Uitspraak
openbaar ministeriewordt vertegenwoordigd door H. Dijkstra, advocaat-generaal.
De voorzitter doet de zaak tegen de na te noemen verdachten uitroepen.
De verdachten genaamd:
[verdachte 1] ,
[verdachte 2] ,
De verdachte genaamd:
[verdachte 3] ,
raadsmanvan verdachte [verdachte 2] , mr. F.N. Dijkers, advocaat te Diemen, is niet verschenen.
raadsmanvan verdachte [verdachte 1] , mr. R.B.M. Poppelaars, advocaat te Breda, is niet verschenen.
raadsmanvan verdachte [verdachte 3] , mr. Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht, is wel verschenen, via digitale verbinding (Teams).
voorzitterdeelt mede dat de behandeling van de zaken wordt voortgezet, die is aangevangen op de zitting van 27 juli 2022 en voortgezet op de zitting van 19 oktober 2022. Deze zittingen betroffen een eerste respectievelijk tweede regiezitting, waarop de onderzoekswensen van de verdachten en diens raadslieden (nader) zijn besproken.
De voorzitter spreekt als beslissingen van het hof het volgende uit:
Beslissingen hof
Algemene opmerking
- Opsporingsonderzoek [onderzoek 1]6
- Encrochat-operatie7
- Het interstatelijk vertrouwensbeginsel10
- Uitspraken Italië en Frankrijk12
- Oordeel hof verzoeken13
- Vormverzuimen bij het voorbereidend onderzoek en daarbuiten (Schutznorm)14
- 26Lemont voorbereidend onderzoek jegens verdachten?16
- Vormverzuim buiten het voorbereidend onderzoek jegens verdachten17
- Artikelen 7, 8 en 52, eerste lid Handvest en artikel 8 EVRM18
- Juridische grondslag voor het bewaren en gebruiken Encrochat-gegevens in Nederland20
- Wet Politiegegevens20
- Artikel 6 EVRM21
- Oordeel hof verzoeken22
Ontvankelijkheid openbaar ministerie
NJ1999/567).
NJ 2004/376 (https://new.navigator.nl/document/id34200403300028103nj2004376dosred), r.o. 3.6.5 en HR 19 december 1995,
NJ 1996/249 (https://new.navigator.nl/document/id3419951219101269nj1996249dosred)(
Zwolsman)).
Toetsingscriterium beoordeling verzoeken
- bij appelschriftuur d.d. 6 augustus 2021;
- bij aanvullende appelschriftuur d.d. 10 augustus 2021;
- ter terechtzitting op 27 juli 2022;
- bij schrijven d.d. 29 juli 2022;
- ter terechtzitting op 19 oktober 2022.
Encrochat-gerelateerde verzoeken
voorlopigoordeel op de Encrochat-gerelateerde onderzoekswensen te geven, op grond van de huidige stand van zaken, onder voorbehoud van de beslissingen van de Hoge Raad op de nog te stellen prejudiciële vragen. Mocht de beslissing van de Hoge Raad te zijner tijd aanleiding geven tot herziening van het voorlopig oordeel van het hof, dan zal het hof daartoe overgaan.
De vraag wat in de JIT-overeenkomst staat, heeft geen enkel belang voor de vraag of er sprake is van eventuele vormverzuimen bij het verzamelen van gegevens in het kader van een hack die heeft plaatsgevonden door de Franse autoriteiten of de latere overdracht van deze gegevens aan de Nederlandse autoriteiten.”
gebruik wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op zijn recht op een eerlijk proces, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM. Deze toetsing betreffende het gebruik van de Encrochat-gegevens in de strafzaken van de verdachten komt hieronder aan de orde.
wijsthet hof alle verzoeken
afdie zien op het horen van getuigen en het opmaken en/of voegen van stukken aan het procesdossier in verband met het toetsen van de rechtmatigheid van de interceptie van de Encrochat-gegevens in Frankrijk.
