Uitspraak
Rashara,
[geïntimeerde],
1.De procedure bij de kantonrechter
1 juni 2021 dat de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, heeft gewezen.
2.De procedure in hoger beroep
12 oktober 2021,
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing van de kantonrechter
september 2020, ingeval de boetevordering sub b. wordt afgewezen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over iedere huurtermijn vanaf de 1e dag van de maand dat die termijn was verschuldigd;
mei 2018 tot en met september 2020 minus de waarborgsom van € 2.429,34, te vermeerderen met € 300,- voor iedere afzonderlijke factuur voor iedere maand na oktober 2020 dat de factuur niet volledig is voldaan dan wel in geval deze vermeerdering wordt afgewezen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding;
7 juli 2020 tot en met 10 september 2020, te vermeerderen met € 250,- per dag voor iedere dag na 6 juli 2020 dat de waarborgsom niet is betaald dan wel in geval deze vermeerdering wordt afgewezen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding;
5.De vordering in hoger beroep
6.De beoordeling van de grieven en de vordering
Grief 1ziet op het verwerpen van de gevorderde boetes op wanbetaling van de huurtermijnen. Met
grief 2komt zij op tegen de matiging van de boete aangaande [geïntimeerde] verplichtingen omtrent de waarborgsom. Tot slot keert
grief 3zich tegen wat is overwogen en beslist over de buitengerechtelijke kosten.
Grief 1faalt daarom.
grief 2.
situatie, waarbij er vanwege huwelijkse voorwaarden bij haar geen bezittingen zijn. De boekhouder van [geïntimeerde] heeft, zo blijkt uit de overgelegde brief van 7 juli 2020, aan het door Rashara ingeschakelde incassobureau om matiging van de gevorderde boete gevraagd.
grief 3schrijft, is daarmee niet te volgen. De grief faalt.