ECLI:NL:GHARL:2022:3008
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afsluiten van een uitrit en de vraag naar noodweg en buurweg
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om het afsluiten van een uitrit door de eigenaar van een perceel. De appellanten, die aan de achterzijde van het perceel van de geïntimeerden wonen, verzetten zich tegen deze afsluiting. De rechtbank Gelderland had eerder geoordeeld dat de uitrit mocht worden afgesloten, behalve voor hen die deze op basis van een overeenkomst mochten gebruiken. De appellanten stellen dat er sprake is van een noodweg of buurweg, waardoor zij de uitrit zouden mogen gebruiken voor hun handelsonderneming, Fontes B.V.
Het hof bevestigt de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank en oordeelt dat de appellanten niet kunnen aantonen dat zij recht hebben op gebruik van de uitrit. Het hof wijst erop dat de gemeentelijke bestemming van het perceel 'bedrijventerrein' is en dat de bedrijfsgebouwen niet vanaf de openbare weg toegankelijk zijn. Desondanks is het hof van mening dat de exploitatie van Fontes niet in het gedrang komt door het ontbreken van toegang via de uitrit. De bevoorrading van Fontes vindt plaats vanaf de openbare weg, en de appellanten hebben extra parkeergelegenheid gecreëerd.
Wat betreft de noodweg stelt het hof vast dat de appellanten niet hebben aangetoond dat er sprake is van een ingesloten erf. Ook de stelling dat er een buurweg is, wordt verworpen, omdat de appellanten onvoldoende bewijs hebben geleverd dat er voor 1 januari 1992 een buurweg is ontstaan. Het hof komt tot de conclusie dat de grieven van de appellanten falen en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. De appellanten worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.