ECLI:NL:GHARL:2023:2240

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
200.302.389/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake koopovereenkomst van een Duitse herdershond en bewijsvoering omtrent de verkoopprijs

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen een vonnis van de kantonrechter. De kern van het geschil betreft de koop van een Duitse herdershond door [appellante] van [geïntimeerde] voor een bedrag van € 1.000,-, dat in twee termijnen zou worden betaald. [appellante] stelt dat zij met [geïntimeerde] is overeengekomen dat zij de tweede termijn van € 550,- niet meer hoefde te betalen vanwege gezondheidsproblemen van de hond. [geïntimeerde] betwist deze verlaging van de koopprijs en stelt dat hij het eigendomsbewijs van de hond niet hoefde te verstrekken zolang de volledige koopprijs niet was betaald.

De procedure in hoger beroep begon na een eerdere uitspraak van de kantonrechter, die [geïntimeerde] grotendeels in het gelijk stelde. [appellante] vorderde in hoger beroep onder andere een verklaring voor recht dat de koopprijs € 450,- was en dat [geïntimeerde] het certificaat van fokniveau moest ondertekenen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [geïntimeerde] het certificaat ondertekend, waardoor deze vordering niet langer relevant was.

Het hof oordeelt dat [appellante] niet heeft bewezen dat de koopprijs is verlaagd en dat [geïntimeerde] bevoegd was om zijn verplichting tot afgifte van het eigendomsbewijs op te schorten totdat de volledige koopprijs was betaald. Het hof wijst de vorderingen van [appellante] af en bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellante] wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.302.389/01
zaaknummer rechtbank 8769656
arrest van 14 maart 2023
in de zaak van
[appellante],
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als eisende partij in conventie en verwerende partij in reconventie,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. R.J. de Nekker, die kantoor houdt in Wolvega,
tegen
[geïntimeerde] ,
die woont in [woonplaats2]
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde partij in conventie en eisende partij in reconventie,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaten: mr. J.H.A. Imkamp en mr. L.M. Vrolijk, die kantoor houden in Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Naar aanleiding van het arrest van 11 oktober 2022 heeft op 31 januari 2023 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[appellante] heeft een Duitse herdershond gekocht van [geïntimeerde] voor een koopprijs van € 1.000,-, die zij in twee termijnen zou betalen. Volgens [appellante] is zij met [geïntimeerde] overeengekomen dat zij de tweede termijn van € 550,- niet meer hoefde te voldoen vanwege (gezondheids)problemen met de hond. Volgens [geïntimeerde] is een verlaging van de koopprijs nooit aan de orde geweest. Hij is van mening dat hij, zolang [appellante] niet betaald heeft, het eigendomsbewijs van de hond niet aan haar hoefde te verstrekken. [appellante] denkt daar anders over en stelt dat zij, doordat zij het eigendomsbewijs niet bij de overdracht van de hond heeft ontvangen, schade heeft geleden die [geïntimeerde] dient te vergoeden. Het geschil heeft de volgende feitelijke achtergrond.
2.2.
[geïntimeerde] heeft in de zomer van 2018 de Duitse herdershond [de hond] (hierna: de hond, ook genaamd [de hond] of [de hond] ) gekocht van [naam1] , een professionele fokker van Duitse herders, voor een bedrag van € 1.000,-. Medio 2019 heeft [geïntimeerde] [naam1] gevraagd hem te helpen bij het herplaatsen van de hond, omdat hij niet meer voor de hond kon zorgen.
2.3.
[appellante] heeft gereageerd op een oproep waarin [naam1] de hond ter overname aanbood. [appellante] en [naam1] hebben in dat verband via WhatsApp het volgende besproken:
“[12:16, 30-4-2019] [appellante] : Hoi [naam1] . Leuk om meer te weten over het teefje. Wel moet ik bekennen dat ik een uitkering heb. 1000 euro is voor mij héél veel geld. Valt hier nog over te praten? Ik bied wel een zeer goed thuis!
[12:18, 30-4-2019] [naam1] : Ik ben bang van niet [appellante] . Wel in twee keer zal bespreekbaar zijn.
(…)
[18:33, 15-5-2019] [naam1] : Hallo [appellante] . Ben jij maandag weer terug? Ik heb dat teefje voor jou geregeld zoals besproken.
Je mag het bedrag in twee keer betalen.(…)
[18:35, 15-5-2019] [appellante] : Hoi [naam1] , wat leuk nieuws zég!”
2.4.
[appellante] heeft op 28 mei 2019 samen met haar toenmalige partner [naam2] de hond bij [naam1] opgehaald en hem op dat moment een bedrag van € 450,- contant betaald.
2.5.
[appellante] heeft bij de hond het inentingsboekje, DNA-bewijs, papier met chipbewijs (zonder tenaamstelling) en het originele stamboombewijs van de Nederlandse Vereniging van Duitse Herders van [naam1] ontvangen. [appellante] heeft het eigendomsbewijs van de Raad van Beheer niet gekregen.
2.6.
[appellante] heeft [naam1] gevraagd het eigendomsbewijs, dan wel een duplicaat daarvan, naar haar toe te sturen. In WhatsApp-correspondentie heeft zij met [naam1] het volgende besproken:
“[21:27, 12-7-2019] [appellante] : Hallo [naam1] , gefeliciteerd met je succes met [de hond] . Kan ik zondag het eigendomspapier van [de hond] krijgen? Je zou het nog opzoeken. Groetjes [appellante]
[21:42, 12-7-2019] [naam1] : Ik zal er even naar kijken hoor. Wanner betaal jij het restant vh aankoopbedrag? Daar is vd week naar gevraagd. Mvg [naam1]
(…)
[11:01, 15-9-2019] [appellante] : Hallo [naam1] . Hierbij nog een herinneringsapp om de eigendomspapieren te vragen van [de hond] . Anders graag duplicaat aanvragen bij de Raad van Beheer. Vriendelijke groeten, [appellante]
[10:35, 21-9-2019] [appellante] : Dag [naam1] , is het duplicaat eigendomspapier van [de hond] al binnen? Graag hoor ik van je. Groetjes [appellante]
[17:59, 22-9-2019] [naam1] : Nee, ik zou eerst zoeken nog een keer. Volgens de eigenaar moet het absoluut bij mij liggen en dus ga ik het kantoor, zodra ik kan, nog een keer uitkammen. En anders wordt idd een kopie aangevraagd. Mvg
[17:08, 23-9-2019] [appellante] : Dag [naam1] , Graag heb ik het eigendomspapier van [de hond] binnen een week ontvangen. Dit mede in verband met onze vakantie. Vooral omdat de wettelijke aansprakelijkheid bij de vorige eigenaar ligt zolang ik het eigendomspapier niet heb. Groetjes [appellante]
[17:12, 23-9-2019] [naam1] : Binnen een week gaat hem niet worden als ik hem niet heb. Ik heb nu even andere dingen aan mijn hoofd. Een nest van ons is net geheel overleden. Graag begrip hiervoor. Vanavond zal ik proberen te zoeken. Daarna check ik de eigenaar nog een keer. Meer kan ik niet doen. Hoe vervelend dat ook is.
2.7.
[appellante] heeft [geïntimeerde] op 1 oktober 2019 en op 14 oktober 2019 (per aangetekende post) brieven gestuurd waarin zij hem verzoekt het eigendomsbewijs van de hond over te laten schrijven op haar naam en het eigendomsbewijs naar haar toe te sturen. [appellante] heeft deze brieven ongeopend retour ontvangen. Op 12 november 2019 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen [appellante] en [geïntimeerde] . [appellante] heeft daarop het volgende bericht via WhatsApp naar [geïntimeerde] gestuurd:
“[13:32, 12-11-2019] [appellante] : Goedemiddag mijnheer [geïntimeerde] . Heel erg bedankt voor het aanvragen van een duplicaat eigendomspapier bij de raad van Beheer van [de hond] . ( [de hond] )
(…)
[16:50, 12-11-2019] [geïntimeerde] En [naam3] : Dank voor foto’s.
