ECLI:NL:GHARL:2021:8485

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
7 september 2021
Zaaknummer
200.288.364/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over wijziging van toegangssysteem op recreatiepark en de gevolgen voor erfdienstbaarheden

In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door een groep eigenaren van recreatiewoningen op het Villapark Weddermeer tegen de Vereniging Villapark Weddermeer. De eigenaren, hierna aangeduid als [appellanten] c.s., zijn in hoger beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin hun vordering werd afgewezen. De kern van het geschil betreft de wijziging van het toegangssysteem van het park, dat voorheen werkte met magneetsleutels en nu is overgestapt op een systeem van kentekenherkenning. Deze wijziging heeft geleid tot bezorgdheid bij de eigenaren over hun toegang tot het park en de uitoefening van hun erfdienstbaarheden.

De rechtbank had in eerste aanleg geoordeeld dat de wijziging van het systeem geen onredelijke beperking opleverde voor de toegang van de eigenaren. In hoger beroep heeft het hof echter geoordeeld dat de vordering van [appellanten] c.s. in beperkte vorm moet worden toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de eigenaren, ondanks de wijziging, nog steeds toegang hebben tot het park, maar dat de procedure voor het wijzigen van kentekens te lang duurt, wat hen in bepaalde situaties kan belemmeren. Het hof heeft de Vereniging veroordeeld om het systeem aan te passen zodat de eigenaren per 24 uur één van de drie geregistreerde kentekens zelfstandig kunnen wijzigen voor een periode van maximaal acht uur.

Daarnaast heeft het hof de Vereniging veroordeeld tot terugbetaling van de kosten die [appellanten] c.s. in eerste aanleg hebben gemaakt. Het hof heeft de kosten van beide partijen gecompenseerd, omdat beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld. De uitspraak van het hof biedt een oplossing voor de bezorgdheid van de eigenaren over hun toegang tot het park, terwijl het ook rekening houdt met de belangen van de Vereniging.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.288.364/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 201864)
arrest in kort geding van 7 september 2021
in de zaak van

1.[appellant1] ,

2.
[appellante2],
wonende te [woonplaats1] ,
3.
[appellant3],
4.
[appellante4],
wonende te [woonplaats2] ,
5.
[appellant5],
6.
[appellante6],
wonende te [woonplaats3] ,
7.
[appellant7],
8.
[appellante8],
wonende te [woonplaats4] ,
9.
[appellant9],
10.
[appellante10],
wonende te [woonplaats5] ,
appellanten,
bij de rechtbank: eisers,
appellanten, hierna gezamenlijk:
[appellanten] c.s.en afzonderlijk bij hun achternaam,
advocaat: mr. M. Sliphorst-Dekker uit Purmerend,
tegen
de Vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Villapark Weddermeer,
gevestigd te Wedde,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna:
de Vereniging,
advocaat: mr. J. Keekstra uit Groningen.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

Naar aanleiding van het tussenarrest van 18 mei 2021 heeft op 29 juni 2021 een mondelinge behandeling plaats gehad waarvan een proces-verbaal is opgemaakt dat bij de processtukken is gevoegd. Er is een datum voor arrest bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[appellanten] c.s. zijn (mede)eigenaren van huisjes op het Villapark Weddermeer. De meeste eigenaren van huisjes op het park zijn lid van de Vereniging. De Vereniging is eigenaresse van onder meer de wegen op en de toegangsvoorzieningen tot het park. De toegang wordt geregeld door een slagboom, die aanvankelijk werd bediend door de (mede)eigenaren van huisjes die in het bezit waren van magneetsleutels. In de zomer van 2020 heeft de Vereniging de werking van de slagboom gewijzigd in een systeem met kentekenherkenning en aanmelding via telecommunicatie. De eigenaren konden niet langer de slagboom zelf bedienen. Dit kort geding draait om de vraag of door deze wijziging een onaanvaardbare inbreuk is gemaakt op de rechten van [appellanten] c.s.
2.2.
Het hof is van oordeel dat de vordering van [appellanten] c.s. in beperkte vorm moet worden toegewezen.

