Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“De onweersbuien op 22 en 23 juni 2016 hebben voor wateroverlast, wind- en hagelschade gezorgd in met name het westen en zuidoosten van Nederland. De buiencomplexen zorgden voor valwinden, extreemgrote hagel, extreemveel regenval en bliksemontladingen. (…) De buien bereikten even voor 20.00 uur Brabant. In het zuidoosten van Brabant groeide één bui uit tot een zogenaamde ‘supercel’(…). Deze bui trok in noordnoordoostelijke richting en veroorzaakte zeer grote schade, met name door grote hagelstenen.”
“bijzonder zware onweersbui welke veelal gepaard gaat met zware neerslag, zeer zware windstoten (… hoger dan 28 m/s), grootschalige onweersactiviteit en grote hagelstenen”.En verder over de specifieke situatie in de regio [A] :
“De neerslag ging gepaard met zwaar onweer en markante hagelval. Er werd in de regio melding gemaakt van een hagelgrootte van 5 tot 10 centimeter, afmetingen die ook officieel zijn genoemd door het KNMI. Gezien de trekrichting van de supercel is het zeer aannemelijk dat deze hagel ook de doellocaties in gebied A heeft aangedaan. Een exacte inschatting van de grootte van de hagel voor een specifieke locatie binnen het doelgebied is gezien de grilligheid van de supercel niet mogelijk. Met andere woorden: het is in deze specifieke meteorologische situatie onmogelijk om per postcodegebied de grootte van de hagel aan te geven.”Tot slot meldt de meteoroloog in zijn brief:
“De weersomstandigheden op 23 juni op de doellocatie waren uitzonderlijk. Hagelstenen met een doorsnede van 7 tot 10 centimeter behoren tot de grootste die de afgelopen 25 jaar in Nederland zijn waargenomen.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“Wanneer hagelstenen door de wind zijwaarts bewogen worden en horizontaal inslaan, kan dat mogelijk wel als stormschade beschouwd worden. (…) Omdat dit voor de beslissing doorslaggevend kan zijn, (… ) zal de rechtbank [appellant] de kans geven om te onderbouwen dat (een deel van) de schade het beeld van stormschade vertoont, bijvoorbeeld doordat de hagel die de schade heeft toegebracht zodanig door de wind werd bewogen dat daardoor schade is ontstaan die niet zou zijn ontstaan wanneer de hagel min of meer verticaal gevallen was.”In de memorie van antwoord onder 2.4.2 schrijft ASR dat zij zich in dit hoger beroep hiertegen niet (meer) wenst te verzetten; hieruit begrijpt het hof dat ASR haar oorspronkelijke standpunt (conclusie van antwoord onder 26 en 33) dat hagelstenen niet te kenmerken zijn als door storm vallende of bewegende voorwerpen, heeft prijsgegeven.
“Echter in de meeste gevallen zal in dit gebied de interactie tussen beide, als gevolg van de toenemende kinetische energie van de hagelstenen, de schade opleveren.”Bij de vezelcement golfplaten op de daken is de interactie van wind en vallende hagelstenen van nog groter belang geweest, omdat juist de meest steile delen van de golfvorm de laagste weerstand tegen hagelschade bezitten. Wat betreft de schade aan de vezelcement golfplaten (gaten) is de wind minimaal van grote invloed geweest op de omvang van de schade en mogelijk zelfs bepalend geweest (gezien de gegolfde vorm en dakhelling), aldus nog steeds Kettlitz.
“Ook al komen grotere hagelstenen minder frequent voor, de kans op schade per vallende hagelsteen is wel veel groter, en daarmee kan de bijdrage van de groep grotere stenen aan de opgetreden schade toch substantieel zijn. Bovendien heeft de wind op deze bijdrage een kleinere invloed dan op de bijdrage door de beschouwde stenen van 5 cm.”Volgens zijn berekeningen zou een grotere hagelsteen van zes centimeter een tweemaal zo grote impactenergie hebben als een hagelsteen van vijf centimeter. Hagenaars heeft in zijn rapport ook verslag gedaan van een overleg met twee meteorologen van InfoPlaza. Volgens de ervaring van deze meteorologen vallen zeer grote hagelstenen altijd bijna loodrecht omlaag, met hooguit een kleine hoek (ten opzichte van de verticaal)
. “De snelheid en massa van dergelijke hagelstenen is dermate groot dat de baan weinig wordt beïnvloed door de wind, gelet ook op de grilligheid van richting en grootte van de windsnelheden gedurende de val.”Hagenaars heeft verder een model ontwikkeld, waarbij het principe hiervan is onderschreven door de meteorologen, op grond waarvan hij eigen berekeningen heeft uitgevoerd (mede op basis van het tussenvonnis) over “de zone waarin men leeft”. Hagenaars heeft het model ook gebruikt om inzicht te krijgen in de werkelijk opgetreden situatie. De hagelweerstand van de dakplaten en gevelplaten speelt een belangrijke rol. Bouwmateriaal met een HIR klasse van 4 is bestand tegen de impact van een vier centimeter grote hagelsteen, maar niet tegen de grotere impact van een vijf centimeter grote hagelsteen (anders was het wel in HIR klasse 5 ingedeeld). Ook als de gekozen (en berekende) zone (tussen de 20 en 40 meter boven maaiveld) buiten beschouwing wordt gelaten volgt uit de ervaring van de geraadpleegde meteorologen dat hoge windsnelheden maar een beperkte invloed hebben op de valhoek van zeer grote hagelstenen.
5.De slotsom
6.De beslissing
27 oktober 2020voor akte uitlating aan de zijde van [appellant] , als omschreven in rechtsoverweging 5.2;