- Voor wat betreft de verdachte [verdachte 1] en [verdachte 2] : de verzoeken nr. 1, 2, 4, 5, 6 uit het schrijven d.d. 7 juli 2022 van mr. Poppelaars;
- Voor wat betreft de verdachte [verdachte 3] :
- Het verkrijgen, het bewaren en gebruik van de Encrochat-data heeft in strijd met de artikelen 7, 8 en 52 van het Handvest en artikel 8 EVRM plaatsgevonden;
- Er bestond geen wettelijke grondslag naar Nederlands recht voor de verkrijging, het bewaren en het gebruik van de Encrochat-data. Artikel 126uba Sv vormt deze wettelijke grondslag niet. De gebruikers van Encrochat-diensten konden niet voorafgaand aan de inzet van het interceptiemiddel als verdachten worden aangemerkt. De verdediging van verdachte [verdachte 3] meent dat de verkrijging van de Encrochat-data door Nederland niet via de JIT-constructie had mogen verlopen, maar dat ten behoeve van deze verkrijging een Europees onderzoeksbevel of een rechtshulpverzoek uitgevaardigd had moeten worden. Voor zover de wettelijke grondslag wel zou hebben bestaan, dan is de verdediging van mening dat de interceptie, het bewaren en gebruiken niet is beperkt tot het strikt noodzakelijke. De ‘bulkhack’, zoals de verdediging het noemt, voldeed niet aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit alles leidt volgens de verdediging tot onrechtmatigheid in de verkrijging, het bewaren en het gebruik van de verkregen Encrochat-data.
gegevens in Nederland
wijsthet hof de verzoeken van de verdediging met betrekking tot de Wpg
af.
verdachtendaadwerkelijk nadeel hebben ondervonden. Daarbij is het in beginsel niet relevant dat de bevindingen uit het Encrochat-onderzoek voor verdachte mogelijk belastend zijn.
- de machtiging ex 126uba Sv van de rechter-commissaris van de rechtbank Rotterdam d.d. 27 maart 2020;
- de brief van de officieren van justitie LAP0796 en LAP0797 d.d. 28 september 2020 met als onderwerp ‘Nader aangekondigde toelichting’ met bijbehorende bijlagen, waaronder proces-verbaal ‘Kaders gebruik dataset 26Lemont’ en diverse processen-verbaal/stukken van de Franse autoriteiten;
- de beschikking ex art. 149b Sv van de rechter-commissaris van de rechtbank Rotterdam met bijbehorende bijlagen, waaronder een brief van de officieren van justitie LAP0796 en LAP0797 d.d. 23 september 2021 met als onderwerp ‘Vordering 149b lid 1 jo 187d lid 1 Sv tot permanente onthouding’ met bijbehorende bijlagen.
NJ2000/502). Het hof ziet geen noodzaak het dossier met de verzochte stukken te completeren, nu het zich voldoende voorgelicht acht ten aanzien van de door de verdediging aangevoerde punten, voor zover van belang voor de beantwoording van de vragen ex de artikelen 348 en 350 Sv.
wijsthet hof alle verzoeken
afdie zien op het horen van getuigen en het opmaken en/of voegen van stukken aan het procesdossier in verband met het toetsen van de rechtmatigheid van het verkrijgen, bewaren en gebruiken van de Encrochat-gegevens in Nederland in onderzoek 26Lemont, nu het hof van oordeel is dat thans geen aanwijzingen bestaan dat in onderzoek 26Lemont vormverzuimen hebben plaatsgevonden en derhalve geen noodzaak bestaat tot het horen van die getuigen en het voegen van die stukken in het procesdossier.
- Voor wat betreft de verdachte [verdachte 1] en [verdachte 2] : de verzoeken nr. 3, 7, 8, 9 en 10 uit het schrijven d.d. 7 juli 2022 van mr. Poppelaars;
- Voor wat betreft de verdachte [verdachte 3] :
- het vertrouwensbeginsel en de Schutznorm zich verzetten tegen toewijzing van verzoek nummer 11;
- de verdediging ten aanzien van de verzoeken 12 en 13 het belang voor het verdere verloop van het onderzoek niet concreet heeft gemaakt, alsmede dat enig belang ontbreekt, op grond waarvan deze verzoeken dienen te worden afgewezen.
Het hof wijst deze verzoeken af.
wijstvoornoemd verzoek 7 van de verdediging van verdachte [verdachte 3]
toe, met dien verstande dat voornoemd proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris van 21 juni 2021 tevens wordt gevoegd in de zaak van verdachte [verdachte 3] , voor zover dat nog niet was gebeurd.
wijsthet hof
toeverzoek 14 van de verdediging van verdachten [verdachte 1] en [verdachte 2] , in die zin dat het hof opdracht geeft aan de advocaat-generaal om binnen vier (4) weken na heden een proces-verbaal te laten opstellen door de politie met betrekking tot de vraag met welke vastgelegde zoeksleutels (woordenlijsten) de vergaarde informatie/communicatie in casu is onderzocht.
Gelet op het voorgaande wijst het hof voornoemde verzoeken 15, 16 en 17 af.