3.De feiten

3.1.
[appellanten] c.s. zijn c.q. waren eigenaren van individuele percelen op het Villapark Weddermeer; een recreatiepark in Wedde met honderdacht recreatiewoningen. [appellant5] en [appellante6] hebben hun recreatiewoning verkocht en in eigendom overgedragen aan een derde. De Vereniging draagt zorg voor het beheer en het onderhoud van het park en is eigenaar van onder meer de parkwegen en de toegangsvoorzieningen. Het feitelijk beheer is uitbesteed aan de firma Rendering. [appellanten] c.s. zijn geen lid van de Vereniging.
3.2.
Ten laste van het perceel van de Vereniging en ten behoeve van de percelen van onder andere [appellanten] c.s. is een recht van erfdienstbaarheid gevestigd om te komen van en te gaan naar de openbare weg over de toegangswegen in het park.
3.3.
De toegang tot en uitgang van het park voor onder meer de huisjes van [appellanten] c.s. zijn afgesloten door slagbomen. Er is een ruime parkeerplaats gelegen vóór de slagboom. De eigenaren van de recreatiewoningen hadden magneetsleutels waarmee zij de slagboom zelfstandig konden bedienen. De slagboom bij de uitgang opende automatisch bij het naderen van een voertuig (hierna: het oude systeem).
3.6.
In de zomer van 2020 heeft de Vereniging de manier, waarop de slagboom wordt geopend, gewijzigd door een systeem van kentekenregistratie. De eigenaren van de recreatiewoningen kunnen per recreatiewoning maximaal drie kentekens opgeven bij de Vereniging. De slagboom opent en sluit automatisch als een voertuig met een opgegeven kenteken nadert. De Vereniging heeft toegezegd wijzigingen van kentekens binnen achtenveertig uur te verwerken. Dat nieuwe kenteken komt in de plaats van een van de drie al opgegeven kentekens. De slagboom opent altijd voor hulpdiensten (een SOS-inrijd-functie). De oude magneetsleutels functioneren niet meer. Dit systeem wordt hierna het nieuwe systeem genoemd.
3.7.
[appellanten] c.s. hebben (ook) bij gesloten slagboom, in de nieuwe situatie zowel te voet, als met motoren, scootmobielen en ligfietsen onbelemmerd toegang tot het park.

4.Het geschil bij en de beslissing door de rechtbank

[appellanten] c.s. hebben in eerste aanleg gevorderd de Vereniging te veroordelen alle belemmeringen die de uitoefening van de erfdienstbaarheden onmogelijk maken, te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom met veroordeling van de Vereniging in de proceskosten. De voorzieningenrechter heeft de vordering afgewezen met veroordeling van [appellanten] c.s. in de proceskosten.

