In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. Belanghebbende had verzocht om ambtshalve vermindering van de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2010. De Inspecteur had dit verzoek afgewezen, omdat het verzoek na de vijfjaarstermijn was ingediend. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.
Het Hof heeft vastgesteld dat de aanslag IB/PVV betrekking heeft op het belastingjaar 2010 en dat de termijn voor het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering op 31 december 2015 is verstreken. Belanghebbende had zijn verzoek pas op 18 november 2020 ingediend, wat betekent dat het verzoek te laat was. Belanghebbende voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de belastingschuld en dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat was om tijdig actie te ondernemen.
Het Hof oordeelde dat de Inspecteur het verzoek terecht had afgewezen. De omstandigheden die belanghebbende aanvoerde, zoals zijn zakelijke en psychische problemen, waren niet voldoende om de termijnoverschrijding verschoonbaar te maken. Het Hof concludeerde dat belanghebbende in verzuim was geweest en dat de Inspecteur niet verplicht was om het verzoek in behandeling te nemen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.