Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
“Hij heeft nog beperkingen in het zwaar duwen, tillen of dragen (10 kg) en veel bukken. [appellant] gaat voorlopig aan de slag bij de timmertafel. Afgesproken is dat [appellant] daar zijn werkzaamheden zo inricht dat hij zichzelf niet overbelast. De komende tijd gaan [appellant] en [naam1] (nieuwe leidinggevende) bekijken hoe de voortgang verloopt.”Per 3 april 2019 is [appellant] volledig hersteld gemeld. In elk geval vanaf dat moment heeft hij gewerkt aan de timmertafel en incidenteel aan de dorpelmachine.
“Persoonlijke verzorging: Als werkgever spreken wij onze zorgen uit over je gezondheid/vitaliteit. (…) Gezondheid: [appellant] zijn vitaliteit is ver beneden gemiddeld en vormt een beperking in zijn inzetbaarheid en werkzaamheden.(…) [appellant] moet inzet tonen wanneer het aan komt op zijn vitaliteit. Als werkgever willen wij je de mogelijkheid bieden om een afspraak te maken bij een diëtist.”[appellant] heeft het verslag getekend met de opmerking "onder protest".
"Eind 2018 heb ik een zware buikoperatie ondergaan. Eind maart, begin april 2019 ben ik door de werkgever 100 procent hersteld gemeld. Tijdens die periode heb ik samen met mijn ploegleider ( [naam1] ) diverse werkzaamheden op de afdeling geprobeerd om te kijken wat de mogelijkheden waren. De timmertafel was hierbij geen probleem. (…) Later dat jaar hebben we de dorpelmachine toe kunnen voegen aan mijn werkzaamheden. (…) Voor mijn eigen gezondheid zijn we daarom tot inzet op deze twee werkplekken gekomen. Gezien de aard van handelen en gemaakte afspraak met mijn ploegleider destijds, heb ik mijns inziens een rechtsgeldige overeenkomst met betrekking tot mijn inzetbaarheid (...) Echter is tijdens mijn waarderingsgesprek en de tijd daarna duidelijk geworden dat die afspraak/overeenkomst niet wordt erkend door meneer [naam2] en meneer [naam4] . Nu moet ik via de bedrijfsarts en eventueel een arbeidsdeskundige laten vaststellen of die beperkingen er inderdaad zijn of niet zijn. Inmiddels heb ik het traject middels de bedrijfsarts opgestart. Dit neemt echter niet weg dat er nog steeds een rechtsgeldige afspraak/overeenkomst is met betrekking tot de werkzaamheden die ik verricht."
“De eigen (deels aangepaste) werkzaamheden zijn vanaf volgende week weer mogelijk voor 50% arbeidsduur waarbij nog rekening kan worden gehouden met zijn meer structurele en duurzame beperkingen. Ik adviseer om dit vervolgens verder op te bouwen naar het volledig aantal uur in de daarop volgende 3 weken en vervolgens de eigen (deels aangepaste) werkzaamheden weer op te bouwen naar het volledig aantal uur (…) Na 4 weken 100% in eigen functie!”.Er wordt geen nieuwe spreekuurafspraak met de bedrijfsarts meer gepland.
"Tot onze spijt zien wij geen andere mogelijkheid om inhoudelijk aan je duidelijk te maken dat er in je gedrag en je manier van spreken en omgaan met ons en met door ons ingeschakelde deskundigen/derden, maar ook in de re-integratieactiviteiten iets fundamenteels moet wijzigen. Dit doen we door deze officiële waarschuwingsbrief aan je te sturen.(…) Een werknemer die weigert om voldoende mee te werken aan zijn re-integratieverplichtingen, maar ook de werknemer die weigert mee te werken aan het opstellen/evalueren/ bijstellen van het plan van aanpak heeft namelijk geen recht op salaris.(…) Wat ons zeer tegen de borst stuit, is jouw in onze ogen onacceptabele gedrag/houding naar de leiding van de afdeling productie/directie/HR en collega's toe. Dit zullen wij vanaf vandaag niet langer accepteren, (…). Wij moeten herhaaldelijk vaststellen dat je niet eens meer naar ons wilt luisteren, je wantrouwt alles en iedereen met als gevolg dat je alle gesprekken (zowel met interne als externe mensen) wilt opnemen en dit ook als een recht van je duidt. Door deze houding van je kunnen we niet meer normaal met elkaar omgaan en communiceren, zoals redelijkerwijs van een werkgever naar een werknemer (en omgekeerd) verwacht kan en mag worden. (…) Je leidinggevende heeft in dit gesprek(hof: van 15 maart 2021)
je inzetbaarheid qua werkzaamheden willen bespreken en zijn bezorgdheid uitgesproken over je vitaliteit. Hij wilde je inzetbaarheid bespreken omdat je niet functioneert in je functie, die als de bedongen arbeid geldt en welke functie je beoefende voor je ziekteverzuim van 20-09-2018 tot 03-04-2019. Het is de bedoeling dat je de werkzaamheden die bij de functie van [functie1] horen en die tot de bedongen arbeid behoren, ook daadwerkelijk weer oppakt. (…) Je hebt aangegeven dat er is afgesproken dat je functie niet meer die van [functie1] is maar werkzaamheden betreffen aan de timmertafel (functie productiemedewerker). Bij navraag blijkt dat deze afspraken niet gemaakt zijn met je, niet mondeling en niet schriftelijk (…). Wij hebben aangegeven -en herhalen dat hier- dat er is geen sprake van een verworven recht. op een functie aan de timmertafel. De manier waarop jij je dan niet laat aanspreken hierop en zelfs geen gewoon gesprek wilt aangaan geeft bij ons het beeld van een medewerker die zijn zin niet krijgt en met dit gedrag zijn zin toch probeert te bereiken. Wij vinden het onacceptabel hoe je dit doet. (…), maar meer wezenlijk is dat we juist geprobeerd hebben om via een fml en een onderzoek door een arbeidskundige vast te laten stellen wat je belastbaarheid is om dan een passende plek -als dat nodig is- aan te kunnen bieden. Wederom reageer je daar op een reeds genoemde onacceptabele manier.(…)
We vragen ons inmiddels ook af wat je achterliggende motivatie is om je na 24 jaar dienstverband zo te gedragen.(…) Wij verwachten binnen 5 werkdagen, na de dagtekening van deze brief, een reactie op deze brief of je een second opinion of deskundigenoordeel bij UWV gaat aanvragen en of je actief gaat meewerken aan je re-integratie, zodat wij je nog een kans geven om dit te repareren. Doe je dit niet, dan zien wij ons genoodzaakt tot het staken van de salarisbetaling."
“De eerlijkheid gebied nog te zeggen dat het vertrouwen van cliënt in u weliswaar iets is beschadigd (en daarmee zijn wantrouwen wat toegenomen) als gevolg van de ontkenning van de in april 2019 gemaakte afspraak, de onduidelijkheid bij cliënt omtrent uw bedoeling bij het opstellen van een FML, uw stelling dat cliënt de re-integratie zou dwarsbomen en uw dreiging het salaris van cliënt niet door te betalen als dit laatste (alsmede zijn houding) niet verandert, maar dat er (voor wat
U weerspreekt thans in uw brief dat uw cliënt niet bereid zou zijn een fml te laten opstellen en andere reintegratieactiviteiten te verrichten, maar hetgeen op de werkvloer wordt ervaren is toch bepaald anders. Hij wil er niet eens over praten, laat staan eraan meewerken. Als hij zich daarbij blijft beroepen op niet aangetoonde afspraken komen wij geen stap verder naar een oplossing en heeft mediation ook geen zin. Uw cliënt zal dan in zoverre over zijn schaduw heen moeten stappen dat hij bereid is (uiteindelijk) het wantrouwen te laten varen en tot afspraken te komen die passend zijn gelet op zijn mogelijkheden en beperkingen. Als die fundamentele bereidheid er niet is heeft mediation geen zin of het gaat dan een exit-mediation worden. Concreet zou het ook op prijs gesteld worden dat de cliënt mee wil werken aan de wettelijke poortwachter verplichtingen, bijgevoegd in de bijlage het laatste plan van aanpak welke client weigert te ondertekenen en daarvoor ook geen geldende reden kan geven zodat werkgever hier verder mee kan.(…) Daarnaast moet uw cliënt wel bedenken dat op termijn niet is uit te sluiten dat de functie aan de timmertafel gaat verdwijnen en wordt opgeheven.”.
