2.21.Bij brief van 19 november 2018 heeft de Inspecteur te kennen gegeven niet terug te komen van zijn voornemen om de ANBI-status met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 in te trekken. De brief bevat de volgende (tussen)conclusies:
“Conclusie kwalitatieve toets
Ik concludeer dat de stichting zowel met haar statutaire doelstelling alsmede feitelijke werkzaamheden gericht is op het in stand houden van een leefgemeenschap. Hiermee wordt geen algemeen belang gediend, maar worden de particuliere belangen van de leden/bewoners gediend. Dat de werkzaamheden rechtstreeks gericht zijn op geestelijke begeleiding is niet gebleken uit zowel de statutaire doelstelling alsmede de feitelijke werkzaamheden. Een enkeling heeft eventuele zorg nodig. Niet gebleken is dat de gemeenschap reguliere zorg biedt. Het is een gemeenschap waar goed op elkaar gelet wordt. Er vinden gemeenschappelijke activiteiten plaats zoals samen ontbijten, lunchen en een kringgesprek op vrijdag.
Een andere activiteit welke gepaard gaat met het in stand houden van een leefgemeenschap is het verhuren van woningen. Dit is eveneens geen activiteit waarmee rechtstreeks een algemeen belang wordt nagestreefd, maar hiermee worden de particuliere belangen gediend van de bewoners.
Ook met het verstrekken van leningen en het beheren van fondsen/ doorstoten van gelden wordt niet rechtstreeks een algemeen belang nagestreefd. Ik concludeer dat, mocht er sprake zijn van enige zorg, dit niet op de voorgrond staat bij de Stichting. Het betreft een leefgemeenschap waarin een enkeling eventueel zorg nodig heeft. De overige leden (meer dan de helft van totaal leden) wonen er gewoon zonder enige zorgbehoefte. Het beoefenen van het relationele leven (het vormen van een leefgemeenschap) staat hier voorop.
De Stichting passeert de kwalitatieve toets niet.
(…)
Conclusie kwantitatieve toets
Ik concludeer dat de Stichting (zeker voor meer dan bijkomstig) de particuliere belangen dient van de leden van de leefgemeenschap. Mij is niet gebleken dat de Stichting een actieve rol speelt in de geestelijke begeleiding van de tijdelijke bewoners/zorgbehoevenden en dat de activiteiten van de Stichting hier rechtstreeks op gericht zijn. Daarnaast is mij evenmin gebleken dat deze 'zorg' activiteiten meer dan 90% van de activiteiten omvatten.
De kwantitatieve toets wordt niet gepasseerd.
(…)
Conclusie
De Stichting richt zich zowel met haar statutaire doelstelling almede haar feitelijke werkzaamheden op het in stand houden en inrichten van een leefgemeenschap. Hiermee wordt niet rechtstreeks een algemeen belang beoogd. Met deze activiteiten worden primair de particuliere belangen gediend van de bewoners die daar woonachtig zijn. De Stichting passeert dan ook niet de kwalitatieve toets.
Daarnaast wordt niet voldaan aan een aantal formele voorwaarden. De Stichting voldoet niet aan de volgende formele voorwaarden:
- artikel la, eerste lid, letter e URAWR (bestuursbeloning)
- artikel la, lid 1, letter c URAWR (beschikkingsmacht)
- artikel la, lid 1, letter a URAWR (winstoogmerk)
- artikel la, eerste lid, letter d juncto artikel lb URAWR (oppotten van vermogen)
- artikel la, lid 1, letter h URAWR 1994 (liquidatiebepaling)
- artikel la, lid 1, letter j en lid 7 van de URAWR (publicatieplicht)”
Omtrent de terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 heeft de Inspecteur het volgende opgemerkt:
“Op grond van artikel 5b, lid 7, AWR is het de inspecteur toegestaan om de beschikking in heroverweging te nemen. Daarnaast biedt dit artikel de mogelijkheid om de beschikking met terugwerkende kracht in te trekken.
Nu achteraf is gebleken dat de feitelijke activiteiten van de Stichting nimmer voor 90% (tot 2012 was dit 50%) het algemeen belang diende, wordt de ANBI status van de Stichting op grond van het bepaalde in artikel 5b lid 7 Algemene wet met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 ingetrokken.”