Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten] c.s.,
GSP,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Waar gaat de zaak over?
“In aanmerking nemende dat:(…)- koper pas na goedkeuring hiertoe van het Algemeen Bestuur van Groningen Seaports is gemachtigd de koopovereenkomst aan te gaan;”
“Nu we aan de vooravond van ondertekening staan moet ik, omdat het koopbedrag boven mijn mandaat uit komt, de koopakte aan het Dagelijks Bestuur (een soort Raad van Commissarissen) en het Algemeen Bestuur (aandeelhouders) voorleggen.”
“17-3-11 SDC[appellant] gaat niet akkoord met voorstel GSP. Hij kan dit niet tekenen. Wil niet aan zaken vast zitten over zo’n lange periode. Ik heb voorgesteld dat W kan aangeven tot welke datum hij dan wel wil garanderen. Dit was niet aan de orde. GSP moet eerst maar mandaat halen en komt dan maar bij W terug.Wil dat zeggen dat W zich dan nog gebonden acht aan hetgeen tot dusver op papier is gezet? Wat is dan de status? er is geen ja en geen nee gezegd, m.a.w. ik wil nu weten wat de status is1) * “Schorten we de zaak op en gaan hiermee verder als er mandaat is” (m.a.w. [appellant] gaat niet onderhandelen met derden);2) * Zijn partijen geheel vrij en kan GSP mandaat vragen voor (…) aankoop [appellant] en vervolgens opnieuw beproeven of beiden nog wat willen?3) * Wat nu met Groene Ordner? Terug?*) Dan dus geen bodemonderzoek, hetgeen betekent dat na evt. goedkeuring AB minimaal nog 2 maand voorbij gaat voor aktepassering. Art. 19.3!”“21/3 14.10 SDCKomt GSP met nader voorstel waar [appellant] wel mee kan leven? Nee, dat heb ik donderdag al aangegeven. AB is de enige die kan aangaan gezien de hoogte van het bedrag. Ik heb het verhaal van do. herhaald incl dat ik nog toelichting/helderheid van [appellant] verwacht wat de status is van zijn reactie.Geen handtekening is geen bodemonderzoek!Dus als [appellant] wel tekent met een bepaalde houdbaarheidsdatum zou dit m.i. soelaas kunnen bieden. Ik heb hierover geen contact gezocht/gepolst bij GSP want dit was niet meer aan de orde (letterlijk gezegd)Afspr: ik pols alsnog bij GSP of tijdelijke werking bijvoorbeeld 1/6 ’11 oplossing biedt.Daarna antwoord naar SDC.”“22/3 ’11 8:30-9.20 tel SDCOff the record: laat [appellant] met voorstel komen dat hij wel tekent met geldigheid tot bijvoorbeeld 1 juni a.s. dan kan opdracht voor bodemonderzoek worden gegeven. (…)”
“(…) Zoals heden telefonisch besproken hierbij de formulering die toegevoegd kan worden aan de laatste versie van de koopovereenkomst met Groningen Seaports, op pagina 2 onder het kopje In aanmerking nemende dat:“Verkoper door ondertekening van deze overeenkomst de inhoud hiervan gestand zal doen tot uiterlijk 1 juni 2011.”(…)”
“In aanmerking nemend dat:(…)- koper pas na goedkeuring hiertoe van het Algemeen Bestuur van Groningen Seaports is gemachtigd de koopovereenkomst aan te gaan.- verkoper door ondertekening van deze overeenkomst de inhoud hiervan gestand doet tot
“(…) Naar ik gistermiddag van u begreep zal het Algemeen Bestuur van Groningen Seaports pas op 8 juli 2011 een definitief besluit nemen over het wel of niet aankopen van het akkerbouwbedrijf “ [de hoeve] ” te [plaats1] , eigendom van de heer [appellant] , op basis van prijs en voorwaarden zoals overeengekomen en vastgelegd in de schriftelijke koopovereenkomst d.d. 24 maart 2011. Tot gisteren waren de Familie [appellanten] en wij in de veronderstelling dat de aankoopbeslissing door Groningen Seaports uiterlijk eind mei 2011 zou worden genomen e.e.a. zoals ook blijkt uit aanvullende correspondentie (zie e-mail bericht d.d. 17 maart 2011).In de koopovereenkomst staat vermeld dat verkoper de inhoud van de koopovereenkomst gestand doet tot 1 juni 2011. De gisteren bekend geworden nieuwe datum, 8 juli 2011, waarop men een definitief besluit neemt over de aankoop ligt na de genoemde datum uit de koopovereenkomst deze data sluiten nu niet meer op elkaar aan, graag vernemen wij uw voorstel hieromtrent. (…)”
“(…) Met betrekking tot het na 1 juni 2011 gestand doen van de koopovereenkomst d.d.
