ECLI:NL:RBGEL:2021:623

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
10 februari 2021
Zaaknummer
AWB - 19 _ 7430
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking ANBI-status van een stichting met terugwerkende kracht

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 februari 2021 uitspraak gedaan over de intrekking van de ANBI-status van eiseres, een stichting die fungeert als leefgemeenschap. De inspecteur van de Belastingdienst had op 6 december 2018 de ANBI-status van eiseres met terugwerkende kracht tot 31 december 2011 ingetrokken. Eiseres had hiertegen bezwaar gemaakt, maar de inspecteur handhaafde zijn besluit op 14 november 2019. Eiseres stelde dat zij voldeed aan de voorwaarden voor de ANBI-status en dat de intrekking onterecht was, vooral omdat zij altijd in overeenstemming met de wet had gehandeld en er gewekt vertrouwen was. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij aan de voorwaarden voor de ANBI-status voldeed. De rechtbank concludeerde dat de stichting niet in voldoende mate het algemeen nut diende, zoals vereist door de wet. De uitgaven van eiseres waren voornamelijk gericht op het onderhoud van de leefgemeenschap en de bewoners, en niet op het welzijn van de maatschappij als geheel. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de intrekking van de ANBI-status.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 19/7430

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. [naam gemachtigde] ,
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, verweerder.

Procesverloop

Bij beschikking van 6 december 2018 heeft verweerder met terugwerkende kracht tot 31 december 2011 de status van eiseres als algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI) ingetrokken.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 november 2019 de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen tijdig beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 november 2020.
Namens eiseres is verschenen [persoon A] , bijgestaan door de gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen mr. [persoon B1] en [persoon B2] .

Overwegingen

Feiten
1. Eiseres is opgericht op [datum] 1983.
2. In de statuten van eiseres (laatstelijk gewijzigd op 24 november 2015) is onder meer het volgende bepaald:

“Stichter en grondleggerArtikel 2[persoon A] is stichter en inspirator van [gemeenschap] [naam ] . Hij is grondlegger van de relationele levensbeschouwing en relationele theologie. De kern daarin is, dat een mens tot zichzelf komt door in relatie te leven met de medemens. Deze kern is door hem in vele geschriften en publicaties uitgewerkt.

DoelstellingArtikel 31. Het vormen van een [gemeenschap] waar het relationele leven beoefend wordt.2. Het onderhouden van een dag- en weekstructuur door gezamenlijke maaltijden, gemeenschappelijke activiteiten, en in het bijzonder een wekelijkse kring, [naam kring] genoemd, waar alle bewoners overleg en verdieping zoeken en de gemeenschappelijke spiritualiteit versterken.3. Het vormen van een positief leefklimaat met extra bescherming en structuur voor hen die dat nodig hebben.4. Het verschaffen van accommodatie, waar mensen samen willen wonen op basis van het relationele leven.5. Het uitdragen van [naam ] als een goed en rechtvaardig oord om samen mens te zijn, en daarmee de samenleving en andere leefgemeenschappen te inspireren.

BewonersArtikel 4De [gemeenschap] kent drie soorten bewoners:a. De dragende leden; dat zijn zij die de doelstelling van [eiseres] actief en zonder voorbehoud ondersteunen.b. Bewoners voor wie de [gemeenschap] een gewenste omgeving is om hun eigen leven op de rails te zetten.c. Inwonende gezinsleden.”

