In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door [appellant], eigenaar van een melkveehouderij in Someren, tegen Achmea Schadeverzekeringen N.V., handelend onder de naam Interpolis. De zaak betreft een verzekeringskwestie waarbij [appellant] schade heeft geleden door inslag van hagel tijdens een storm op 23 juni 2016. De schade, die is ontstaan door grote ijsbrokken die als gevolg van extreme weersomstandigheden op de daken van zijn veestal zijn gevallen, bedraagt € 94.988,66. [appellant] had een Bedrijven Compact Polis Agrarisch afgesloten bij Interpolis, maar de verzekeraar weigerde dekking voor de schade, stellende dat hagel niet onder de dekking viel. [appellant] heeft in eerste instantie een vordering ingesteld voor een voorschot van € 50.000,- op de schade, maar de voorzieningenrechter heeft deze vordering afgewezen.
In het hoger beroep heeft [appellant] verschillende grieven ingediend, waaronder de stelling dat de ijsbrokken niet als hagel kunnen worden gekwalificeerd volgens de polisvoorwaarden, die hagel definiëren als neerslag in de vorm van ijskorrels. Het hof heeft echter geoordeeld dat de neerslag die op de veestal is gevallen, naar objectieve maatstaven als hagel moet worden gekwalificeerd, ongeacht de vorm of grootte van de ijsbrokken. Het hof heeft de grieven van [appellant] verworpen en de beslissing van de voorzieningenrechter bekrachtigd, waarbij [appellant] is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
De uitspraak benadrukt de vrijheid van verzekeraars om in hun polisvoorwaarden de dekking te omschrijven en dat de uitleg van deze voorwaarden afhankelijk is van objectieve factoren. Het hof concludeert dat de schade door de inslag van hagel tijdens de storm niet onder de dekking valt, en dat [appellant] als professionele verzekerde niet kan profiteren van de bescherming die het consumentenrecht biedt.