Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant1] ,
[appellante2],
[appellant3],
[appellant4],
[appellant5],
[appellant6] ,
[appellante7],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, hebben appellanten, bestaande uit zeven personen, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de zogenaamde Koopgarant-regeling, waarbij de appellanten in de periode 2008-2010 koopovereenkomsten hebben gesloten met de woningstichting De Goede Woning (DGW) voor de aankoop van woningen. Appellanten stellen dat zij bij de aankoop van de woningen hebben gedwaald over de marktwaarde, en dat DGW tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomsten. De rechtbank heeft de vorderingen van appellanten afgewezen, waarna zij in hoger beroep zijn gegaan met 15 grieven. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank zijn vastgesteld en heeft de grieven van appellanten beoordeeld. Het hof oordeelt dat appellanten hun beroep op dwaling onvoldoende feitelijk hebben onderbouwd. Het hof concludeert dat de appellanten bij het aangaan van de koopovereenkomsten zich bewust waren van de voorwaarden van de Koopgarant-regeling, inclusief de terugkoopregeling. Het hof heeft ook ambtshalve de toepasselijkheid van Richtlijn 93/13/EEG onderzocht, maar oordeelt dat de koopgarantbepalingen voldoen aan het transparantievereiste. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van appellanten af.