Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellante1] ,
verwerende partijen in reconventie,
eiseres in reconventie,
1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de aantekening ter rolle van 10 maart 2020 dat de zaak is geselecteerd voor comparitie;
(i) primair: BK zal veroordelen tot nakoming van het door [appellante1] c.s. ingeroepen optiebeding door medewerking te verlenen aan de totstandkoming van een schriftelijke koopovereenkomst ter zake de woning [de woning] met tuin en groen, en deze in huidige staat te leveren voor een koopsom van € 325.000,00, conform de voorwaarden en bedingen uit de eerder in opdracht van BK vervaardigde koopovereenkomst van notariskantoor Dirkzwager;
3.De vaststaande feiten
Naar aanleiding van jouw laatste bezoek aan mij nog even het volgende. In de gebruiksovereenkomst die we hebben voor [de woning] staat dat we een optie tot kopen hebben op [de woning] tot april 2015. Zoals eerder besproken willen we liever de woning die [C] en [D] momenteel gebruiken kopen, echter hier zijn twee kandidaten voor. Als beide kandidaten afhaken voor deze woning maken we hier graag afspraken over, echter als die wel kopen blijven we graag wonen waar we nu zitten en kopen we dat graag. Uiteraard voor beide geldt dat we overeenstemming moeten bereiken over prijs en voorwaarden.
Kun je me het nummer van [E] sturen, wil graag ff haast achter het contract zetten om de financiering dit jaar te regelen.”
[F] is er mee bezig, ik zal hem vragen wanneer de koopovereenkomst gereed is. Wanneer heb je hem uiterlijk nodig?”
Getekend en wel voor 1-1-2016”.
Kun je er maandag nog ff achteraan gaan, kost mij anders een dikke 20.000 euro”.
Ik ben er nog mee bezig, heb net een concept koopovereenkomst van Dirkzwager gekregen. Er zijn echter een aantal zaken die niet zo eenvoudig zijn. Zoals je weet is in het verleden [G] bezig geweest met [de woning] en de notaris geeft aan dat er met hem een optie cq concept overeenkomst is afgestemd en dat daarom [G] eerst moet aangeven dat hij geen interesse meer heeft. Ik ben aan het uitzoeken hoe dat precies zit, maar als er een kern van waarheid hierin zit kunnen we als KWP nu geen andere koopovereenkomst opmaken.”
Dat is mooi ruk, wNt kost mij straks 20.000 piek”.
Helaas kan ik daar weinig aan veranderen. In principe kunnen we helemaal niets verkopen omdat we dat intern hebben besloten. Ik doe mijn best voor je maar ik kan geen onmogelijkheden doen”.
Snap ik, ik hoop dat het lukt.”
[appellant2] , ik heb helaas slecht nieuws voor jullie. Ik heb gesproken met de notaris en makelaar en zij geven allebei aan dat [G] nog steeds als eerste de keus heeft om te kunnen kopen. Dit ligt niet schriftelijk vast in de vorm van een overeenkomst, maar wel middels diverse e-mails en mondelinge toezeggingen. Ik heb dit teruggekoppeld met onze interne jurist en hij geeft aan dat wij nu geen koopovereenkomst kunnen sluiten met een ander. Dit heeft onze jurist aan mij gemaild en in cc aan de directie van KWP. Van een van de directeuren kreeg ik direct een email overheen dat hij ivm vakantie niets kan tekenen voor volgende week maandag. Helaas kan ik je geen beter bericht geven maar het is allemaal te onzeker en we willen op geen enkele wijze door iemand aangesproken worden op het eventueel niet nakomen van afspraken. (…)”.
Hoi [B] , ik snap het, al baal ik er natuurlijk enorm van, kost ons veel geld en ik kan op deze termijn niks meer anders. Even voor de duidelijkheid, ook wij hebben een eerste recht van koop op onze huidige, door ons bewoonde “bunker”, hier doen wij uiteraard geen afstand van. (…)”.
Voor de feestdagen hebben we het gehad over een (voorlopige) koopakte, dit ging toen niet. Is het nu al meer opportuun om gebruik te maken van de koopoptie van het gebouw wat we nu gebruiken? We zouden namelijk graag komen tot een (voorlopige) koopakte, zodat we het één en ander kunnen gaan regelen.”
Hoi [B] , ik begreep dat het bestemmingsplan erdoor is. (…) Mijn vraag: nu allerlei zaken concreet worden willen wij ook ons koopcontract graag afwikkelen om zodoende het een en ander kunnen regelen, kun jij dit regelen of [E] aansturen om dit te regelen met ons?”
(…) [E] stuurt jou op korte termijn nog nog een gebruiksovereenkomst tot 1 april 2018. Daarna willen we alles beschikbaar hebben. [H] zal op korte termijn contact met jou opnemen voor voor een gesprek. Ter info alvast een richting van de prijzen: de woningen aan de zuidzijde van het veld zullen koopprijzen hebben ergens tussen de €400.000 en €425.000 kosten koper en aan aan de Noordzijde tussen de €390.000 en €410.000 kosten koper (prijzen worden binnenkort definitief vastgesteld). (…)”
Dank voor je bericht, ten aanzien van de prijs hebben we al overeenstemming op 320k voor [de woning] . (…)”.
Beste [appellant2] Jan, om geen enkel misverstand te laten hebben, er is geen enkele prijsovereenstemming over de verkoop van [de woning] . Er is aan jou altijd gemeld dat de verkoop via de makelaar Willemsen verloopt. [H] zal de definitieve koopsom aan jou communiceren.”