Het hof wijst dit verzoek af.
wijstdit verzoek
af, nu het hof zich voldoende voorgelicht acht en derhalve de noodzaak tot toevoeging van de stukken niet aanwezig acht.
Overige verzoeken alle verdachten
- primair verzoekt om verstrekking van de originele stukken uit het onderzoek waaruit de informatie, die is opgenomen in het afschermproces-verbaal, volgt;
- subsidiair verzoekt het horen van verbalisant [verbalisant 3] .
wijst afvoornoemde verzoeken ten aanzien van het voegen van verzochte onderliggende informatie waarop de TCI-informatie is gebaseerd gelet op het standpunt van de advocaat-generaal en acht de noodzaak tot voeging van verzochte informatie overigens niet gebleken.
wijst toehet subsidiaire verzoek van de verdediging van verdachten [verdachte 2] en [verdachte 1] , met dien verstande dat de verdediging gelegenheid krijgt tot het stellen van schriftelijke vragen die verbalisant [verbalisant 3] bij proces-verbaal van bevindingen dient te beantwoorden.
Overige verzoeken inzake [verdachte 3]
wijstdit verzoek
toe, in die zin dat het hof medeverdachte [verdachte 1] ter terechtzitting zal horen, nu het hof het belang van de verdediging bij het horen van deze medeverdachte onderkent.
draagt de advocaat-generaal opde politie binnen vier (4) weken na heden een aanvullend proces-verbaal te laten opstellen met betrekking tot de handelwijze rondom de ontgrendeling van verdachtes telefoon en daarin in ieder geval op te nemen het antwoord op de volgende vragen:
wijsthet verzoek
toevoor wat betreft de gesprekken tussen Encrochat-gebruikers [account 2] en [account 1] en tussen [account 2] en [account 3] .
wijsthet verzoek in zoverre
af.
wijsthet hof het verzoek van de verdediging
af, nu daartoe geen noodzaak bestaat.
wijsthet verzoek
afomdat de noodzaak daarvan niet is gebleken in het licht van beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv, mede gelet op het standpunt van de advocaat-generaal ten aanzien van de rol van verdachte bij het tenlastegelegde.
wijstdit verzoek
toe, gelet op de motivering van de verdediging en de toestemming die verdachte heeft verleend. Het hof stelt daaraan wel de voorwaarde dat de raadsman een schriftelijke en ondertekende toestemmingsverklaring van verdachte, voorzien van een kopie van verdachtes ID-bewijs, binnen vier (4) weken na heden aanlevert bij de advocaat-generaal.
wijstdeze verzoeken
af.
Van welk(e) feit(en) werd verdachte in het onderzoek [onderzoek 2] verdacht?
Hoe vaak is verdachte in het onderzoek [onderzoek 2] gehoord?
Tijdens welk verhoor en op welke datum zijn de aangehaalde uitlatingen gedaan?
Welke uitlatingen zijn in dit kader precies gedaan tegenover verdachte en waarom?
Welke bewoordingen zijn in deze uitlatingen gebruikt tegenover verdachte?
In welke context zijn deze uitlatingen gedaan?”
Verzoek inzake [verdachte 2] en [verdachte 1] over nummering dossier
Opdracht aanvraag reclasseringsrapport
verzoekt de advocaat-generaalde reclassering de schorsingsmogelijkheden voor verdachte [verdachte 3] te laten onderzoeken en daarvan een rapport te laten opstellen, mede gelet op de naderende zogenaamde fictieve datum van voorwaardelijke invrijheidstelling van verdachte. Het hof merkt hierbij op dat met deze opdracht niet vooruitgelopen wordt op een op korte termijn al te nemen beslissing, maar dat de opdracht wordt gegeven om onnodig tijdverloop te voorkomen.
hofwijst
afhet verzoek van de raadsman van verdachte [verdachte 2] tot het opmaken van een reclasseringsrapport met betrekking tot het onderzoeken van schorsingsmogelijkheden, nu geen specifieke omstandigheden zijn aangevoerd die hiertoe aanleiding geven.
Voeging onderzoeksresultaten in alle dossiers
Schorsing onderzoek ter terechtzitting
onbepaalde tijd. De verdachten bevinden zich in voorlopige hechtenis. Om de klemmende redenen dat het onderzoek nog niet is voltooid en dat het zittingsrooster van het hof een planning van de inhoudelijk behandeling niet toelaat binnen die termijn, wordt het onderzoek in deze zaken langer dan een maand, maar
maximaal drie maandengeschorst.
verdachtentegen het nog nader te bepalen tijdstip en met tijdige kennisgeving hiervan aan de
raadsliedenvan verdachten.