Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
all risk-polis maar, ook volgens [appellant] , een zogenaamde
named perils-polis, waarbij de verzekerde de mogelijkheid heeft per object en per evenement voor een bepaalde dekking te kiezen. De offerte van ASR van 14 november 2006 bevatte onder meer een brandverzekering [5] en deze brandverzekering bood voor het woonhuis een dekkingsmogelijkheid
“Uitgebreid extra inclusief glas”, voor de drie bedrijfsgebouwen de keuze tussen dekking A
“brand/storm/sneeuwdruk”en dekking B
“uitgebreid”met aan het slot de toevoeging:
“Eigen risico: Storm/Sneeuwdruk 2.00 pro mille van de verzekerde som met een minimum van € 250,- en een maximum van € 1.250,- per risicoadres”en verder nog dekking voor de huishoudelijke inboedel, opruimingskosten, diverse inventaris/goederen, inductieschade en bedrijfsschade.
“5. storm en door die storm vallende of bewegende voorwerpen”.
“5. storm en door die storm vallende of bewegende voorwerpen”en verder onder:
“dekking voor bedrijfsgebouwen moet zijn Brand/Storm/Sneeuwdruk”, een keuze dus voor beperkte dekking A. Terwijl voor de woning wel de uitgebreide dekking, inclusief tegen hagelschade, was voorzien. Vanwege de dekkingsmogelijkheden A en B en de bijstand door een assurantieadviseur moet er redelijkerwijs van worden uitgegaan dat [appellant] zich bewust is geweest van de keuzemogelijkheid van de uitgebreide dekking B maar daarvoor niet heeft gekozen, hetgeen in beginsel voor zijn risico komt.
named perils-polis, de bewoordingen en inhoud van dekking A, en de omstandigheid dat dekking B de mogelijkheid bood om naast stormschade ook hagelschade te verzekeren, moet – bij gebreke van aanwijzingen voor het tegendeel – dekking A beperkt worden uitgelegd in die zin dat schade die door storm wordt toegebracht wel gedekt is, maar schade die ontstaat door neerslag van hagel niet. Dit is in overeenstemming met hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in zijn bovengenoemde arrest van 15 oktober 2021 onder 3.3 en afwijkend van wat het hof eerder heeft overwogen in het tussenarrest van 15 september 2020. [6] [appellant] beroept zich nog wel op de slotzin uit dekking B
“Als de(hagel-, hof)
inslag plaatsvindt tijdens storm is het eigen risico voor storm van toepassing.”Maar dit is de slotzin uit de tekst van de hageldekkingsclausule sub B en daaruit mocht [appellant] , bijgestaan door zijn assurantieadviseur, in redelijkheid niet afleiden dat ook, buiten dekking B, hagelinslag tijdens storm onder dekking A was gedekt. Integendeel: deze bepaling is bezwaarlijk anders te lezen dan dat hagelschade, ontstaan tijdens een storm, gedekt is, maar met toepassing van een eigen risico, zoals ook bij de andere stormschades
- a) dat (met [naam2] van ASR) werd afgesproken dat de van Interpolis over te sluiten verzekering met een dekking
“één-op-één”zou aansluiten bij de Interpolisdekking, waar [appellant] dekking had voor hagelinslag tijdens storm en
“Onder schade door storm verstaan wij niet de schade die tijdens de storm door de inslag van hagel is ontstaan.”Daaruit concludeert [appellant] , onder verwijzing naar een arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 13 januari 2009 [7] dat het tot januari 2015 onder de Verzekeringsvoorwaarden Bedrijven Compact Polis Agrarisch versie 5.3 gebruikelijk was om inslag van hagelstenen tijdens storm te vergoeden onder de stormdekking.
“Het gaat in dit geval om het effect dat de opgetreden storm heeft gehad op de watermassa die zich op het dak had verzameld en daardoor op het dak zelf. Een dergelijk effect valt binnen het bereik van de polisvoorwaarden.”Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat dit eveneens zou gelden voor hagelinslag tijdens storm. Bovendien wijst de verdere rechtspraak hier op het tegendeel [8] . Het betreft aldus geen gevaar uitsluiting maar een verduidelijking van de primaire dekkingsomschrijving, zoals dit hof al heeft beslist in een supercel zaak tegen Interpolis. [9]