3. Eiseres is gevestigd in een wooncomplex in een wijk in [plaats] . Het wooncomplex bestaat uit 14 appartementen, 8 gezinswoningen, een gemeenschappelijk huis ( [naam huis] ) en een gemeenschappelijke tuin.
4. Aan eiseres is met ingang van [datum 2] 1991 de ANBI-status toegekend. Met ingang van het jaar 2010 is eiseres geregistreerd bij het Centrum voor Indicatie en Zorg (CIZ). Diverse vrijwilligers – veelal woonachtig op het terrein van eiseres – verlenen zorg aan diverse (mede)bewoners en ex-bewoners.
5. De [gemeenschap] bestaat uit vaste bewoners (ongeveer 14 zogenaamde dragende leden) en tijdelijke bewoners (ongeveer 12 leden). Daarnaast zijn er enkele inwonende gezinsleden.
6. De appartementen worden op basis van tijdelijke huurovereenkomsten bewoond door de tijdelijke bewoners die uitgenodigd worden om aan de [gemeenschap] deel te nemen. Eiseres gaat jaarlijks nieuwe huurovereenkomsten met de tijdelijke bewoners aan. De huurovereenkomsten worden jaarlijks verlengd. De huurinkomsten worden door eiseres ontvangen. Daarnaast betalen de tijdelijke bewoners vaste bedragen voor gas, water, licht, voeding en gebruik van de wasmachine/droger.
7. Voor een aantal (ongeveer 6) van de tijdelijke bewoners ontvangt eiseres persoonsgebonden budgetten (PGB). Voor de verleende zorg zijn door of namens eiseres zorgovereenkomsten met de opdrachtgever (budgethouder) opgemaakt en de door de budgethouders ontvangen PGB’s worden – al dan niet rechtstreeks door het CIZ – naar eiseres overgemaakt.
8. In mei 2017 is door verweerder een boekenonderzoek gestart bij eiseres. Naar aanleiding daarvan is ook de ANBI-status van eiseres onderzocht. Dit onderzoek heeft geleid tot de intrekking van die status.
Geschil
9. In geschil is of verweerder eiseres terecht niet als ANBI in de zin van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen heeft aangemerkt, met terugwerkende kracht vanaf 31 december 2011.
10. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat zij voldoet aan de kwalitatieve en de kwantitatieve voorwaarden die gelden voor toekenning van een ANBI-status. Zorg op spirituele grondslag staat op de voorgrond en heeft dat ook altijd gestaan. Ook bij de tijdelijke bewoners waarvoor geen PGB wordt ontvangen is dat het geval. Eiseres benadrukt altijd te hebben gehandeld in overeenstemming met wet- en regelgeving. Eiseres beroept zich op gewekt vertrouwen, dat gehonoreerd moet worden, waar het gaat over het met terugwerkende kracht intrekken van de beschikking en op het beginsel van fair-play. Verweerder had zijn standpunt al bij de eerdere controles naar voren moeten brengen, maar heeft dat nooit gedaan. Daarom mag de ANBI-status niet met terugwerkende kracht worde ingetrokken.
11. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres er niet op is gericht het algemeen belang rechtstreeks te dienen (kwalitatieve toets) en dat zij feitelijk met haar werkzaamheden het algemeen belang niet voor negentig percent of meer (kwantitatieve toets) dient. Eiseres beoogt overwegend de particuliere belangen van de bewoners te dienen, waarbij over het vermogen van de stichting kan worden beschikt als ware het eigen vermogen. Ten slotte heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van gewekt vertrouwen of van schending van enig ander beginsel van behoorlijk bestuur dat aan intrekking van de beschikking in de weg staat.
Beoordeling van het geschil
Wettelijk kader
12. Om als ANBI te kunnen worden aangemerkt moet worden voldaan aan de regels die zijn neergelegd in artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) en verder uitgewerkt in artikel 1a en volgende van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (hierna: de Uitvoeringsregeling).
13. Deze regels houden in hoofdlijnen in dat een ANBI uitsluitend of nagenoeg uitsluitend, dat wil zeggen voor tenminste 90%, het algemeen nut moet beogen (de kwalitatieve toets). Daarnaast moet uit de regelgeving en de feitelijke werkzaamheden van de instelling blijken dat deze uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient (de kwantitatieve toets). Verder moet uit de regelgeving en de feitelijke werkzaamheden blijken dat de instelling met het totaal van haar algemeen nuttige activiteiten geen winstoogmerk heeft. De bewijslast dat hieraan is voldaan rust op eiseres [1] .
14. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van de ANBI-status. De rechtbank neemt daarbij het volgende in aanmerking.
ANBI-status
15. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat zij met haar zorgdoelstellingen voor tenminste 90% het algemeen belang dient. De uitgaven van eiseres zien echter naast zorgkosten vooral op het in standhouden van de [gemeenschap] en het wooncomplex, zoals het onderhoud van de tuin, renovatiekosten van de appartementen, voeding voor de bewoners, autokosten, vrijwilligerskosten, gas, licht en watervoorzieningen en verzekeringen. Deze uitgaven zien op de eigen bewoners van de [gemeenschap] en niet op de noden en het welzijn van willekeurige anderen en de maatschappij als geheel. De stelling van eiseres dat de kosten van [naam huis] , de gemeenschappelijke tuin, de bureaukosten, personele kosten, juridische kosten en verzekeringen als zorgkosten dienen te worden aangemerkt, kan zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet tot een ander oordeel leiden. Ook gelet op het aantal zorgbehoevende (tijdelijke) bewoners (12 tot 14) in relatie tot het totaal aantal bewoners (ongeveer 28), is geen sprake van uitsluitend van zorgverlening aan hulpbehoevenden en wordt met de uitgaven het algemeen belang niet voor tenminste 90% gediend. Aan de kwantitatieve toets wordt daarom niet voldaan. Hier komt nog bij dat eiseres in 2016 aan de heer [persoon A] een vergoeding heeft gegeven, dan wel schenking heeft gedaan van € 220.000 voor zijn werkzaamheden vanaf de oprichting van eiseres, hetgeen in strijd is met het bepaalde in artikel 1a, eerste lid, letter e, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994. Reeds omdat eiseres niet aan de kwantitatieve toets voldoet, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet kan worden aangemerkt als ANBI en behoeven de overige inhoudelijke gronden geen bespreking.
Op de zaak betrekking hebbende stukken
16. Eiseres heeft gesteld dat verweerder niet heeft voldaan aan zijn verplichting alle op de zaak betrekking hebbende stukken als bedoeld in artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht in te brengen. Eiseres heeft namelijk verzocht om overlegging van de voormalige statuten, de beleidsnota uit 1992 en de stukken, waaronder de inlichtingenformulieren, die eiseres zelf in het verleden aan verweerder heeft toegezonden. Verder heeft eiseres gesteld dat de afdeling Vpb ten onrechte het ANBI-team van verweerder heeft verzocht de ANBI-status van eiseres in te trekken.
17. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat deze stukken zijn gebruikt bij de voorbereiding van de intrekking van de ANBI-status dan wel dat deze relevant zijn voor de beoordeling van de geschilpunten. Eiseres heeft onvoldoende geconcretiseerd welke stukken kunnen bijdragen aan de beoordeling en waarom. De enkele stelling dat in het verleden meermaals stukken zijn toegestuurd aan de Belastingdienst voor de herbeoordelingen is onvoldoende om te oordelen dat de stukken relevant zijn. Het lag op de weg van eiseres om te onderbouwen waarom de stukken tot de op de zaak betrekking hebbende stukken behoren, maar zij heeft dat nagelaten.
18. De communicatie tussen de afdelingen Vpb en het ANBI-team bij verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank plaatsgevonden in overeenstemming met de normale werkwijze van verweerder. De rechtbank ziet hierin niet een schending van enig beginsel van behoorlijk bestuur.
Gewekt vertrouwen en fair-play
19. Eiseres heeft gesteld dat het vertrouwensbeginsel en het fair play-beginsel in de weg staan aan intrekking van de ANBI-beschikking met ingang van 1 januari 2012. Zij geeft aan dat zij in het verleden meerdere malen is gecontroleerd door verweerder en dat daarbij de ANBI-status nooit ter discussie is gesteld. Dat eiseres in het verleden meerdere malen is gecontroleerd wordt door verweerder betwist en door eiseres niet onderbouwd. Voor zover eiseres hierbij doelt op door haar zelf ingevulde algemene formulieren aangaande de ANBI-status kan zij hieraan naar het oordeel van de rechtbank geen vertrouwen ontlenen. Niet gebleken is dat verweerder naar aanleiding daarvan, of bij andere gelegenheden richting eiseres expliciet een standpunt heeft ingenomen over haar ANBI-status.
20. Ten aanzien van de terugwerkende kracht geldt dat artikel 5b, zevende lid, van de AWR de inspecteur uitdrukkelijk de mogelijkheid biedt om een instelling niet meer als ANBI aan te merken vanaf een tijdstip gelegen vóór de datum van de intrekkingsbeschikking. Van deze mogelijkheid mag de inspecteur gebruik maken, tenzij algemene beginselen van behoorlijk bestuur hieraan in de weg staan [2] .
21. Of een als ANBI aangemerkte instelling voldoet aan het daarvoor geldende wettelijk kader kan slechts achteraf door verweerder worden getoetst. Met name de kwantitatieve toets kan slechts achteraf worden gedaan. Noch uit de ANBIbeschikking, noch uit enig ander contact met verweerder, heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank kunnen of mogen afleiden dat verweerder een weloverwogen standpunt heeft ingenomen met inachtneming van alle relevante gegevens over de feitelijke activiteiten van eiseres. Verweerder heeft dus mogen handelen zoals hij heeft gehandeld.
Conclusie
22. Gelet op het voorgaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.
23. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Westerbaan, voorzitter, mr. A.P. Vaatstra en mr. B.J. Zippelius, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J.P. Wientjens, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.

Voetnoten

1.Vergelijk Hoge Raad 22 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9055 en Hoge Raad 13 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ0525
2.Vergelijk Hoge Raad 4 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:354