“(…) Dhr. [B] bevestigt dat hij, gezien de te nemen grote beleidsbeslissingen en de daaraan gerelateerde grootte van onderhavige transactie, niet gemachtigd is om een dergelijke transactie aan te gaan. (…)Ten tijde van de ondertekening van de overeenkomst door verkoper, werd door GSP voorzien dat de besluitvorming rond 1 juni 2011 kon zijn afgerond. Gezien het nog lopende bodemonderzoek, het o.a. nog niet gebonden hebben van een klant en het nog niet afgerond hebben van het te actualiseren exploitatiemodel (het exploitatiemodel voldoet thans nog niet aan de rendementseisen) is deze datum achterhaald. Onderwijl is tevens gebleken dat door de politieke bestuurswisseling in het AB de eerstvolgende vergadering is gepland op
“(…) Groningen Seaport ziet – zoals u reeds is meegedeeld door onze makelaar de heer [E] – af van de aankoop van uw boerderij en de bijbehorende 74.08.32 ha grond.De reden hiervoor is dat het exploitatiemodel voor de uitbreiding zuidoost hoek Eemshaven nog steeds niet voldoet aan de rendementen die het bestuur van Groningen Seaport aan investeringen stelt. (…) Extra nadelig is het effect van de eisen die door de provincie worden gesteld aan het uitbreidingsgebied (100 meter groenstrook) waardoor er nog minder netto uitgeefbaar terrein overblijft. Tot slot heeft de beoogde klant de grootte van het benodigde terrein verminderd tot 7,2 hectare in plaats van de eerder aangegeven 10 hectare.(…) Mede gelet op de ontwikkelingen bij andere grote projecten in de provincie (…), is het niet logisch om het bestuur voorstellen te doen die niet aan het vereiste rendement voldoen.(…) Met betrekking tot de aankoop van de 8 hectare[hof: perceel 50]
kunnen wij helaas voor u ook nog geen enkele concrete toezegging doen. (…)”
3.De procedure bij de rechtbank
4.Wat is het oordeel van het hof?
“ [A] heeft namens SP 8 milj. euro geboden onder voorwaarde goedkeuring bevoegd gezag van SP en consensus met Waddenwind B.V.”.Ook de eerste drie concepten (van 25 februari 2011, 11 maart 2011 en 17 maart 2011) vermelden op het schutblad respectievelijk in de considerans daarvan dat het aangaan van de overeenkomst is voorbehouden aan het AB (zie hiervoor onder rechtsoverweging 2.5). Voorafgaand aan de totstandkoming van de tekst van de ‘koopovereenkomst’ van 24 maart 2011 heeft [B] op 17 maart 2011 nogmaals uitdrukkelijk aan [appellanten] c.s. geschreven dat de overeenkomst pas tot stand kan komen als het AB zijn goedkeuring heeft verleend (zie rechtsoverweging 2.8).
De ‘koopovereenkomst’ is vervolgens op 24 maart 2011 eenzijdig door [appellanten] c.s. ondertekend.
“Nu we aan de vooravond van ondertekening staan moet ik, omdat het koopbedrag boven mijn mandaat uit komt, de koopakte aan hetDagelijkBestuur (soort van Raad van Commissarissen) en hetAlgemeenBestuur (Aandeelhouders) voorleggen. Ik benadruk dat we dat zo snel mogelijk zullen doen. De verwachting is nu dat diteind meiaanstaande zal zijn afgerond.”
“Overleg en voorstellen zouden overigens, naar vaste praktijk, ook pas met bestuurders worden besproken wanneer sprake was van een positief exploitatiemodel”en:
“Het AB zou slechts zo’n besluit[hof: tot aankoop van grond]
nemen, wanneer er sprake zou zijn van een positief exploitatiemodel (…)”.Ook uit de Programmabegroting 2011 blijkt dat een interne rendementsberekening gemaakt en geaccordeerd moest worden voordat een investeringsvoorstel ter goedkeuring aan het AB zou worden voorgelegd. Dat dit interne beleid niet is opgenomen in de tekst van de ‘koopovereenkomst’ doet hier niet aan af. Dat geldt eveneens voor het argument van [appellanten] c.s. dat pas in de AB-vergadering van 9 november 2012 is vastgesteld dat voor grondaankopen een contract met een eerste klant moet zijn getekend. Ook indien deze voorwaarde eerst op 9 november 2012 door het AB formeel zou zijn vastgesteld, laat dit immers onverlet dat ook vóór die datum bij de voorbereidende werkzaamheden van het MT van GSP in het kader van de uitbreiding van de Eemshaven in zuidoostelijke richting als interne randvoorwaarde gold dat sprake zou zijn van een positief exploitatiemodel. Dit blijkt ook duidelijk uit het MT-voorstel dat ten grondslag heeft gelegen aan het besluit van het AB van 9 november 2012.
Afbreken onderhandelingen onrechtmatig?
Incidenteel hoger beroep
Conclusie