Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellant1],
[appellante2],
[appellante2],
Meine [appellant4],
[appellant3],
[appellant4],
[appellant4],
[appellant5],
[appellant5],
[appellant6],
[appellant6],
Maatschap [appellant7],
de maatschap,
[appellanten] c.s.,
[geïntimeerde],
De procedure bij de voorzieningenrechter
2.De procedure bij het hof
- de dagvaarding in spoedappel van 13 februari 2022 met daarin opgenomen de grieven,
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] met producties 1 tot en met 5,
- de akte overlegging producties van [appellanten] c.s. met producties 1 tot en met 19,
- de akte overlegging producties van [geïntimeerde] met producties 6 tot en met 13,
- de brief van mr. Van der Spek van 20 april 2022 met als bijlage een maatschapsovereenkomst.
3.Waar gaat deze zaak over?
4.De relevante feiten en de beslissing van de voorzieningenrechter
Op 4 februari 2020 heeft ABNAMRO [appellanten] c.s. geschreven dat de schuld uiterlijk
1 juli 2020 moest worden terugbetaald om executoriale maatregelen te voorkomen. Per brief van 13 juli 2020 heeft ABNAMRO deze termijn een laatste keer verlengd tot 1 oktober 2020.
e-mail van 29 september 2020 de op- en aanmerkingen van [appellanten] c.s. op de overeenkomst doorgegeven. Over de voorgestelde ontbindende voorwaarde merkt hij namens [appellanten] c.s. het volgende op:
Is de combinatie van een andere financier met een Nederlandse bankinstelling ook toegestaan? Dit ook omdat het steeds vaker voorkomt dat er gestapelde gefinancierd wordt . (…).”
30 september 2021, laten betekenen aan [geïntimeerde] . In die brief doen [appellanten] c.s. een beroep op de ontbindende voorwaarde. In de brief staat onder andere:
8 februari 2022 ingeschreven in het rechtsmiddelenregister.
5.De beoordeling van de grieven
De reden daarvoor was dat [appellant1] en [appellante2] pas zeer recent bekend zijn geraakt met de precieze inhoud van deze procedure en er toen achter zijn gekomen dat hun handtekeningen onder de koopovereenkomst door hun zonen zijn vervalst. Daardoor is volgens mr. Van der Spek in de maatschap een tegenstrijdig belang ontstaan.
De percelen met nummers L 1056, L 939, L 1092 en het recht van erfpacht op de percelen met nummers L 865 en L 1055 zijn eigendom van [appellant1] en [appellante2] en behoren niet tot het afgescheiden maatschapsvermogen. Hun zonen hebben daarover niet kunnen beschikken. Zonder de handtekeningen van [appellant1] en [appellante2] , ontbreekt een geldige titel voor de levering van genoemde percelen en kan het vonnis niet in stand blijven, aldus [appellant1] en [appellante2] .
Zoals de voorzieningenrechter terecht tot uitgangspunt heeft genomen, vormen de verschillende elementen van het spoedeisende belang en de belangenafweging communicerende vaten. Indien op grond van de aangevoerde feiten weinig twijfel bestaat over de materiële gegrondheid van de vordering, zal het bezwaar van [appellanten] c.s. tegen de toewijzing minder zwaar wegen en zal er eerder sprake zijn van spoedeisendheid.
Nederland ingeschreven bankstelling.Volgens [appellanten] c.s. hebben partijen echter nooit de bedoeling gehad de ontbindende voorwaarde op deze manier te beperken. Daarbij betrekken [appellanten] c.s. dat zij over de ontbindende voorwaarde ook nooit met [geïntimeerde] hebben gesproken.
e-mailcorrespondentie tussen [geïntimeerde] en [naam1] blijkt dat partijen voorafgaand aan de ondertekening van de koopovereenkomst hebben gesproken over de ontbindende voorwaarde. In antwoord op de vraag van [naam1] of het mogelijk is een andere financier met een bankinstelling te combineren, heeft [geïntimeerde] geantwoord dat alleen (her)financiering bij een in Nederland ingeschreven bankinstelling is toegestaan en dat dit voor haar een harde voorwaarde is.
€ 100.000,- zou volgens [geïntimeerde] bij een rechtsgeldige ontbinding een rendement opleveren van 1,57%, hetgeen naar het oordeel van het hof niet als buitensporig kan worden beschouwd.
e-mailcorrespondentie tussen partijen, zeer aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering van [geïntimeerde] zal toewijzen.
6.De beslissing
€ 163,- aan nasalaris, verhoogd met € 85,- indien niet binnen 14 dagen na de datum van dit arrest aan deze veroordeling is voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;