Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
geencontractspartij was bij de overeenkomst, waardoor hij niet aansprakelijk is voor de door Tesla Motors gestelde schade. Daarom zal het hof het vonnis van de rechtbank vernietigen en de vorderingen van Tesla Motors alsnog afwijzen. Wel zal het hof, zoals Tesla Motors vordert, het door [de directeur] gelegde beslag op het (leen)autowrak opheffen, omdat [de directeur] – doordat hij ten onrechte door Tesla Motors is aangesproken – daarbij geen belang meer heeft. Het hof zal hierna uitleggen hoe het tot dit oordeel komt.
3.Het oordeel van het hof
Uitgifte overeenkomst voor de Model S / Model X leenauto, Europa
“u, onze Klant”een auto ter beschikking wordt gesteld, terwijl
“onderhoud aan uw auto”wordt uitgevoerd. [de directeur] heeft verder zijn paraaf of handtekening gezet bij de tekst:
“Handtekening klant”. [de directeur] was niet de eigenaar van de auto die hij naar de garage bracht (wat Tesla Motors wist) en ook was hij geen klant bij Tesla Motors. Uit de context en de inhoud van de bruikleenovereenkomst heeft [de directeur] niet kunnen (of moeten) afleiden dat hij zichzelf aan de overeenkomst zou binden. Omdat de voorgedrukte tekst ervan uitgaat dat de klant – in dit geval Belnino B.V. – de bruikleenovereenkomst aangaat en omdat [de directeur] in privé geen klant is van Tesla Motors, bevat de bruikleenovereenkomst een tegenstrijdigheid, waar de medewerker van Tesla Motors bij
“Naam van de klant”[de directeur] heeft ingevuld. Ook omdat [de directeur] zijn naam op die plaats niet zelf heeft ingevuld, komt door deze tegenstrijdigheid geen dwingende bewijskracht als bedoeld in artikel 157 lid 2 Rv toe aan de schriftelijke bruikleenovereenkomst. Weliswaar heeft Tesla Motors gesteld dat de voorwaarden waaronder de overeenkomst werd gesloten door één van haar medewerkers met [de directeur] is besproken, maar [de directeur] heeft dat gemotiveerd betwist. Bovendien heeft Tesla Motors niet gesteld dat ook besproken is dat [de directeur] de contractspartij zou worden en niet Belnino B.V. Daarom staat niet vast dat [de directeur] er door Tesla Motors op is gewezen dat hij in persoon aan de overeenkomst gebonden zou worden. Tesla Motors heeft ter zitting nog aangevoerd dat de term ‘klant’ als algemene aanprijzing was bedoeld en dat [de directeur] had moeten begrijpen dat die term op hem betrekking had. Die uitleg is echter niet te rijmen met het feit dat Tesla Motors, zo heeft zij verklaard, alleen een leenauto ter beschikking stelt aan iemand die (al) klant is bij Tesla Motors. Het was Tesla Motors bekend dat dat uitgangspunt voor [de directeur] niet gold. Gelet op de context waaronder partijen met elkaar handelden, valt niet in te zien dat [de directeur] had moeten begrijpen dat hij in het licht van de bruikleenovereenkomst ineens zelf als ‘klant’ werd aangemerkt en dat hij zichzelf aan de overeenkomst bond. Zeker niet doordat op de overeenkomst – op zijn naam na – geen verdere gegevens (zoals het rijbewijsnummer) van [de directeur] werden ingevuld en deze gegevens ook niet bekend waren bij Tesla Motors. [de directeur] heeft ter onderbouwing van zijn betwisting aangevoerd dat Tesla Motors al vaker een leenauto ter beschikking heeft gesteld in verband met onderhoud aan of reparatie van de auto van Belnino B.V. en dat ook van de personen die toen de auto hebben opgehaald door Tesla Motors nauwelijks persoonsgegevens zijn geregistreerd. Volgens [de directeur] is hieruit af te leiden dat Tesla Motors ook zelf Belnino B.V. – waarvan zij wél beschikt over de benodigde gegevens – als wederpartij bij de herhaaldelijk gesloten bruikleenovereenkomsten ziet. Deze aanname wordt versterkt door het feit dat ná het sluiten van de overeenkomst en na het intreden van de schade aan de leenauto niet [de directeur] , maar Belnino B.V. aansprakelijk werd gesteld door Tesla Motors. Anders dan de rechtbank, leidt het hof uit al deze feiten en omstandigheden af dat [de directeur] niet hoefde te verwachten dat hij zichzelf als contractspartij bond aan de bruikleenovereenkomst. Om die reden kan hij (ook) niet door Tesla Motors verantwoordelijk worden gehouden voor de aan de leenauto ontstane schade. De vorderingen van Tesla Motors zullen in hoger beroep alsnog worden afgewezen.
4.De beslissing
(2 procespunten x tarief IV: € 1.114,00);
(3 procespunten x appeltarief IV: € 2.031,00);
€ 1.115,50(0,5 x 1 procespunt x appeltarief IV: € 2.031,00) aan salaris van de advocaat van [de directeur] .
11 oktober 2022.