In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep inzake partneralimentatie en bruidsgave tussen een man en een vrouw die in Marokko zijn gehuwd. De man, met de Nederlandse nationaliteit, heeft op 1 december 2021 een verzoek tot echtscheiding ingediend. De rechtbank Gelderland heeft op 28 november 2022 de echtscheiding uitgesproken en de man verplicht om € 379 per maand aan de vrouw te betalen als bijdrage in haar levensonderhoud, evenals een bruidsgave van 100.000 Marokkaanse Dirham. De man is het niet eens met deze beslissingen en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij onder andere aanvoert dat de vrouw zich grievend heeft gedragen en dat hij geen bruidsgave hoeft te betalen omdat het huwelijk niet is geconsummeerd. Het hof oordeelt dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen en bevestigt de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. Het hof past Nederlands recht toe op de alimentatie en Marokkaans recht op de bruidsgave. Uiteindelijk vernietigt het hof de beslissing van de rechtbank over de partneralimentatie, omdat de vrouw in staat wordt geacht om zelf in haar levensonderhoud te voorzien, en bevestigt de verplichting tot terugbetaling van de ontvangen alimentatie. De bruidsgave blijft echter in stand, omdat het huwelijk geacht wordt geconsummeerd te zijn, ondanks de argumenten van de man.