en andere bordjes niet relevant
Feitelijk gebruik
in haar geheelals openbaar aan te merken, staat – net als de duurzaamheid en frequentie van het gebruik – in de sleutel van de feitelijke waardering door het hof. Die waardering kan niet worden gestoeld op de vraag of elk deelstrookje van het water daadwerkelijk – en bovendien geregeld – gebruikt wordt.
ook de rechtsopvolgersvan [appellanten] kort gezegd wordt verboden het vrije gebruik van perceel [nummer2] te belemmeren, zal in zoverre worden afgewezen, nu die rechtsopvolgers (nog) niet (bekend en) betrokken zijn in deze procedure.