Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
waar staat: “Geslacht: M (mannelijk)” moet worden gelezen: “Geslacht: het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld”;
- te overwegen om de Hoge Raad prejudiciële vragen te stellen over het hanteren van
- het hoger beroep van de ABS gegrond te verklaren.
5.De motivering van de beslissing
afdeling 13 van titel 4 van boek 1 BW: Wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte) en het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het veranderen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte (
Kamerstukken
Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst, Coalitieakkoord 2021-2025, p. 26.)
Kamerstuk34 650, nr. 3) wordt aangegeven dat het wetsvoorstel mede is ingegeven ter emancipatie van de groep mensen die zich niet wil conformeren aan of wil identificeren met de bestaande binaire categorieën (man of vrouw) die voor vele jaren waren gegeven.
identiteitvan de verzoeker. De rechtbank Amsterdam is van oordeel dat het verzoek tot wijziging van de geslachtsaanduiding op dezelfde wijze dient te worden benaderd als die welke is omschreven in de artikelen 1:28-28c BW, voor mensen van zestien jaar en ouder die de - door een deskundige getoetste en onderschreven - overtuiging hebben tot “het andere geslacht” te behoren. Inmiddels zijn er meerdere uitspraken door verschillende rechtbanken gewezen waarin, in de lijn met voornoemde uitspraak van de rechtbank Amsterdam en in lijn met het eerder genoemde amendement van Van Ginneken, niet artikel 1:19d BW maar de artikelen 1:28-28c BW naar analogie zijn toegepast, en waarbij de verzoeken tot het aanduiden van het geslacht in de geboorteakte met “X” zijn toegewezen.