In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummers 20/01032 en 20/01033. De belanghebbende had eerder aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2013 en 2014 ontvangen. De Inspecteur had het bezwaar tegen de aanslag voor 2013 ongegrond verklaard en het bezwaar voor 2014 gegrond, wat leidde tot een vermindering van de aanslag en een proceskostenvergoeding voor de belanghebbende. De rechtbank Noord-Nederland had de beroepen van de belanghebbende ongegrond verklaard, maar wel de Inspecteur en de Staat veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade en proceskosten.
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, maar heeft op 21 juni 2022 zijn hoger beroep ingetrokken. De intrekking was uitdrukkelijk en ondubbelzinnig, maar de belanghebbende heeft later geprobeerd deze intrekking ongedaan te maken. Het Hof oordeelde dat een gedeeltelijke intrekking van het hoger beroep niet mogelijk is en dat de intrekking rechtsgeldig was. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Het Hof heeft vervolgens de verzoeken van de belanghebbende om vergoeding van proceskosten en griffierecht behandeld. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende recht had op een proceskostenvergoeding van € 3.241,50 en dat de Inspecteur het griffierecht van € 131 moest vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen.