Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
appellante in het principaal appel, geïntimeerde in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
JLR,advocaten: mrs. S.A. Klos en A. Ringnalda,
Ineos Automotive Ltd,
Gevestigd te Lyndhurst, Verenigd Koninkrijk,
geïntimeerde in het principaal appel, appellante in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
Ineos,
advocaten: mrs. K.Th.M. Stöpetie en H.W.J. Lambers.
1.De procedure bij de voorzieningenrechter
2.De procedure bij het hof
- de spoedappeldagvaarding van JLR van 16 maart 2022 met daarin opgenomen de grieven,
- de memorie van antwoord van Ineos met een incidentele grief,
- de memorie van antwoord van JLR in het incidenteel hoger beroep,
- een akte overlegging aanvullende producties (36 t/m 47) van JLR, door het hof ontvangen op 8 juni 2022,
- een akte inzake producties (16 t/m 20) van Ineos met toelichting, gedateerd 16 juni 2022, door het hof ontvangen op 18 juni 2022,
- een akte inzake producties (48 t/m 52) van JLR met toelichting, gedateerd 17 juni 2022, door het hof ontvangen op 20 juni 2002,
- een akte overlegging aanvullende producties (53 t/m 55) van JLR, door het hof ook ontvangen op 20 juni 2022.
16 februari 2022 wordt vernietigd, ii) haar vorderingen alsnog worden toegewezen en iii) Ineos op de voet van artikel 1019h Rv in de volledige kosten van de procedure bij de voorzieningenrechter en het hof wordt veroordeeld.
3.Waar gaat deze zaak over?
4.De relevante feiten en de procedure bij de voorzieningenrechter
grieven 1 en 2geformuleerde bezwaren van JLR tegen de feitenvaststelling door de voorzieningenrechter. Het hof zal die grieven daarom niet verder inhoudelijk behandelen.
5.De beoordeling van de grieven
Zij beroept zich primair op haar auteursrechten op de uiterlijke vormgeving van de Land Rover Defender, zoals concreet afgebeeld onder 12 van de inleidende dagvaarding en voor het eerst toegepast in de Defender One-Ten (hierna ook: de Defender Vormgeving). Subsidiair beroept JLR zich op een combinatie van haar auteursrechten op de Defender Vormgeving en de geschouderde basisvorm, zoals voor het eerst toegepast in de Series II (hierna ook: de Geschouderde Basisvorm). Meer subsidiair beroept JLR zich op haar auteursrechten op alleen de Geschouderde Basisvorm.
grieven 3 en 5.
lex loci protectionis)beheerst door Nederlands recht, waaronder de in Nederland direct werkende bepalingen van de Berner Conventie. De Berner Conventie gaat als verdrag boven de Nederlandse Auteurswet.
31 januari 2020 de Europese Unie heeft verlaten en de overgangsperiode op 1 januari 2021 is geëindigd. Als gevolg daarvan is artikel 2 lid 7 BC weer onverminderd van toepassing op onderdanen uit het Verenigd Koninkrijk [6] .
grief 4). Volgens JLR is er daarom niet één land van oorsprong aan te wijzen. Er zijn meerdere landen van oorsprong, waaronder naast het Verenigd Koninkrijk ook Nederland.
Copyrights Designs and Patents act) een gesloten lijst bevat van ‘
artistic works’ waarop auteursrecht kan rusten, de vormgeving van een voertuig niet valt onder één van de werken genoemd in de lijst, en de lijst niet kan worden opengebroken of extensief uitgelegd zodat dergelijke vormgeving alsnog onder de bescherming valt, ook niet met inachtneming van na de Brexit nog geldende ‘
retained EU case law’. [naam2] , [naam3] en [naam4] betogen daarentegen (onder meer) dat, als een dergelijke vraag zich voordoet, de Engelse rechter de genoemde gesloten lijst zal aanvullen dan wel de daarin genoemde werken - met name ‘
works of sculpture’ en ‘
works of artistic craftmanship’ - extensief zal interpreteren om het Engelse recht te laten overeenstemmen met Europees recht, in het bijzonder met de arresten van het Europese Hof van Justitie in de zaken
Cofemel [8] en
Brompton Bicycle [9] . Niet in geschil is dat de Engelse rechter zich nog niet over deze vraag heeft uitgelaten, zodat de vraag of de vormgeving van een voertuig in het Verenigd Koninkrijk als werk van toegepaste kunst auteursrechtelijk wordt beschermd, niet met (enige mate van) zekerheid kan worden beantwoord.
grieven 6 tot en met 12van JLR en
grief 13van JLR faalt. Ineos heeft met een incidentele grief bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de door de voorzieningenrechter op de voet van 1019h Rv vastgestelde proceskostenveroordeling. Ineos meent allereerst dat de voorzieningenrechter in deze zaak ten onrechte de Indicatietarieven heeft toegepast. Ook heeft de voorzieningenrechter dit kort geding in de zin van die Indicatietarieven volgens haar ten onrechte als “normaal” gekwalificeerd. Het is mede vanwege de internationale juridische complicaties een complex kort geding, waarvoor Ineos bovendien advies heeft moeten inwinnen van een Engelse deskundige. Die kosten zijn redelijk en evenredig gemaakt en moeten op de voet van 1019h Rv volledig worden vergoed, aldus nog steeds Ineos.
€ 25.000, -. Het hof zal dat bedrag voor beide instanties toewijzen. De incidentele grief van Ineos slaagt op dit onderwerp dan ook deels.