Wel is cliënte druk doende om de efficiency van de productie te verbeteren en daaruit volgt dat mogelijk op (niet al te lange) termijn de functie zoals uw cliënt die vervuld aan de timmertafel komt te vervallen. Door deze standaardisering via het geperste rompenmagazijn is de benodigde capaciteit aan de timmertafel afgenomen van 12 uur per dag (begin 2021) naar 8,7 uur per dag in september 2021. Deze capaciteit is voor 8 uur per dag te doen door een collega van uw cliënt in een andere ploeg.(…) Ik wijs er voor zoveel nodig op dat de genoemde collega in de andere ploeg meer anciënniteitsrechten heeft dan uw cliënt. Voorts wijs ik er op dat een verdere uitbreiding van de productie via het geperste rompenmagazijn (…) aanstaande is en dat tot een nog verdere reductie van het werk aan de timmertafel zal leiden.”
“ vraagtekens plaatst bij de plotselinge wijziging van invalshoek en dat het vertrouwen in (de goede bedoelingen van) uw cliënte daardoor nog verder is afgenomen.”Svedex heeft de dag daarna mediation voorgesteld, waarbij iedere oplossing bespreekbaar zou zijn. Er heeft mediation plaatsgevonden maar die is in december 2021 zonder resultaat geëindigd.
“De werkzaamheden van uw cliënt aan de timmertafel zijn vervallen, hetgeen cliënte en ik één en ander maal hebben aangegeven en dat zal ook duurzaam het geval zijn. Nu is dat al het geval, maar ook zeker met de komst van de machine die al het werk aan de timmertafel over neemt. Daarmee is gegeven dat uw cliënt herplaatst moet worden. In dat kader biedt cliënte aan een functie op de afdeling productie, niet bij zijn huidige afdeling persen/zagen maar op de afdeling nabewerking. (…) De functie is dan [functie1] verpakkingslijn 2 en 3. Dit aanbod is tegen dezelfde arbeidsvoorwaarden als waarop uw cliënt thans werkzaam is en geldt voor de duur van 5 dagen na heden en is bij niet acceptatie binnen die termijn vervallen.”
wettelijke poortwachter verplichtingen’, die (in elk geval) op dat moment niet meer bestonden, omdat er geen arbeidsongeschiktheid meer was (3.11). Het hof voegt daar nog aan toe dat het overgrote deel van de brief waarin de loonstop wordt aangekondigd geen betrekking heeft op (het laatste staartje van) de re-integratie, maar op houding en communicatie van [appellant] . Svedex noemt dat
‘onacceptabel gedrag’, terwijl door haar in één adem ook de link met de discussie rond de bedongen arbeid wordt gelegd (3.10). Daarmee is begrijpelijk dat [appellant] de aangezegde loonstop als dreigend heeft ervaren, namelijk niet zozeer vanwege niet meewerken aan re-integratie, als wel vanwege zijn volharden in het standpunt rond de bedongen arbeid.
Ongemotiveerde schorsing is een onderdeel van ernstige verwijtbaarheid
€ 97.999,99 bruto of een bedrag in goede justitie te betalen. Desgevraagd heeft hij op de zitting bij het hof toegelicht dat dit bedrag is gebaseerd op de grenzen die worden gehanteerd bij toepassing van het liquidatietarief. In eerste aanleg heeft [appellant] ter onderbouwing van de hoogte van de billijke vergoeding gewezen onder meer op de hoge mate van verwijtbaar handelen van Svedex, de lange duur van het dienstverband, de kleine kansen op de arbeidsmarkt, het onnodig psychisch leed, de misgelopen transitievergoeding vanwege het voortijdig einde van de arbeidsovereenkomst, de pensioenschade en het misgelopen loon, uitgaande van een restant looptijd van de arbeidsovereenkomst van 81,5 maanden.
4.De beslissing
€ 1.114)