ECLI:NL:HR:2011:BT2297
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over rechtsgeldige intrekking van beroep en procesorde in belastingzaken
In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van de intrekking van een beroep door belanghebbende tegen een waardebeschikking van de gemeente Amsterdam voor het jaar 2009. De heffingsambtenaar had de waardebeschikking gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende. Tijdens de zitting bij de Rechtbank te Amsterdam werd vermeld dat belanghebbende zijn beroep had ingetrokken. Echter, belanghebbende betwistte deze intrekking en stelde hoger beroep in bij het Hof. Het Hof verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, omdat het proces-verbaal van de Rechtbank geen uitspraak was zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Belanghebbende ging in cassatie tegen deze beslissing van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat indien de intrekking van het beroep wordt betwist, de rechtbank haar constatering van de intrekking moet vastleggen in een uitspraak. Dit is noodzakelijk zodat degene die het daar niet mee eens is, een rechtsmiddel kan aanwenden. In dit geval had de Rechtbank geen uitspraak gedaan over de intrekking, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep door het Hof. De Hoge Raad bevestigt dat het middel van belanghebbende faalt, omdat er geen voor hoger beroep vatbare uitspraak was.
De Hoge Raad gelast de gemeente Amsterdam om het griffierecht dat belanghebbende heeft betaald voor de behandeling van het beroep in cassatie te vergoeden. Dit arrest benadrukt het belang van een duidelijke procesorde en de noodzaak voor rechtbanken om uitspraken te doen over de intrekking van beroepen, vooral wanneer deze wordt betwist.