Duplicaat is vanmorgen dood mijn Assistent aangevraagd
Ik hou u op de hoogte
Fijne avond
(…)[13:53, 2-12-2019] [appellante] : Goedemiddag mijnheer [geïntimeerde] . Zojuist heb ik via de Raad van Beheer gehoord dat het duplicaat eigendomspapier van [de hond] aan u verstuurd is. Wilt u deze ondertekenen en naar mij opsturen? Dan kan ze op mijn naam gezet worden (…)
[19:59, 10-12-2019] [appellante] : Goedenavond mijnheer [geïntimeerde] . Heeft u het duplicaat eigendomspapieren van [de hond] al binnen en opgestuurd? Graag hoor ik van u. Vriendelijke groeten [appellante]
[20:42, 10-12-2019] [geïntimeerde] En [naam3] : Geachte mevrouw [appellante]
Mijn assistent heeft het duplicaat naar [naam1] gestuurd
U kunt het bij hem ophalen
Hopend u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd
En wens u veel plezier met [de hond]
Hoogachtend
[geïntimeerde]
[20:53, 10-12-2019] [appellante] : Goedenavond mijnheer [geïntimeerde] . Waarom naar [naam1] ? Ik begrijp dat niet. Ik heb u verzocht om het naar mij persoonlijk te sturen!! Vorige keer is daar het papier immers weggeraakt.”
[geïntimeerde] heeft dit laatste bericht doorgestuurd naar [naam1] . [naam1] heeft [appellante] hier op 10 december 2019 mee geconfronteerd. [naam1] schreef vervolgens aan [appellante] :
“[22:08, 10-12-2019] [naam1] : Ben jij wel lekker?
[22:08, 10-12-2019] [naam1] : Je bent een grote gluiperd
[22:09, 10-12-2019] [naam1] : Je hoort van mij.
[22:10, 10-12-2019] [naam1] : Voorts ben je niet meer welkom op de club.
[11:09, 11-12-2019] [appellante] : [naam1] , na plm 7x vriendelijk vragen en 6 MAANDEN wachten heb ik NOG steeds het duplicaat eigendomspapier van [de hond] gekregen. Zo was ik wel genoodzaakt om mijnheer [geïntimeerde] te benaderen. Hij kan dit immers alleen regelen. Ook is hij nog stééds wettelijk aansprakelijk voor [de hond] . Ik wil dus niet door jóu voor gluiperd uitgemaakt worden. Volgens mij past bovenstaand gedrag noch bij een goede fokker noch bij een goede trainer
[11:13, 11-12-2019] [appellante] : Ik verwacht het duplicaat eigendomspapier van [de hond] binnen 1week bij mij thuis. Zolang de hond niet overgeschreven is op mijn naam blijft [geïntimeerde] wettelijk aansprakelijk voor [de hond] .
[11:20, 11-12-2019] [naam1] : Je bent niet goed wijs en idd ook nog een gluiperd.
Heel simpel nu:
Jij maakt mij per direct de resterende € 650,- over. Dan krijg jij het certificaat.
Je bent buiten alle afspraken om dingen gaan doen die niet correct zijn. Ik had alles gevraagd en uiteindelijk is het gekomen. Waar het andere is blijft een raadsel.
Je kunt ook de hond terug brengen, geen probleem. Misschien beter voor iedereen.”
2.8.
[appellante] heeft bij de kantonrechter een verklaring voor recht gevorderd dat tussen haar en [geïntimeerde] een koopovereenkomst tot stand is gekomen waarbij een koopprijs van € 450,- is overeengekomen. Daarnaast vorderde [appellante] [geïntimeerde] te veroordelen tot afgifte van het eigendomsbewijs aan haar en – na vermeerdering van eis - tot het betalen van schadevergoeding van € 18.942,02. Verder heeft [appellante] gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld te stoppen met smaad en laster en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan [appellante] .
[geïntimeerde] heeft ook een vordering bij de kantonrechter ingesteld, die ertoe strekte dat [appellante] het resterende bedrag van de koopsom ter hoogte van € 650,- aan hem moest betalen.
2.9.
De kantonrechter heeft [geïntimeerde] grotendeels in het gelijk gesteld en [appellante] veroordeeld € 550,- aan hem te betalen. De vorderingen van [appellante] zijn afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep is dat het hof alsnog voor recht verklaart dat sprake is van een koopovereenkomst waarbij een koopsom van € 450,- is overeengekomen en dat [geïntimeerde] wordt verplicht het ‘certificaat van fokniveau’ te ondertekenen. Verder maakt [appellante] aanspraak op schadevergoeding die zij in hoger beroep begroot op € 31.965,63 en op de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
2.10.
