Uitspraak
1.[appellante] en
1.[geïntimeerde]
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
- Is door de verbouwing de kans op het ontstaan van geluidsoverlast in de woning van [appellant] vergroot ten opzichte van de kans op het ontstaan van geluidsoverlast vóór de verbouwing (vraag 1 tot en met 7);
- is door de verbouwing de constructie van de woning van [appellant] (of van de woning van [geïntimeerde] voor zover dat van invloed kan zijn op de woning van [appellant] ) aangetast ten opzicht van de constructie van vóór de verbouwing (vraag 8 tot en met 15);
- Was voor de verbouwing een vergunning nodig (vraag 16 tot en met 18);
- Is nader (destructief) onderzoek nodig en zinvol (vraag 19 en 20);
- Zijn er nog andere zaken van belang (vraag 21).
productie 2A,waaruit valt af te leiden dat de constructie geen contact met de erfafscheidingsmuur maakt. De
verklaring van [appellant] c.s. ten tijde van de schouw dat er bij zijn zelfonderzoek vanuit de kruipruimte geen poer in de spouw is aangetroffen alsmede dat er bij de uitgevoerde geluidsmeting ten tijde van de schouw geen overschrijdingen van toegestane geluidsnormen heeft plaatsgevonden, is m.i. een bevestiging dat de (staal)constructie geen contact maakt met de woningscheidende wand.”
- De sloop- en stutwerkzaamheden zijn uitgevoerd zoals in de bouw gebruikelijk. (p. 27);
- De stalen latei boven de schuifpui van [appellant] was zo lang, dat deze in de oorspronkelijk bouw doorliep in het buitenspouwblad van de woning van [geïntimeerde] en om die reden bij de verbouwing ingekort moest worden. (p. 27);
- De tekening bij de verklaring van geen bezwaar is de enige tekening waarop de stalen kolom niet in de woningscheidende muur is getekend, maar in de muur naar de garage van [geïntimeerde] (p. 31);
- De staalconstructie in de (oude) achtergevel is met een zeer grote aannemelijkheid geheel conform de bestektekening uit 2013 alsmede de staalconstructietekening d.d. 29 augustus 2013 geleverd en aangebracht. Tijdens de verbouwwerkzaamheden zijn de noodzakelijke stut/stempelwerkzaamheden uitgevoerd zoals deze binnen de branche gebruikelijk zijn.
- De bestektekening, de fundatie-/rioleringtekening en de staalconstructietekening komen met elkaar overeenkomen en er heeft op basis van de diverse tekeningen m.b.t. de poer en de staalconstructie geen ontwerp-/uitvoeringswijziging plaatsgevonden. De verklaring van geen bezwaar bevat alleen een overzicht van de begane grond en geen overzicht van de fundatie. (p.34);
- Op de foto’s 79 en 80 is waar te nemen dat de stalen kolom/kokerprofiel (nagenoeg) gelijk staat met de buitenzijde van het betonnen binnenspouwblad en dat de stalen ligger gelijk ligt met de stalen kolom. Het is niet aannemelijk dat de stalen kolom in de spouw van de woningscheidende wand staat en dat de stalen ligger in de spouw van de woningscheidende wand doorsteekt. (p. 34);
- Op basis van hetgeen ten tijde van de schouw is waargenomen, alsmede aan de hand van de staalconstructie, kan geconcludeerd worden dat de staalconstructie in de oude/bestaande achtergevel zich met een redelijke aannemelijkheid niet in de spouw van de woningscheidende wand bevindt en dat het e.e.a. conform tekening is uitgevoerd. (p. 35/36);
- Tijdens de schouw is de schuifpui een aantal keren proefondervindelijk open en dicht gedaan waarbij geen zaken zijn geconstateerd welke als hinderlijk kunnen worden ervaren, dan wel op ontzetting duiden. Tevens is op twee locaties de tussenstijl – welke volgens [appellant] krom loopt – opgemeten. Bij deze twee metingen is een maatafwijking van ca. 0,5-1,0 mm gemeten (foto’s 2 t/m 7), welke volgens de deskundige als nihil/verwaarloosbaar kan worden beschouwd. (p. 36/37);
- De haarscheuren in de plafonds/kanaalplaatvloeren t.p.v. de V-naden worden veroorzaakt door de werking tussen de kanaalplaten onderling, veroorzaakt door de krimp en kruip van de beton alsmede door de doorbuiging van de kanaalplaten.
- In het kader van onderzoeksvraag 16 is tijdens de schouw met partijen gesproken over de vraag of de door [geïntimeerde] gerealiseerde uitbouw wel of niet vergunningsvrij was. Door [geïntimeerde] is een verklaring van de Gemeente Ede in de procedure ingebracht, waaruit blijkt dat de verbouwing vergunningsvrij gebouwd mocht worden. Ondanks deze verklaring is door de deskundige contact gezocht met de Gemeente Ede. De gemeente verwijst in haar reactie naar een publicatie van PH-bouwadvies, welke in productie 6A is opgenomen. In deze publicatie wordt vervolgens verwezen naar bijlage II Bor, waaruit niet direct duidelijk wordt of de betreffende verbouwing vergunningsvrij is. In de publicatie van PH-Bouwadvies wordt verwezen naar de toelichting op bijlage II van de Bor (par 3.3 Constructieve veiligheid). Doordat er zich met de constructieve veiligheid van bouwvergunningsvrije aan- en uitbouwen nooit ongelukken hebben voorgedaan en het reeds sinds 1992 mogelijk is om zonder een preventieve gemeentelijke toetsing aan de eisen van constructieve veiligheid, een aan- of uitbouw aan een gevel van een woning te mogen bouwen, is de door [geïntimeerde] uitgevoerde verbouwing vergunningsvrij. (p. 38)
- Tijdens de schouw zijn door Aveco de Bondt akoestische controlemetingen uitgevoerd. Het rapport daarvan is als bijlage 3A bij het deskundigenrapport opgenomen. Aveco De Bondt concludeert als volgt: