Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellant2],
1.[geïntimeerde1] ,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord,
- het tussenarrest van 18 januari 2022 waarin de datum voor de mondelinge behandeling is bepaald,
- de brieven van mr. Van de Wetering van 16 mei 2022 met productie 1 en
- 24 augustus 2022 met de producties 2 en 3,
- het door mr. De Jongh ingezonden H12 formulier van 18 augustus 2022 met de producties 9 t/m 11,
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 8 september 2022 is gehouden.
De kern van de zaak
3.De vaststaande feiten
4.Het oordeel van het hof
- [appellanten] op straffe van een dwangsom worden veroordeeld de grond die zij onrechtmatig in bezit houden en die is gelegen tussen de huidige kadastrale grens van voorheen O 1370 en de hiervoor vastgestelde juridische eigendomsgrens te ontruimen en ontruimd te houden;
- op initiatief van [geïntimeerden] ter zake van de bij het vonnis vastgestelde juridische eigendomsgrens een aanwijs moet plaatsvinden door [geïntimeerden] en [naam1 en 2] (dan wel een gemachtigde namens hen) ten overstaan van het Kadaster en dat [appellanten] op straffe van een dwangsom deze aanwijs moet gehengen en gedogen.
5.De conclusie
6.De beslissing
- € 338,- aan griffierecht,
- € 2366,- aan salaris van de advocaat van [geïntimeerden] (2 procespunten x appeltarief II);