5.De beoordeling in hoger beroep

De vordering
5.1.
[appellanten] c.s. vorderen, kort weergegeven, dat het hof het vonnis van 26 november 2020 vernietigt en de Vereniging op straffe van het verbeuren van een dwangsom veroordeelt alle belemmeringen die de uitoefening van de erfdienstbaarheden onmogelijk maken, te verwijderen en verwijderd te houden. Aan hen dienen (magneet)sleutels te worden verstrekt ter bediening van de slagboom bij de in- en uitgang van het park, dan wel de Vereniging dient middelen en/of voorzieningen te treffen of te verstrekken waardoor [appellanten] c.s. in staat zijn zelfstandig de slagboom te bedienen. Verder vorderen zij terugbetaling van wat zij op grond van het vonnis in eerste aanleg hebben betaald, te vermeerderen met wettelijke rente en veroordeling van de Vereniging in de (na)kosten.
Ontvankelijkheid
5.2.
Anders dan in eerste aanleg zijn [appellant5] en [appellante6] geen eigenaren meer van een parkwoning en maken zij geen gebruik meer van het park. Zij hebben niet betoogd jegens de nieuwe eigenaren te zijn gehouden tot het afdwingen van een vrije toegang. Daardoor hebben zij onvoldoende belang meer bij hun vordering tot vrije toegang tot het park. Dat zij hierover contact hebben met de nieuwe eigenaar van hun voormalige huisje, is daartoe onvoldoende. In zoverre zullen zij in hun vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
5.3.
[appellant5] en [appellante6] vorderen tevens dat de Vereniging hen het op basis van het vonnis in eerste aanleg betaalde bedrag moet terugbetalen. Naar vaste rechtspraak geeft dit op zich voldoende belang voor het instellen en handhaven van hoger beroep. De Vereniging stelt daar onvoldoende tegenover, zodat [appellant5] en [appellante6] in zoverre ontvankelijk zijn in hun hoger beroep. Daaraan staat niet in de weg dat het hier bedoelde belang wellicht niet (langer) spoedeisend is. [1]
5.4.
Uit de aard van de hoofdvordering vloeit voor de overige appellanten een voldoende spoedeisend belang voort. Het gaat immers om de vrije toegang tot hun eigendom.
De erfdienstbaarheid
5.5.
De omvang en inhoud van een erfdienstbaarheid volgen uit de vestigingsakte. Het hof verwerpt het verweer dat de bepalingen van het huishoudelijk reglement en of de statuten van de Vereniging (mede) in goederenrechtelijke zin de inhoud van de erfdienstbaarheid bepalen. In de vestigingsakte is wel een verplichting voor de eigenaren van parkwoningen opgenomen om lid van de Vereniging te worden en te blijven en om alle uit het lidmaatschap voortvloeiende verplichtingen na te komen maar daar [appellanten] c.s. geen lid zijn van de Vereniging zijn zij niet gebonden door de (interne) regelgeving van de Vereniging. Of voor hen een verplichting bestaat lid te worden, is in dit kort geding niet aan de orde. Ook uit het burenrecht volgt die gebondenheid, anders dan de Vereniging betoogt, niet. Het huishoudelijk regelement bindt [appellanten] c.s. niet en geeft geen inhoud aan de erfdienstbaarheid, die in de vestigingsakte slechts als volgt is omschreven: “
(…) het recht van weg om te komen van en te gaan naar het heersend erf naar en van de openbare weg (de Wedderbergenweg) over de bestaande casu quo aan te leggen toegangsweg(en) (...)”.
De bevoegdheid van de eigenaar om zijn erf af te sluiten (artikel 5:48 BW)
5.6.
Een eigenaar van een erf is op grond van artikel 5:48 BW bevoegd zijn erf af te sluiten. Die bevoegdheid bestaat ook als dit erf is belast met een erfdienstbaarheid van weg. Deze bevoegdheid impliceert dat beperking van het recht van erfdienstbaarheid is toegestaan. De vraag is echter hoever de eigenaar van het dienende erf mag gaan bij de wijze van afsluiting. In HR 23 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AW6598 heeft de Hoge Raad daartoe het volgende uitgangspunt geformuleerd:
“Maakt hij van die bevoegdheid gebruik, dan dient hij ervoor te zorgen dat de eigenaar van het heersend erf onbelemmerde toegang behoudt tot het dienend erf teneinde de erfdienstbaarheid uit te oefenen. In de regel zal dit betekenen dat de eigenaar van het dienend erf de eigenaar van het heersend erf de mogelijkheid biedt zich op elk moment en zonder telkens afhankelijk te zijn van de directe medewerking van de eigenaar van het dienend erf, de toegang tot het erf te verschaffen ter uitoefening van de erfdienstbaarheid. In concreto betekent dit in een geval als het onderhavige, waarin het dienend erf met een hek is afgesloten, dat de eigenaar van het dienend erf aan de eigenaar van het heersend erf permanent een sleutel ter beschikking stelt waarmee, tot het zojuist genoemde doel, het hek kan worden geopend.”
5.7.
Bij beantwoording van de vraag hoever de afsluitingsbevoegdheid van de eigenaar van het dienende erf in dit geval reikt gaat het er niet om of het nieuwe systeem beperkender is dan het oude systeem maar of (ook) het nieuwe systeem past binnen de norm geformuleerd onder 5.6. In dit kort geding gaat het er in beginsel evenmin om of het systeem vlekkeloos functioneert. Dat zou anders kunnen zijn als sprake was van een aanhoudend gebrekkig functioneren waardoor aan [appellanten] c.s. geen toegang anders dan door tussenkomst van de Vereniging of door deze aangewezen derden noodzakelijk zou zijn. Daartoe hebben [appellanten] onvoldoende gesteld. Weliswaar wijzen zij erop dat sprake is geweest van enkele haperingen waarbij de diensten van de beheerder moesten worden ingeroepen, maar dat deze haperingen zo frequent en inherent aan het nieuwe systeem zijn dat daardoor sprake is van een te vergaande uitoefening van de bevoegdheid bedoeld in artikel 5:48 BW, is niet aannemelijk geworden. Het gaat om een beoordeling van het nieuwe systeem als zodanig.
5.8.
Het plaatsen van een slagboom met kentekenherkenning in combinatie met een registratie van drie kentekens voor auto’s, het bestaan van een SOS-inrijdfunctie, en de ongehinderde toegang te voet en voor motoren, scootmobielen en ligfietsen, levert naar het oordeel van het hof geen onredelijke beperking op van de uitoefening van de erfdienstbaarheid. Het ontneemt aan [appellanten] c.s. weliswaar de mogelijkheid om willekeurig magneetsleutels uit te delen aan anderen, maar dat belang weegt niet op tegen de filterende werking die met een slagboomsysteem juist wordt beoogd. De Vereniging stelt in dat verband dat zij een autoluw park nastreeft. Het park is op dat streven ook ingericht. Er is een (smalle) eenrichtingsweg met een maximum snelheid van 5 km/u zonder fiets- en/of voetpad. Verder is er een ruime parkeerplaats vóór de slagboom. Het hof volgt de Vereniging in haar zienswijze dat een autoluw park is gediend met een slagboomsysteem op basis van kentekenherkenning. De Vereniging heeft toegelicht dat in de praktijk de magneetsleutels nog al eens in het ongerede raakten, ook door de vele huurders. Elk zicht op wie hoeveel magneetsleutels had en daarmee hoeveel auto’s toegang hadden tot het park was zoek. [appellanten] c.s. stellen zelf ook dat sommigen van hen over meer dan twee magneetsleutels beschikten omdat magneetsleutels op verzoek werden verstrekt tegen vergoeding van kosten.
5.9.
Het vorenstaande komt erop neer dat de belangrijkste belemmering voor de vrije toegang door [appellanten] c.s. is gelegen in de omstandigheid dat zij voor toegang met de auto achtenveertig uur moeten wachten alvorens gegarandeerd een gewijzigd kenteken in het systeem is doorgevoerd. Ter zitting bij het hof heeft de Vereniging ook het voornemen geuit het nieuwe systeem zo aan te passen dat gelijktijdig nog maar één auto per parkwoning in het park mag zijn.
5.10.
De procedure voor wijziging van een kenteken is dat in een e-mail de eigenaar een verzoek tot wijziging doet bij de beheerder, die dit verzoek doorstuurt naar de penningmeester van de Vereniging. Het is niet mogelijk voor een eigenaar om zich ad hoc, onafhankelijk van de Vereniging, toegang tot zijn recreatiewoning te verschaffen in een auto met een ander kenteken dan met een geregistreerd kenteken. De noodzaak daartoe kan uiteenlopende redenen hebben, zoals het gebruik door een eigenaar van wisselende bedrijfswagens, of een vervangend voertuig. Maar ook zorgverleners anders dan de hulpdiensten, die ten behoeve van een eigenaar bij de parkwoning moeten zijn, worden door deze beperking getroffen.
5.11.
Daaraan wordt tegemoetgekomen als het slagboomsysteem zo wordt aangepast dat [appellanten] c.s. zelfstandig en terstond een kentekenwijziging kunnen doorvoeren. Ter zitting is het hof gebleken dat dit technisch mogelijk is. Voor het openen van de slagboom zijn [appellanten] c.s. dan niet langer afhankelijk van de medewerking van de receptie waar niet altijd personeel aanwezig is en/of een noodnummer bij de slagboom dat niet (altijd) bereikbaar is. Aan het belang van de Vereniging wordt tegemoetgekomen als het nieuwe systeem zo wordt aangepast dat het voor [appellanten] c.s. mogelijk is om per 24 uur één van de drie voor hun recreatiewoning geregistreerde kentekens zelfstandig en direct te wijzigen voor de duur van maximaal acht uur. Met deze voorziening wordt naar het oordeel van het hof [appellanten] c.s. een voldoende onbelemmerde toegang tot hun percelen verschaft terwijl daarmee ook voldoende recht wordt gedaan aan het uitgangspunt van de Vereniging dat de aanwezigheid van een onbeperkt aantal auto’s op het park onwenselijk is. Het hof zal de Vereniging veroordelen het slagboomsysteem aldus aan te passen. Het hof zal aan deze veroordeling een termijn van een maand verbinden en daaraan een dwangsom verbinden zoals in het dictum geformuleerd.
5.12.
De vordering van [appellanten] c.s. de Vereniging te veroordelen tot terugbetaling van wat zij op grond van het bestreden vonnis van hen heeft ontvangen zal worden toegewezen.

