Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
“bereid[is]
de verzekeringsovereenkomst met daarop geplaatst de clausule te herstellen, onder de voorwaarde van betaling van de achterstallige premie sinds 2012”. Op 22 november 2018 reageert de belangenbehartiger van [geïntimeerde] als volgt:
“Het lijkt er op dat partijen een regeling kunnen gaan treffen waarmee de procedure geroyeerd kan worden.(…)
V.w.b. een regeling met de ASR lijkt enkel van belang dat u zich bereid toont af te zien van de proceskostenveroordeling(…)
. De kwestie aangaande de premie en de polis staat, zoals wij samen reeds concludeerden, buiten het geschil.(…)
Wel ziet cliënt het liefst dat wij ook daar een regeling over kunnen treffen.”Op 13 december 2018 schrijft ASR vervolgens:
“Ik heb de concept vso(…)
ontvangen, in mijn overleg met u daarover is afgesproken dat de afspraken tussen ASR en [geïntimeerde] in de vso zouden worden opgenomen(…)
. Voor de goede orde: de discussie over de premie is niet in de overeenkomst opgenomen nu die niet speelt in de thans bij de rechter aanhangige zaak. Dit betekent echter niet dat ASR het standpunt over de nog te betalen achterstallige premie laat varen.”
“Wij handhaven dan ook ons standpunt met betrekking tot het niet nakomen van de mededelingsplicht en de gevolgen daarvan. (…) dat wij de aanvraag van de verzekering niet hadden geaccepteerd.Er is dan nimmer een verzekeringsovereenkomst tot stand gekomenmet als gevolg dat uw cliënt überhaupt geen uitkering bij onze maatschappij had kunnen claimen wegens arbeidsongeschiktheid.(onderstreping door het hof)
”Dit heeft het er voor [geïntimeerde] niet duidelijker op gemaakt. Vanaf 2014 heeft ASR meerdere keren erop gewezen dat de uitkeringen moesten worden terugbetaald. Tot november 2018 heeft zij [geïntimeerde] niet erop gewezen dat hij alsnog c.q. weer maandelijks premie moest gaan betalen. Niet duidelijk is geworden waarom zij dit niet heeft gedaan. Het had voor de hand gelegen dat ASR aanspraak zou hebben gemaakt op betaling van (achterstallige) premie en [geïntimeerde] een gewijzigd polisblad had toegestuurd. De daadwerkelijke incasso had zij dan kunnen opschorten totdat er duidelijkheid was over de status van de verzekeringsovereenkomst, zoals ook de rechtbank heeft overwogen. De omstandigheid dat langere tijd geen premies in rekening werden gebracht, heeft bij [geïntimeerde] de indruk kunnen versterken dat hij niet meer verzekerd was. De onduidelijkheid is later nog vergroot, doordat (de belangenbehartiger van) [geïntimeerde] in de periode oktober tot december 2018 tegenstrijdige berichten van medewerkers van ASR heeft ontvangen over de status van de verzekering.