Na het eindvonnis van de rechtbank van 7 juli 2021 heeft [appellante] € 550,- aan [geïntimeerde] betaald en heeft [geïntimeerde] het eigendomsbewijs aan [appellante] verstrekt.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hof zal de bezwaren van [appellante] tegen het vonnis van 7 juli 2021 hierna bespreken. De conclusie zal zijn dat het vonnis in stand blijft.
De eiswijziging in hoger beroep
3.2.
[appellante] heeft in haar memorie van grieven haar eis gewijzigd door, kort gezegd, niet langer afgifte van het eigendomsbewijs te vorderen. In plaats daarvan vordert [appellante] dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld het certificaat van fokniveau te ondertekenen. Verder heeft [appellante] haar vordering uit hoofde van schadevergoeding verhoogd tot € 31.963,63. [geïntimeerde] heeft tegen de wijziging van eis geen bezwaar gemaakt. Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijziging buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde, zodat op de gewijzigde eis zal worden beslist.
De ondertekening van het certificaat van fokniveau
3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft [geïntimeerde] het certificaat van fokniveau ondertekend. [appellante] heeft daarom geen belang meer bij haar vordering [geïntimeerde] te verplichten dit certificaat te ondertekenen op straffe van verbeurte van een dwangsom. Het hof zal deze vordering dan ook afwijzen.
De inhoud van de koopovereenkomst
3.4.
Tussen partijen staat vast dat [appellante] de hond van [geïntimeerde] gekocht heeft voor een bedrag van € 1.000,- en dat zij bij de overdracht van de hond een bedrag van € 450,- aan [naam1] heeft betaald. Volgens [appellante] heeft zij tijdens het telefoongesprek van
12 november 2019 met [geïntimeerde] afgesproken dat zij de tweede termijn van de koopsom van € 550,- niet meer aan [geïntimeerde] hoefde te betalen. [geïntimeerde] betwist dat sprake is geweest van een verlaging van de koopprijs. De kantonrechter heeft terecht (en in hoger beroep onbestreden) overwogen dat de bewijslast van deze stelling op [appellante] rust, omdat zij zich op de rechtsgevolgen daarvan beroept.
3.5.
Om haar stelling te bewijzen heeft [appellante] zich in hoger beroep alleen beroepen op haar eigen verklaring en de verklaringen van haar ex-partner [naam2] . Net als de kantonrechter is het hof van oordeel dat deze verklaringen onvoldoende bewijs opleveren van de stelling dat [geïntimeerde] tegen [appellante] heeft gezegd dat zij het restantbedrag van € 550,- niet meer hoefde te voldoen. Het hof stelt daartoe voorop dat van [naam2] alleen schriftelijke verklaringen zijn overgelegd. Uit het eindvonnis valt af te leiden dat [appellante] in de procedure bij de kantonrechter heeft gesteld dat zij [naam2] als getuige had willen horen, maar hij door medische omstandigheden niet in staat was om fysiek te getuigen. Hoewel [appellante] in hoger beroep heeft aangeboden [naam2] alsnog als getuige te doen horen, is gesteld noch gebleken dat hij daartoe nu wel in staat is. Bovendien heeft [appellante] niet gesteld wat [naam2] meer of anders zou kunnen verklaren dan wat hij al schriftelijk heeft verklaard. Om die reden zal het bewijsaanbod van [appellante] worden gepasseerd. Bij de bewijswaardering van de schriftelijke verklaringen van [naam2] is van belang dat hij de ex-partner van [appellante] is en ten tijde van het telefoongesprek op 12 november 2019 een relatie met haar had, zodat zijn verklaringen met de nodige terughoudendheid moeten worden benaderd. In zijn eerste schriftelijke verklaring van 8 juni 2020 heeft [naam2] verklaard dat [geïntimeerde] tijdens een telefoongesprek op 12 november 2019 tegen [appellante] heeft gezegd dat het resterende geldbedrag van € 550,- niet belangrijk voor hem was en dat hij blij was dat [appellante] de hond een goed plekje had gegeven. In zijn tweede aanvullende schriftelijke verklaring van 23 februari 2021 verklaart [naam2] dat hij “fysiek aanwezig” was bij het telefoongesprek tussen [appellante] en [geïntimeerde] op
