Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere geding in hoger beroep
2.De verdere feiten
3.De verdere omvang van het geschil
4.De verdere motivering van de beslissing
ECLI:NL:HR:2018:695 (https://www.navigator.nl/document/id79f3f1d3cc744477b33842505dd8f883?anchor=id-98193eae-d24f-41a2-8de5-9747cd3c1a09), rov. 3.3.5.). De rechter kan, buiten het in de wet geregelde geval van artikel 1:160 BW, een lopende alimentatieverplichting slechts doen eindigen wegens andere omstandigheden dan ontbrekende draagkracht of behoefte op de grond dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om van de gewezen echtgenoot nog langer een bijdrage in het levensonderhoud te verlangen. Het hof begrijpt de stellingen van de man daarom zo dat de vrouw zich zodanig grievend jegens hem heeft gedragen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat zij van de man een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud verlangt.