Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
[geïntimeerde] \Documenten die gewijzigd moeten worden”
positive response”, geeft een afspraak voor “
the handover” op 16 april 2020 en vraagt om zijn bankrekeningnummer
terwijl [geïntimeerde] wél wist dat die salarisstroken geen betrekking hadden op zijn inkomen maar niets wist dat [naam1] de betreffende salarisstroken aan zijn dossier bij Vesteda had toegevoegd.(…)”, waaruit zou volgen dat [geïntimeerde] wel wist van het bestaan van de vervalste inkomensgegevens, maar de advocaat van [geïntimeerde] heeft in reactie daarop ter zitting toegelicht dat zij dit niet zo bedoeld heeft en het hof leest dit ook niet op de door Vesteda voorgestane manier. Zoals het hof het begrijpt is hiermee bedoeld dat [geïntimeerde] , indien hij de door [naam1] gemanipuleerde salarisstroken toen had gezien, had kunnen weten dat deze geen betrekking hadden op zijn inkomen. [geïntimeerde] , wist helemaal niet dat [naam1] de door haar gemanipuleerde salarisstroken had toegevoegd aan zijn dossier. Het hof gaat voorbij aan de door Vesteda ingenomen stelling op dit punt.
onjuistvoorlichtte. Het is voor het hof niet duidelijk of Vesteda “juist” in plaats van
onjuistbedoelt, maar dat maakt voor de beoordeling niet uit. Het betoog gaat niet op omdat ook hier weer geldt dat de wetenschap van [naam1] aan Vesteda toegerekend dient te worden en anders de dwaling voor rekening van Vesteda behoort te blijven. Bovendien, zo een verkeerde voorstelling van zaken aan de zijde van Vesteda aangenomen zou kunnen worden, geldt dat niet is komen vast te staan dat ook [geïntimeerde] wist van het bestaan van de vervalste documenten waarop Vesteda is afgegaan. Dat partijen van eenzelfde verkeerde voorstelling van zaken zijn uitgegaan is daarom niet komen vast te staan.