12 november 2019. [naam2] verklaart verder:
“Ik kan mij dit nog goed herinneren want het is de verjaardag van de jongste zoon van mevrouw [appellante] . Wij wilden daar naartoe gaan met een leuk verjaardagscadeau. Ik heb het gesprek van Mevrouw [appellante] letterlijk kunnen horen. Mevrouw [appellante] hoefde niets meer bij te betalen want Dhr. [geïntimeerde] wilde de zaak ook afronden en was blij dat de hond een goede plek had gevonden. Hij zei letterlijk dat de resterende 550 euro hem niets kon schelen, het geld niet belangrijk was.”Dat [naam2] letterlijk heeft gehoord dat [geïntimeerde] tegen [appellante] heeft gezegd dat zij de € 550,- niet meer hoefde te betalen acht het hof niet aannemelijk. [naam2] verklaart namelijk pas in zijn aanvullende verklaring voor het eerst dat hij “fysiek aanwezig” was bij het telefoongesprek op 12 november 2019. Volgens [naam2] waren hij en [appellante] op dat moment van plan naar de verjaardag van de jongste zoon van [appellante] te gaan. [appellante] heeft tijdens de zitting van het hof echter verklaard dat zij tijdens het telefoongesprek door het bos bij Heerenveen liep met [naam2] en de honden. Deze discrepantie tussen de eigen verklaring van [appellante] en die van [naam2] en doet afbreuk aan de waarde die aan de verklaringen kan worden gehecht. [naam2] licht in zijn verklaring verder ook niet toe hoe het mogelijk was dat hij het gesprek tussen [appellante] en [geïntimeerde] wel letterlijk heeft kunnen verstaan. Verder vallen de verklaringen van [appellante] en [naam2] niet te rijmen met de WhatsApp correspondentie die tussen [appellante] en [naam1] heeft plaatsgevonden, waarin [naam1] geruime tijd nadat het telefoongesprek heeft plaatsgevonden, op 11 december 2019, aan [appellante] schrijft:
“Heel simpel nu: Jij maakt mij per direct de resterende 650,- over. Dan krijg jij het certificaat.”. Omdat tussen partijen vaststaat dat [naam1] [geïntimeerde] bij de verkoop van de hond vertegenwoordigde, acht het hof het niet aannemelijk dat [geïntimeerde] plotseling heeft ingestemd met een lagere koopprijs zonder dat [naam1] hiervan een maand na dato op de hoogte zou zijn.
3.6.
Uit het voorgaande volgt dat [appellante] niet heeft bewezen dat de afspraak die ten tijde van de koopovereenkomst over de koopprijs is gemaakt, op 12 november 2019 is gewijzigd, en zij met [geïntimeerde] heeft afgesproken dat zij door een bedrag van € 450,00 te betalen heeft voldaan aan haar verplichting uit de (gewijzigde) koopovereenkomst. Dat betekent dat de koopprijs van de hond € 1.000,- is gebleven.
De schadevergoeding en het beroep op opschorting
3.7.
[appellante] heeft inmiddels, na het vonnis van de kantonrechter, het eigendomsbewijs voor de hond van [geïntimeerde] ontvangen. Doordat zij het eigendomsbewijs niet bij afgifte van de hond heeft gekregen, stelt [appellante] dat zij schade heeft geleden. Die schade bestaat volgens haar onder andere uit het mislopen van inkomsten doordat zij niet met de hond heeft kunnen fokken, uit kosten die zij heeft moeten maken bij de dierenarts, wegens gezondheidsproblemen van de hond, uit pensionkosten die zij voor de hond tijdens haar vakanties heeft moeten maken en voor het overige uit schade als gevolg van vernielingen door de hond in haar huis. Zij kon zich voor deze laatstbedoelde schade niet verzekeren omdat de hond niet op haar naam was geregistreerd.
3.8.