6.De slotsom

De grieven van [appellanten] c.s. slagen deels. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd. Omdat beide partijen voor een deel in het ongelijk worden gesteld, zullen de kosten van beide instanties worden gecompenseerd zoals hierna vermeld.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep in kort geding:
verklaart [appellant5] en [appellante6] niet-ontvankelijk in hun vordering tot het (op straffe van een dwangsom) wijzigen van het slagboomsysteem;
vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland van 26 november 2020 en doet opnieuw recht:
veroordeelt de Vereniging om binnen een maand na betekening van dit arrest het slagboomsysteem zo aan te passen dat het voor [appellanten] c.s. (uitgezonderd [appellant5] en [appellante6] ) mogelijk is om per 24 uur één van de drie voor hun recreatiewoning geregistreerde kentekens zelfstandig en terstond te wijzigen voor de duur van niet langer dan 8 uur, dit op straffe van een dwangsom van € 200,- voor iedere week dat het slagboomsysteem niet overeenkomstig deze veroordeling is aangepast, met een maximum van € 5.000,-;
veroordeelt de Vereniging tot terugbetaling aan [appellanten] c.s. van wat zij op grond van het vonnis in kort geding van de rechtbank Noord-Nederland van 26 november 2020 van hen heeft ontvangen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag dat [appellanten] c.s. aan het vonnis hebben voldaan;
verklaart dit arrest (voor zover het de hierin vermelde veroordelingen betreft) uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten van beide instanties draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. G. van Rijssen, J.H. Kuiper en J.E. Wichers en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 7 september 2021.

Voetnoten

1.HR 3 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1050; HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:661, r.o. 3.6)