Zoals eerder aangegeven is er nooit een maximale koopprijs gecommuniceerd en hebben wij op geen enkele wijze overeenstemming over de koopprijs of koop van [de woning] . Ten tijde van het sluiten van de tijdelijke gebruiksovereenkomst(en) was er nog geen duidelijkheid over de voorwaarden omtrent de mogelijke aankoop. Het gaat dan om de verplichtingen ten aanzien van de renovatie aangezien het een Rijksmonument betreft en het beeldkwaliteit plan nog vastgesteld moest worden en het ging om de bepaling van de vorm en grootte van het perceel. Daarnaast moesten de definitieve koopsommen nog bepaald worden en intern goedgekeurd worden (op basis van een makelaarsadvies).
De strekking en toonzetting van uw e-mails van 30 januari 2018 en 1 februari 2018 verbaast ons. Wij noch de heer [B] , herkennen ons absoluut niet in het door u gestelde en ontkennen uitdrukkelijk dat de door u beweerde toezeggingen door de heer [B] zouden zijn gedaan. Buitenplaats Koningsweg BV noch ondergetekende heeft u betreffende de woning [de woning] geen exclusieve koopoptie gegeven voor een bedrag van
Reeds in de eerste “gebruiksovereenkomst” van 28 april 2014 is het volgende overeengekomen (artikel 9 onder g): “Gebruiker krijgt een optie tot koop op [de woning] en [de woning2] (met dakkapel over volle breedte en tuindeuren) -> partijen streven naar een snelle keuze, waarna een koopovereenkomst gemaakt wordt. Bij voorkeur voor 31-12-2015. Overeenkomst op basis van voorbehoud financiering en bestemming.”
Vanochtend heb jij telefonisch contact met mijn assistent opgenomen met het verzoek om het door mij opgestelde ontwerp van een koopovereenkomst inzake [de woning] aan jou te mailen.
Naar aanleiding van jouw telefoontje van vanmiddag kan ik jou berichten dat ik inderdaad enige tijd geleden het verzoek van de advocaat van [appellant2] heb ontvangen om de koopovereenkomsten terzake [de woning] naar hem te sturen. Aan dat verzoek heb ik geen gehoor gegeven in verband met de door mij te betrachten geheimhouding. Overigens kan er naar mijn idee geen misverstand ontstaan over verschillende versies van de koopovereenkomst. Door mij is slechts één versie met jou gedeeld (de dato 24 december 2015), vrij vlot daarna heb je de opdracht ingetrokken.”
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“
De inhoud van de als productie 3 door BK en als productie 26 door [appellante1] c.s. overgelegde overeenkomsten geldt dus tussen partijen en zal hierna nader gekwalificeerd/beoordeeld worden.” heeft [appellante1] c.s. weliswaar een grief (grief VIII) gericht, maar blijkens de toelichting op die grief (memorie van grieven sub 53-55) ziet het bezwaar van [appellante1] c.s. louter op het door de kantonrechter niet meenemen in de beoordeling van de door [appellante1] c.s. op die overeenkomst toegevoegde handgeschreven tekst. Wat daarvan zij, dat zal zo nodig later aan de orde komen, de handgeschreven tekst heeft uitsluitend betrekking op de koopoptie en niet op de gebruiksovereenkomst zelf, zodat deze handgeschreven tekst bij de beoordeling van het rechtskarakter van deze overeenkomst in het midden kan blijven. Het hof zal hierna dus de eerder genoemde overeenkomsten, hiervoor geciteerd onder 2.3 en 2.14, beoordelen.
Haviltex-maatstaf. Nadat de rechter met behulp van die maatstaf de inhoud van de overeenkomst - dat wil zeggen de wederzijdse rechten en verplichtingen - heeft vastgesteld (uitleg), kan hij beoordelen of die overeenkomst de kenmerken heeft van een pachtovereenkomst (kwalificatie
), aldus de Hoge Raad
.
Anders dan uit het arrest Groen/Schoevers (HR 14 november 1997, NJ 1998/149) wel is afgeleid, speelt de bedoeling van partijen dus geen rol bij de vraag of de overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.”
€ 150,- per maand als huur op zichzelf betrekkelijk laag is. De hoogte van dit bedrag staat er evenwel niet aan in de weg dat sprake is van een meer dan een louter symbolisch bedrag.
Drost/Van Donselaar). Voor zover het maandbedrag in de visie van BK te laag zou zijn om als huurprijs te kunnen gelden, had het haar als verhuurder vrij gestaan om binnen de mogelijkheden van de huurprijswetgeving tot een aanpassing van de huurprijs te komen. Dat zij daarvan geen gebruik heeft gemaakt, betekent niet dat de lage huur als louter symbolisch valt te beschouwen en evenmin dat dit een argument is voor het al dan niet aannemen van een huurovereenkomst. Daarmee is gebleken van een huurvergoeding en is voldaan aan de wettelijke definitie van de huurovereenkomst.
overeengekomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat geen sprake was van een koopoptie. Aan de vraag of de koopoptie kon worden
ingeroepenis de kantonrechter niet toegekomen (zoals ook overwogen is onder 5.26 van het bestreden vonnis). De kantonrechter heeft voorts geoordeeld dat wel sprake is van een voorkeursrecht, maar omdat [appellante1] c.s. geen vorderingen aan het voorkeursrecht had verbonden, wees de kantonrechter de vordering tot nakoming van het optiebeding (vordering III) af. In hoger beroep heeft [appellante1] c.s. deze vordering ter zake nader aangevuld, zoals hiervoor al aan de orde is gekomen.
6.De beslissing
roldatum 29 juni 2021, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;