De vraag is of [geïntimeerde] aansprakelijk is voor deze beweerdelijke schade. [geïntimeerde] stelt namelijk dat, zolang [appellante] de volledige koopsom niet voldaan heeft, hij niet gehouden was het eigendomsbewijs aan haar te verstrekken en doet in dit verband een beroep op opschorting. Het hof is, net als de kantonrechter, van oordeel dat [geïntimeerde] bevoegd was zijn verplichting tot afgifte op te schorten totdat de koopprijs zou zijn betaald. Gesteld noch gebleken is immers dat partijen zijn overeengekomen dat [geïntimeerde] het eigendomsbewijs aan [appellante] zou moeten verstrekken vóórdat zij de gehele koopsom zou hebben betaald. Datzelfde geldt voor het verstrekken van het certificaat van fokniveau. Uitgangspunt is daarom een situatie van ‘gelijk oversteken’ ten aanzien van de prestaties van partijen die voortvloeien uit de koopovereenkomst. Zolang [appellante] niet volledig aan haar betalingsverplichting voldeed, was [geïntimeerde] dan ook bevoegd tot opschorting van zijn verplichting tot afgifte van het eigendomsbewijs. Anders dan [appellante] beoogt te stellen, was daartoe geen voorafgaande ingebrekestelling vereist. [1] Omdat niet-nakoming als gevolg van bevoegde opschorting geen tekortkoming is en de schuldenaar niet in verzuim brengt, valt niet in te zien waarom [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de door [appellante] gevorderde schade. Een eventuele ten opzichte van de ‘Raad van Beheer’ bestaande verplichting om de hond op naam van de nieuwe eigenaar te registreren kan hieraan niet afdoen.
3.9.
Overigens is het hof van oordeel dat [appellante] haar schade en het causaal verband met het niet-verstrekken van het eigendomsbewijs onvoldoende heeft onderbouwd. [appellante] beschouwde zich vanaf de datum van feitelijke overdracht eigenaar van de hond, reden waarom zij telkens heeft aangedrongen op registratie van de hond op haar naam. Gemaakte dierenartskosten en pensionkosten komen vanaf die datum dan ook voor haar rekening. Datzelfde geldt voor de gestelde vernielingen die de hond in haar huis zou hebben aangericht. [appellante] heeft niet duidelijk gemaakt welke verzekering zij zou hebben kunnen afsluiten ter dekking van deze schade, als zij in het bezit van het eigendomsbewijs zou zijn geweest. Ook de gemiste fokinkomsten en het causaal verband met het niet-verstrekken van het certificaat van fokniveau heeft zij onvoldoende onderbouwd, gezien de gemotiveerde betwisting hiervan door [geïntimeerde] . Zo heeft [geïntimeerde] gemotiveerd gesteld dat het certificaat geen voorwaarde is om te mogen fokken en dat niet vaststaat dat [appellante] met de hond had kunnen fokken als zij dit certificaat wel zou hebben gehad, omdat ook moet worden voldaan aan regels van de Raad van Beheer en de rasvereniging en gesteld noch gebleken is dat [appellante] hieraan voldoet. Bovendien heeft hij gesteld dat het voornemen om te fokken onaannemelijk is, omdat [appellante] deze wens nooit heeft kenbaar gemaakt, fokken een grote investering vergt en nergens in de koopovereenkomst staat dat [appellante] een certificaat van fokniveau mocht verwachten. [appellante] heeft dat allemaal niet gemotiveerd weersproken. Het hof voegt daaraan toe dat [appellante] pas in hoger beroep aanspraak heeft gemaakt op ondertekening van het certificaat van fokniveau, dat zij blijkens haar eigen stellingen in de memorie van grieven ‘tot haar verbazing’ ontving en dat zij ‘niet op de hoogte was van het feit dat er überhaupt een certificaat van fokniveau aanwezig was bij de hond’. Dat strookt niet met het gestelde voornemen om (direct) met de hond te gaan fokken.
3.10.
Uit wat het hof hiervoor heeft overwogen vloeit voort dat [appellante] jegens [geïntimeerde] geen aanspraak kan maken op schadevergoeding, zodat deze vordering wordt afgewezen.
De conclusie
3.11.
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat [appellante] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof haar tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen (2 punten, tarief III). Onder die kosten vallen ook de nakosten en de wettelijke rente daarover, zonder dat het hof deze kosten in het dictum hoeft te specificeren gelet op de uitspraak van de Hoge Raad in ECLI:NL:HR:2022:853.
3.12.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, van 7 juli 2021,
4.2.
veroordeelt [appellante] tot betaling van de proceskosten in het door haar ingestelde hoger beroep, gesteld op € 343,- aan griffierecht en € 3.062,- aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde] , te vermeerderen met nakosten;
4.3.
bepaalt dat het onder 4.2 vermelde salaris moet worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan wordt die post verhoogd met de wettelijke rente;
4.4
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
4.5
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mr. M.M. Lorist, mr. O.E. Mulder en mr. J. Smit, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
14 maart 2023.

Voetnoten

1.Zie HR 8 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD7343